• No results found

Guzzanti en Moore: de overeenkomsten en verschillen

Hoofdstuk 4 Analyse van Sabina Guzzanti’s: Viva Zapatero

4.4 Guzzanti en Moore: de overeenkomsten en verschillen

Na de filmische analyse van de documentaire Viva Zapatero en in het voorgaande hoofdstuk de analyse van Michael Moore en zijn documentaire Fahrenheit 9/11, zal ik nu ingaan op de

overeenkomsten en de verschillen tussen Moore en Guzzanti om daarna de vraag of Guzzanti de Italiaanse Michael Moore is te kunnen beantwoorden.

4.4.1 De overeenkomsten

Duidelijk is dat de twee filmmakers veel overeenkomsten hebben. Ze zijn beide agressief in hun benadering. De ‘spontane’ interviews waar Moore om bekend staat worden ook door Guzzanti gebruikt. Meer dan eens schiet zij rond het parlement in Rome verschillende politici aan en vraagt hen naar hun opinie over het feit dat zij niet meer voor de televisie mag werken. Dit alles terwijl de camera draait en de politici haar niet meer kunnen ontwijken waardoor zij negatief op het beeld overkomen. Guzzanti is tijdens deze optredens zelf nadrukkelijk aanwezig. Zowel fysiek op beeld, als ook in een autoritaire en vaak ironische of zelf sarcastische voice-over gericht aan de kijker. Deze manier van aanspreken van de kijker wordt ook veelvuldig door Moore gebruikt.

Een andere overeenkomst tussen de twee filmmakers is hun maatschappelijke betrokkenheid. De documentaires van zowel Moore en Guzzanti gaan over politieke en

maatschappelijke problemen. Vaak aangekaart vanuit een persoonlijk motief. Moore portretteert zich als de gemiddelde Amerikaan die opkomt voor zijn medeburgers, terwijl Guzzanti persoonlijk onrecht is aangedaan en zij de documentaire als enige medium ziet om dit probleem bij de Italiaanse bevolking aan te kaarten. Beide filmmakers maken gebruik van een kapstok, een thema waaraan het verhaal wordt opgehangen, en beiden breiden de thema’s uit. Guzzanti is persoonlijk onrecht

aangedaan, haar kapstok is de zoektocht naar de correcte definitie van de term satire. Van daaruit werkt zij verder. Ze kaart de censuur in Italië aan, ze beweert dat zij niet de enige is die van de televisie wordt geweerd vanwege het uiten van kritiek. Er is in Italië geen persvrijheid meer, Berlusconi heeft de pers in zijn macht. Hoewel hij democratisch is gekozen, gedraagt hij zich steeds meer als een dictator.

Beide filmmakers lijken te hopen dat hun documentaires iets los zullen maken bij de kijker, dat er vragen worden gesteld en dat het veranderingen zal teweegbrengen. Ze hebben beiden een duidelijke visie voor ogen en zetten alle middelen in om deze te onderbouwen. Zo komen er verschillende specialisten aan het woord die de filmmakers bijvallen in hun these, worden er krantenartikelen en andere bronnen getoond die hen in het gelijk stellen en komen er zo min mogelijk mensen aan het woord die het niet met de filmmakers eens zijn. Moore laat zelfs amper mensen met een andere visie aan het woord, als deze al aan het woord komen monteert hij het beeld zo dat zij niet geloofwaardig overkomen. Guzzanti laat veel meer ruimte vrij voor alternatieve geluiden. Haar visie voert echter altijd de boventoon.

Een laatste overeenkomst die ik wil benoemen is dat beide filmmakers voldoen aan de eisen van de rhetorical form zoals deze door Bordwell en Thompson is geformuleerd. Moore lijkt zelfs een schoolvoorbeeld te zijn voor dit type documentaire. Hoewel Guzzanti’s documentaire niet aan alle eisen voldoet, ben ik van mening dat zij aan zoveel van de eisen voldoet dat gesteld kan worden dat ook Guzzanti gebruik heeft gemaakt van de rhetorical form.

Op de vraag of de filmmakers voldoen aan het essay kan ik minder stellig antwoorden. Als ik puur naar de criteria van Rascaroli zou kijken, zou ik moeten zeggen dat zowel Moore als Guzzanti geen ware essayisten zijn. Ze voldoen aan de criteria van de zoektocht naar antwoorden op een

maatschappelijk probleem en het aanspreken van de kijker in een voice-over. Bovendien zijn het beiden zeker sterke enunciators. Echter, ze zijn allebei zeer stellig in hun overtuiging en weinig onzeker of zelfreflexief. Vooral Moore twijfelt nooit aan zijn gelijk. Guzzanti lijkt af en toe onzeker. De kijker is bij beide filmmakers niet echt actief, wordt veel begeleid en heeft niet veel ruimte om tot andere conclusies te komen dan de conclusies van de filmmaker. Wel ben ik van mening dat

