• No results found

3. Veranderingsstrategieën

3.3. Veranderingsvoorstellen

3.3.2. Gericht op ouders

Om de kinderen zo goed mogelijk bij te kunnen staan in de internetopvoeding, hebben ouders baat bij twee vormen van ondersteuning:

- opbouwen van de digitale vaardigheden;

- opvoedingsondersteuning in mediawijze thema’s.

Vooral de opvoedingswinkel ‘Kinfo’ en de projecten ‘Initio’, ‘Het Verschil’ en ‘De Katrol’ bereiken heel wat maatschappelijk kwetsbare gezinnen. De eerste twee diensten zijn gelokaliseerd in de gebouwen van het Opvoedingshuis (Louisastraat 7, 8400 Oostende, 059/510841), de laatste twee gaan op vraag bij de gezinnen aan huis.

3.3.2.1. Digitale vaardigheden

Het opbouwen van digitale vaardigheden helpt inzicht te krijgen in het medium en in de dingen waarmee kinderen bezig zijn. Deze vorm van bewustzijn is een bron van steun in de ouderlijke internetopvoeding. Daarbij creëert het aanleren van digitale vaardigheden heel wat kansen in het arbeidscircuit wat de maatschappelijke positie van het gezin positief bevordert. Niet alleen is het proces om een job te vinden immers sterk gedigitaliseerd (bv. registreren bij de VDAB, creëren van een CV, doorzoeken van beschikbare jobaanbiedingen), ook steeds meer jobs vereisen (een basis aan) computervaardigheden. Sterker zelfs, het niet aanleren van digitale vaardigheden lijkt naar de toekomst toe de digitale kloof voor deze gezinnen alleen maar groter te maken.

De opdracht voor het Opvoedingshuis is daarom tweeledig: ouders bewust maken van het stijgende belang van computer- en digitale vaardigheden in de maatschappij en een laagdrempelig aanbod voorzien om deze vaardigheden op te bouwen. Om deze opdracht concreet in te vullen, kunnen de verschillende gezinsgerichte werkingen van het Opvoedingshuis ingeschakeld worden in combinatie met de opleidings- of educatieve centra.

De medewerkers en de studenten die bij de gezinnen thuis ondersteuning bieden, kunnen vanuit hun vertrouwensrelatie met het gezin peilen naar de situatie van de ouders en dan vooral naar hoe ze denken over computers en internet, naar welke vaardigheden ze al hebben en welke ze zouden willen beheersen. Als er een behoefte is, kunnen de ondersteuners doorverwijzen naar de verschillende mogelijkheden voor die specifieke ouders. Een eerste stap kan zijn om de geïnteresseerde gezinsleden uit te nodigen naar de computerruimte van ‘Initio’.

Wie in de opvoedingswinkel komt met vragen, heeft onmiddellijk zicht op de plaats waar de computers staan en heeft die drempel bijgevolg al overwonnen. Sommige vragen zijn eerder opvoedingsgericht en andere zijn breed maatschappelijk georiënteerd (bv. hoe kan ik een goedkoop appartement zoeken in de buurt?). Al naargelang de context, zal de coördinator niet alleen uitleg geven en informatie opzoeken maar ook de mensen uitnodigen om van de infrastructuur en van de beschikbare ondersteuning gebruik te maken en/of doorverwijzen naar de verschillende cursusmogelijkheden.

Eerst wordt ingegaan op de huidige mogelijkheden om zelf computer- en internetvaardigheden aan te leren om vervolgens een aantal concrete veranderingsvoorstellen op te lijsten.

Huidige cursusmogelijkheden

Op wekelijkse basis worden doorheen het schooljaar initiatiecursussen ‘Computer en Internet’

georganiseerd in de lokalen van het Opvoedingshuis in samenwerking met het Centrum voor Basiseducatie van Oostende.

Onafhankelijk van het Opvoedingshuis kunnen kansarme ouders in het Centrum voor Basiseducatie van Oostende (Christinastraat 113, 8400 Oostende) terecht voor initiatiecursussen

‘Computer en Internet’ en ‘Veilig op internet’. Deze laatste cursus is vooral gericht op het preventief en curatief optreden tegen spam en virussen. Of in de toekomst andere mediawijze aspecten van veilig internetgebruik aan bod komen, is op dit moment minder duidelijk. Een mogelijk veranderingsvoorstel is om een cursus in te richten voor mensen die wel al een basisinitiatie ‘Internet’ gevolgd hebben. Deze cursus zou meer kunnen inspelen op de kansen en risico’s bij internetgebruik en zou zowel in het Centrum als in het Opvoedingshuis gegeven kunnen worden.

Voorwaarden om in het Centrum voor Basiseducatie computercursussen te mogen volgen, zijn het beheersen van het Nederlands en het niet beschikken over middelen om deze cursussen op

een andere manier te volgen. Kandidaten worden beoordeeld via een intakegesprek en -test (om te verifiëren dat ze nog niet over computervaardigheden beschikken). Enkel laaggeschoolde volwassenen worden toegelaten. De cursussen bieden veel herhalingsmogelijkheden en cursisten mogen ook op specifieke momenten gebruik maken van het open leercentrum om verder te oefenen of om huiswerk te maken. Financieel wordt de drempel zeer laag gehouden en de cursisten betalen enkel voor de copies en voor een USB stick.

