• No results found

Gesprek met Jan van der Hulst, Hoofd Gemeentelijke Krediet Bank, Den Haag, 11-05-

Literatuurlijst Literatuur:

11. Gesprek met Jan van der Hulst, Hoofd Gemeentelijke Krediet Bank, Den Haag, 11-05-

Jan is benaderd vanwege mijn mail naar de NVVK, de vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren. Ik had hen gevraagd om een standpunt over het volmachtverkopen. Maar omdat de vereniging zelf geen schuldenaren helpt werd ik doorverwezen met een lid (GKB, Den Haag). Waarschijnlijk ben ik naar Den Haag doorverwezen omdat ze daar het zogenaamde Haagse vangnet Hypotheken hebben dat erop gericht is om bepaalde woningbezitters met (hypotheek-) schulden te helpen met hun financiële situatie.

Het initiatief komt erop neer dat de GKB de hypotheekschuld van de hypotheekverstrekker overneemt tot de hoogte van de executiewaarde. Hierdoor kan voorkomen worden dat de bank moet executeren en de woningbezitter zijn huis uit moet. Zo wordt onnodige sociale ontwrichting voorkomen. De hypotheekverstrekker moet er dus genoegen meenemen dat niet de volledige restschuld wordt ingelost. Daar staat tegenover dat hij waarschijnlijk een minder hoge restschuld overhoudt dan bij een executieveiling. Jan vindt het een goed initiatief en hoopt dat het navolging krijgt in andere regio’s.

Volgens Jan zijn er in Nederland ongeveer 45 gemeentelijke kredietbanken. Verder lopen er ongeveer 60à 70 projecten buiten de GKB’s van andere schuldhulpverlenende organisaties. Veelal zijn deze projecten uitbesteed door de GKB’s. Vrijwel alle schuldhulpverleners werken volgens de gedragscode van de NVVK. De schuldhulp verlenende organisaties in Nederland zijn in principe niet commercieel.

Jan erkent dat het ook steeds vaker woningbezitters zijn (i.p.v. huurders) die schulden hebben. Vroeger kwam dat zelden voor, maar nu zou het aantal gevallen kunnen groeien naar 50%. Volgens Jan hebben schuldhulpverleners zich hier onvoldoende op voorbereid. Er zijn dan

ook geen richtlijnen (bv. van de NVVK) hoe het eigenwoningbezit benaderd zou moeten worden. Er zijn veel misverstanden onder woningbezitters (maar ook onder schuldhulpverleners) over of en wanneer een eigenwoningbezitter in aanmerking komt voor schuldhulpverlening. Volgens Jan zou het nu zomaar kunnen dat 8 van de 10 woningbezitters daardoor niet het juiste advies krijgen. Zo luidt misschien wel te vaak het advies om eerst met de hypotheekverstrekker te gaan praten om tot een regeling te komen. Wellicht is het beter om eerst met een schuldhulpverlener te praten zodat de volledige financiële situatie in kaart wordt gebracht. Waarschijnlijk wordt nu te vaak geadviseerd om te verkopen zonder te kijken in hoeverre dit noodzakelijk is. De NVVK zou richtlijnen moeten opstellen over de wijze waarop woningbezitters met schulden geholpen moeten worden.

In eerste instantie kan de woningbezitter zelf betalingsregelingen treffen met schuldeisers. Als men problemen houdt kan men een beroep doen op de schuldhulpverlening. In eerste instantie probeert de schuldhulpverlener een betalingsregeling te treffen met de schuldeisers waarbij men uitgaat van een maximale aflossing (of aflossingscapaciteit) binnen een termijn van drie jaar. Deze maximale aflossing betekend ook dat sommige schulden wellicht niet volledig afgelost worden en dat sommige schuldeisers niet akkoord gaan met de voorgestelde regeling. Als er geen overeenstemming wordt bereikt kan men een aanvraag doen voor een wettelijke schuldsanering (ook wel het Wsnp traject). In principe is er een zelfde aanzet als in het minnelijke traject maar is er een strikter toezicht op de schuldenaar. Ook kunnen schuldeisers de aangeboden regelingen nu niet afwijzen.

Mensen die te maken hebben met een achterstand op hun hypotheek hebben vrijwel altijd ook andere schulden. Aan schuldeisers zou misschien duidelijker gemaakt moeten worden dat als er verkocht moet worden de totale schuld alleen maar groter wordt vanwege de vaak te verwachten restschuld. En dat hierdoor de kans op een zo groot mogelijke betaalde vordering alleen maar kleiner wordt.