Guzzanti hierin veel genuanceerder is dan Moore en dat zij de kijker meer vrijheid biedt tot het komen tot eigen conclusies. Ten slotte hebben beide filmmakers een these en proberen zij deze zo goed mogelijk te onderbouwen, Er wordt een zoektocht naar antwoorden gesuggereerd, maar veel van de antwoorden liggen al vast. De zoektocht resulteert in nog meer vragen die ook beantwoord worden en beide filmmakers lijken een gesloten retoriek te hebben. Alle vragen worden aan het

einde van de documentaire beantwoord. Ook spreekt zij aan het einde van haar documentaire de hoop op verandering uit. Dat die verandering er volgens haar moet komen is evident, maar of dit daadwerkelijk gaat plaatsvinden is nog maar de vraag en dat draagt bij aan een semi open einde. Al deze conclusies bevestigen dat Moore en Guzzanti geen essayist filmmakers in Rascaroliaanse zin zijn. Ze voldoen echter wel aan de criteria van wat Paul Arthur, die ik in hoofdstuk 3 bespreek, als de essayistische documentaire omschreef. Beide filmmakers bespreken namelijk niet maar één enkel thema, ze breiden het hoofdthema uit en trekken het breder. Ze maken er als het ware een groot maatschappelijk probleem van dat besproken moet worden en waarvoor ze een oplossing, of oplossingen proberen te formuleren Mijn conclusie is dan ook dat zowel Moore als Guzzati wel degelijk een essayistisch filmvorm beoefenen, waarvoor de term essayistische documentaire het meest geëigend is. Rascaroli is zo dogmatisch in wat zij verstaat onder de essayfilm dat zij aan documentaires zoals die van Guzzanti voorbij gaat terwijl deze wel degelijk als een belangrijke essayistische vorm gezien kunnen worden in het maatschappelijke debat. Ze ziet totaal over het hoofd dat juist door het essay een modus te noemen dit het essay bij uitstek geschikt maakt om complementair bij de documentaire gebruikt te worden.

4.4.2 De verschillen

Guzzanti is naar mijn mening veel genuanceerder dan Moore. Zij probeert veel meer de balans te zoeken tussen haar versie van de waarheid en de waarheid van degenen die het niet met haar eens zijn. Guzzanti laat meer alternatieve geluiden horen. Haar visie voert wel de boventoon maar er is ook ruimte voor discussie. Zo is er ook meer ruimte voor de kijker om zijn of haar eigen conclusies te trekken. Die ruimte is er niet of nauwelijks bij Moore.

Daarnaast weerstaat Guzzanti de verleiding om Berlusconi zwart te maken en van haar documentaire een propaganda stuk te maken. Ze wijst niet alleen op de fouten van Berlusconi en zijn doorgeslagen censuur van de media, maar toont ook de fouten van de oppositie die niets hebben gedaan om de macht van Berlusconi in te perken toen zij de kans daartoe hadden. Guzzanti richt zich dus niet op één boeman, maar wijst er meerdere aan. Moore doet het vaak overkomen alsof er één enkele bron van kwaad bestaat waartegen hij en de Amerikanen zich moeten verzetten. Guzzanti toont dat de zaken niet zo zwart/wit zijn maar dat de waarheid ergens in het midden ligt. De regering Berlusconi pleegt censuur, dat is verkeerd, maar doet dat ook omdat de oppositie die mogelijkheden niet heeft beperkt.

Een ander belangrijk verschil dat ik tenslotte wil noemen is dat Moore in al zijn documentaires overtuigd lijkt te zijn van zijn gelijk. Nooit zal hij zijn onderzoek, these of

bevindingen in twijfel trekken. Ook hier gaat Guzzanti voor een meer genuanceerde benadering. Ze is redelijk overtuigd van haar gelijk, maar vraagt zich ook openlijk af of zij het bij het verkeerde eind had. Hadden de journalisten en de raad van de RAI gelijk wat betreft hun mening over het stoppen van haar programma? Was zij inderdaad te ver gegaan en had ze de regels van de satire verkeerd begrepen? Gaandeweg wordt duidelijk dat zij wel gelijk had en dat juist de journalisten en de raad van de RAI de regels van de satire opnieuw zouden moeten lezen om daarna tot de conclusie te komen dat Guzzanti zich precies hieraan heeft gehouden. Waarschijnlijk was zij al redelijk zeker van haar gelijk, maar ze toont ook haar onzekerheid en staat open voor andere interpretaties. Moore zou zijn twijfel en onzekerheden nooit publiekelijk tonen. Juist dit laatste punt bewijst dat Guzzanti, meer nog dan Moore, gezien kan worden als essayist en dat haar documentaire gezien moet worden als een essayistische documentaire.