De Sociale Dienst voor Vreemdelingen (www.sdv.be) is een onafhankelijke welzijnsinstelling met als missie het bevorderen van een multicultureel samenleven. Het is een erkende vereniging waar armen het woord nemen. Op regelmatige basis organiseren zij tegen lage prijzen computercursussen voor beginners maar ook (op vraag) specifieke cursussen over bepaalde toepassingen. Daarnaast kan op bepaalde tijdstippen gratis gebruik gemaakt worden van de computerklas, waar altijd een begeleider aanwezig is.

Vanuit het project ‘Oostende@Internet’ (www.oostende-internet.be), worden gratis cursussen ingericht voor inwoners van Oostende en dit op verschillende locaties. Naast een beginnerscursus zijn er ook cursussen over bijvoorbeeld het MS Office pakket, over digitale fotografie en over ‘Creatief met internet’. Voor enkele van de cursussen moet een handboek van 10 euro aangekocht worden.

Naast het Centrum voor Basiseducatie en het project ‘Oostende@Internet’ zijn er nog opleidingscentra (bv. VormingPlus Oostende-Westhoek) die aan lage prijzen algemene computervorming bieden. Of deze initiatieven geschikt zijn voor de doelgroep, zal per persoon overwogen moeten worden. Omdat vele mensen in maatschappelijk kwetsbare gezinnen eerder laaggeschoold zijn, is een pakket op maat van die doelgroep wellicht interessanter en effectiever.

Concrete veranderingsvoorstellen

In Oostende is er een divers aanbod om technische en informatiegerichte computervaar-digheden te verwerven gericht op de doelgroep. Het Opvoedingshuis moet als overkoepelende organisatie permanent aandacht blijven besteden aan het toeleiden van de doelgroep naar de mogelijke intern en extern georganiseerde cursussen. In dat kader is het belangrijk dat bij de begeleiding van de studenten die in ‘De Katrol’ meewerken, uitleg gegeven wordt over de mogelijkheden en het belang van het aanleren van computervaardigheden. Op die manier kunnen de studenten wanneer er ruimte voor is en met aandacht voor het ritme van het gezin, de ouders doorverwijzen naar de verschillende mogelijkheden of zelf het initiatief nemen door een simpele ouder-kind opdracht uit te werken die op de computer (bv. in de bibliotheek of bij

‘Initio’) moet gemaakt worden.

Omwille van het preventieve ondersteunende kader van de hele werking is het niet de bedoeling dergelijke opdrachten of doorverwijzingen op te dringen, al neemt dat niet weg dat al naar-gelang de context de suggestie kan geopperd worden.

Uit de beschikbare bronnen is niet duidelijk of er ook aandacht is voor de eerder sociaal gerichte vaardigheden (bv. wat laat je van jezelf zien op internet en wat niet). Het verdient aanbeveling om vanuit het Opvoedingshuis (eventueel in samenwerking met het Centrum voor Basiseducatie) een module te ontwerpen die daar specifiek op ingaat zodat ouders die al basisvaardigheden bezitten, ondersteund worden in het veilig internetgebruik op sociaal niveau.

Aangezien minstens twee andere organisaties, nl. Digidak en VZW Link in de kabel, soortgelijke initiatieven opzetten voor dezelfde doelgroep, is het nuttig om daar te polsen hoe ze werken en

wat ze anders zouden willen doen. Misschien zijn er samenwerkingsverbanden mogelijk, bijvoorbeeld in de vorm van het uitwisselen van zelf opgestelde cursussen.

3.3.2.2. Internetopvoeding

In het huidige Oostendse cursusaanbod is volgens de beschikbare bronnen geen aandacht voor het opvoedingsaspect van internetgebruik. De eerder algemene opvoedingsinitiatieven bereiken de kansarme gezinnen te weinig.

In Oostende kan de doelgroep voor alle mogelijke opvoedingsvragen terecht in het Opvoedingshuis of bij de gezinsondersteuners aan huis. Als een vraag gerelateerd is aan digitale mediawijsheid, kan zowel mondeling als in de vorm van een folder of brochure meer uitleg gegeven worden. Dit vraagt echter voldoende achtergrondkennis van de medewerkers en studenten die aan huis ondersteuning bieden. Deze groep zou minstens de bundel die hieronder inhoudelijk beschreven staat, moeten doornemen en/of een thema-avond over het onderwerp volgen. Voor studenten is een degelijke achtergrond in mediawijsheid niet alleen een persoonlijke en professionele verrijking op korte termijn maar ook op langere termijn. De meeste studenten werken immers mee aan ‘De Katrol’ in het kader van een stage vanuit een sociaal-maatschappelijke richting (bv. lerarenopleiding, sociale verpleegkunde, orthopedagogie, maatschappelijk werker, gezinswetenschappen) en komen binnen enkele jaren in het werkveld terecht. Ook al hebben studenten zelf in meer of mindere mate bepaalde digitale vaardigheden ingeoefend en zijn ze veelal (redelijk) vertrouwd met het internet, toch wilt dat niet automatisch zeggen dat ze voldoende onderlegd zijn in de opvoedingsgerelateerde concepten van digitale mediawijsheid.