Het eigenwoningbezit hoeft in theorie geen enkele belemmering te vormen voor schuldhulpverlening, wel is het zo dat in de praktijk een woning vaak verkocht dient te worden. De woning hoeft niet verkocht te worden als er voldoende aflossingscapaciteit is om met de schuldeisers tot een akkoord te komen. Om in aanmerking te komen voor de schuldhulpverlening moeten wel alle bezittingen ingebracht worden. Hier moet een eventuele overwaarde ook onder gerekend worden. De woning moet dus vrijwel altijd getaxeerd worden. Als er overwaarde is moet dit als eigen vermogen aangewend worden om schuldeisers af te betalen als er onvoldoende aflossingscapaciteit is. Als het zo is dat de overwaarde aangewend moet worden moet er dus ook eerst verkocht zijn om de minnelijke of wettelijke betalingregelingen te kunnen starten. Zolang er niet verkocht is kan de schuldhulpverlening niet starten met het minnelijke of wettelijke traject. Wel kunnen de andere schulden gestabiliseerd worden. Als er een schuld is, geen hypotheekschuld zijnde, en er is een te verwachten restschuld, lijkt er geen noodzaak om de eigen woning te verkopen. Als er een schuld is, waaronder een hypotheekachterstand wordt het lastig om een verkoop te vermijden. De hypotheekverstrekker kan er voor zorgen dat er niet verkocht hoeft te worden. In principe moet ook de hypotheekvordering ingebracht worden om de totale schulden inzichtelijk te maken voor de schuldhulpverlening(een restschuld hoeft daar kennelijk niet onder te vallen).

De wijze waarop de volmacht getekend wordt is meestal niet zo netjes volgens Jan. De woningbezitter wordt voor het blok gezet doordat hij direct moet kiezen voor de volmachtverkoop of de executieverkoop waarbij hij wordt gewezen op de waarschijnlijk lagere opbrengt op de veiling. Andere oplossingen worden niet aangedragen. Als de woning via een volmacht wordt verkocht gaat dat vaak via bekende opkopers. Er wordt ook totaal niet gekeken in hoeverre de hypotheekverstrekkers zelf medeverantwoordelijk zijn voor de problemen (bv. bij een te hoge financiering). Volgens Jan zouden banken zeker meer maatschappelijke verantwoordelijkheid moeten tonen. Er wordt nog te veel alleen naar de eigen vordering gekeken. Er wordt een keuze gemaakt afhankelijk van de solvabiliteit en de betalingsmoraliteit van de klant. Tevens wordt volgens Jan een BKR- notering in bepaalde gevallen "te zwaar aangezet”. In veel gevallen wordt er onvoldoende meegedacht met de woningbezitter. Volgens Jan speelt het portefeuillebeheer een belangrijke rol om woningen

gedwongen te verkopen. Dat komt omdat zij bij risicovolle hypotheken relatief meer eigen vermogen moeten inbrengen. Daarom wil men vaak af van deze risicovolle hypotheken. Verder zullen zij wellicht ook willen voorkomen dat de achterstanden verder oplopen.

De budgetcoaches van de hypotheekverstrekkers vindt Jan een goed initiatief. Bij ING was de budgetcoach zeker in de beginfase te onafhankelijk. Het initiatief van Obvion is volgens hem wel een succes. De coaches zijn daar volgens hem voldoende onafhankelijk en het voorstel van de budgetcoach aan Obvion wordt dan ook volledig overgenomen. Het lijkt belangrijk dat er een onafhankelijk iemand de totale schulden van de woningbezitter beoordeelt. Daarna dienen er pas afspraken met de hypotheekverstrekker gemaakt te worden. Ik zou eens over de budgetcoaches kunnen spreken met Gabby Bours, manager bijzonder beheer bij Obvion. Het initiatief uit de bankwereld om de restschuld mee te financieren vindt hij onbegrijpelijk en onverantwoordelijk. Zeker nu men ziet dat alle andere hypotheeknormen worden aangescherpt. Verder zei Jan dat banken soms winst maken bij aan en verkopen op de veiling. Maar dat dit helaas nooit ten goede komt aan het verminderen van de restschuld van woningbezitters. Jan heeft van een bankier gehoord dat van alle restschulden maar een kwart verhaald kan worden. Jan denkt zelfs dat dit percentage nog lager is. Volgens hem wordt ook veel gehandeld met de vorderingen.

12. Gesprek met Heiko Vlasblom, Manager bijzonder beheer, bij het Service Centrum