4.5 Conclusie

In dit hoofdstuk heb ik beschreven hoe en waarom Sabina Guzzanti tot het besluit is gekomen een documentaire te maken. De belangrijkste vraag die ik in dit hoofdstuk wil beantwoorden is de vraag of Guzzanti een essayistische filmmaker is en of zij een essayistische documentaire heeft gemaakt. Allereerst heb ik gekeken of Guzzanti voldoet aan de eisen die Bordwell en Thomspon stellen bij de rhetorical form. Daaruit is gebleken dat haar documentaire in grote lijnen voldoet aan de eisen die Bordwell en Thompson stellen aan dit type documentaire. Rascaroli zou de documentaire Viva Zapatero niet zou zien als schoolvoorbeeld voor de essayfilm. Maar in vergelijking met Moore voldoet Guzzanti overduidelijk meer aan de criteria die door Rascaroli geformuleerd zijn. Guzzanti is een sterke enunciator, die een duidelijke (fysieke) aanwezigheid is in haar films. Met haar autoritaire en sarcastische voice-over lijkt ze de kijker aan te spreken en aan te sporen met haar mee te denken en haar gedachtegang te volgen. Deze kijker is niet helemaal de actieve kijker die Rascaroli voor ogen heeft, maar is naar mijn mening een stuk actiever dan de kijker van de Moore documentaires. Die kijkers worden bij de hand genomen en hoeven zelf geen conclusies te trekken, Moore doet dat voor hen. In Viva Zapatero wordt de kijker ook begeleid, maar wordt er af en toe ook ruimte gegeven om zelf tot bepaalde conclusies te komen. Guzzanti toont meer haar onzekerheden en zou daarom eerder dan Moore gezien kunnen worden als een essayist. Beide auteurs maken gebruik van de zoektocht naar antwoorden in hun maatschappelijke vraagstukken en proberen antwoorden en oplossingen te vinden voor deze vraagstukken. Echter, beiden lijken een

vooropgezette these te hebben die zij willen bewijzen en onderbouwen. Ook de gesloten retoriek draagt bij aan de stelling van Rascaroli dat de filmmakers geen essayisten zijn. Zoals aangetoond

biedt Guzzanti haar kijkers wel degelijk ruimte om een eigen mening te vormen. Dit doet zij door de kijker verschillende meningen te tonen, ook meningen die niet de hare zijn. Dit maakt dat de

documentaire van Guzzanti duidelijk opener van aard is dan die van Moore. De punten die Rascaroli noemt zijn belangrijk om een essayfilm te herkennen maar deze dienen uitgebreid te worden naar de documentaire die ook wel degelijk van een essayistisch karakter kan zijn. Ik heb het door haar geschetste kader uitgebreid aan de hand van inzichten van Arthur. Zowel Moore als Guzzanti kunnen zo als beoefenaars van de essayistche documentaire beschouwd worden, waarbij

aangemerkt dat Guzzanti met haar meer genuanceerde stijl een meer open vorm van deze modus betracht.

De laatste vraag die ik wil beantwoorden in dit hoofdstuk is of Guzzanti terecht de Italiaanse Michael Moore wordt genoemd. Qua stijl heeft zij duidelijk van Moore geleerd en maakt ze veelal gebruik van stijlmiddelen die veelvuldig door hem worden gebruikt, zoals de agressieve

straatinterviews. Echter, als we kijken naar de balans en nuance is Guzzanti anders dan Moore. Ze vindt veel meer de balans tussen goed en slecht, zwart en wit. Zo toont zij ook mensen die het niet met haar eens zijn waardoor er meer ruimte voor de kijker is om eigen conclusies te trekken. Toch moet aangetekend worden dat hoewel zij dit doet zij overduidelijk aanwezig is in de documentaire en de directe aanval kiest. Guzzanti overvalt ook politici op straat zoals Moore dat zou doen en Guzzanti laat zich ook door emoties leiden. De satirische en ironische autoritaire voice-over die zo bekend is bij Moore wordt veelvuldig door Guzzanti toegepast. En net zoals Moore kaart Guzzanti maatschappelijke en politieke problemen aan met als doel de kijker te informeren en tot actie over te doen gaan. Guzzanti is net zoals Moore de spil van het verhaal en speelt de hoofdrol in haar eigen documentaire, maar heeft haar personage minder geconstrueerd dan Moore. Hij heeft van zichzelf bijna een karikatuur gemaakt, Guzzanti niet. Ze zegt wel dat ze een brutale komiek is en dat zij probeert de wereld op zijn kop te zetten, maar maakt duidelijk verschil tussen deze rol en die van interviewer tijdens de serieuze delen van de documentaire. Ik concludeer dus dat Guzzanti een genuanceerde uitgave van Michael Moore is.

In het volgende hoofdstuk onderwerp ik de tweede documentaire van Guzzanti: Draquila: L’Italia che trema aan een filmische analyse en ik onderzoek of Guzzanti met deze documentaire voldoet aan de eisen van de essaydocumentaire. Daarnaast bekijk ik of zij wederom gebruik heeft gemaakt van de stijl van Moore of dat zij meer een eigen stijl heeft gecreëerd waardoor zij wellicht niet meer wordt gezien als de Italiaanse Moore.