Om de maatschappelijk kwetsbare gezinnen zo optimaal mogelijk te bereiken, zou het Opvoedingshuis ook op regelmatige basis een thema-avond over het onderwerp kunnen organiseren. In navolging van het ‘Safer Internet’ programma, kan nadien voor wie wenst een document met extra informatie ter beschikking gesteld worden.

Voor de thema-avond is een samenwerking met de Gezinsbond en/of met het Centrum voor Basiseducatie aangewezen. De Gezinsbond heeft de ervaring om dergelijke avonden inhoudelijk vorm te geven maar is mogelijk minder gericht op de doelgroep. Het Centrum voor Basiseducatie heeft wel die gerichtheid op de doelgroep maar is minder ervaren in het thema.

De combinatie van beide sterke punten kan een thema-avond tot een succes maken op voorwaarde dat er op voldoende diverse manieren gestimuleerd wordt om aan het initiatief deel te nemen. Ook hier zijn, naast de opvoedingswinkel, de projecten van ‘De Katrol’ en ‘Het Verschil’ geschikt om ouders warm te maken voor het onderwerp. Een samenwerking met andere, bij de doelgroep ingeburgerde, diensten (bv. Inloopteam ‘De Viertorre’) werkt drempel-verlagend.

Een manier om de interesse verder op te wekken, is het meegeven van de meest essentiële tips op een enkel A4-blad. Het gebruik van visueel aantrekkelijke beelden (bv. cartoons) en korte getuigenissen of citaten van ouders helpen dit A4-blad, en ook het uitgebreidere document, aantrekkelijker en concreter te maken.

In het volgende punt wordt de aanzet gegeven voor het document met extra informatie, gericht op ouders.

3.3.2.3. Concrete tips voor ouders

In de bundel gericht op ouders, kunnen onderstaande onderwerpen aan bod komen. De bedoeling is dat de coördinator van ‘Initio’ op basis van deze eerder schematische gegevens de bundel als volgt samenstelt:

- een blad met een verwerking van de kansen en risico’s op internet, op basis van punt 1.1.1;

- een blad met een aantal technische tips voor wie thuis op internet gaat;

- per leeftijdscategorie een blad met de belangrijkste tips;

- eventueel per leeftijdscategorie een overzicht van interessante websites, opgedeeld in informatieve websites en spelletjes.

Bij de uitwerking dient de coördinator rekening te houden met doelgroepgerichte aspecten zoals een aangepast taalgebruik en voldoende en zeer concreet voorbeeldmateriaal. Aangezien uit de ervaringen van het Opvoedingshuis blijkt dat heel wat gezinnen thuis niet over een computer met internetverbinding beschikken, dient er eveneens op gewezen te worden dat de internet-opvoeding niet enkel gaat over eventueel internetgebruik thuis maar ook op andere locaties. De rode draad doorheen het hele verhaal is positieve communicatie in een open sfeer. Dit mag zowel op de thema-avond als in de bundel zeer duidelijk naar voor komen. Specifiek gericht op jongeren, geeft de website van de stichting ‘Mijn Kind Online’ nog nuttige tips in het artikel ‘Hoe praat je met een puber - 10 basistips’ (zie ook: http://www.mijnkindonline.nl/1627/hoe-praat-met-puber-tien-basistips.htm).

Technische tips

- Wie thuis op internet surft, beveiligt de computer best met een antivirusprogramma (bv. de gratis software Avast) en firewall (bv. de ingebouwde firewall van Windows).

- Voor een e-mailprogramma kan een anti-spam filter geïnstalleerd worden zodat er geen ongewenste elektronische berichten ontvangen worden. Sommige e-mail providers hebben een ingebouwde filter (bv. Hotmail).

- Als iemand te maken krijgt met online pestgedrag, zijn er een aantal technische handelingen mogelijk als reactie. De pesters kunnen geblokkeerd worden (bv. in chatprogramma’s en e-mailprogramma’s) en van het ontvangen bericht kan een schermafdruk gemaakt worden (bv. via de ingebouwde functie ‘screenshot’) die dient als bewijsmateriaal. Het bericht zelf wordt ook best bewaard.

- Bepaalde programma’s zorgen dat de inhoud gefilterd wordt maar dit is niet voldoende om het internet een veilige plek te maken, zeker niet voor jonge kinderen.

- Verder is het relevant om een aantal basishandelingen te beschrijven (bv. uitleg over hoe een e-mail adres gecreëerd kan worden, over de manier waarop informatie kan gezocht worden).

Noot: omdat de technische tips overweldigend kunnen zijn, is het de bedoeling dat het Opvoedingshuis doorverwijst naar een vormingsmoment of thema-avond ofwel naar een contactpersoon die hen daarbij kan helpen. De fiche op zich moet echter voldoende uitgewerkt worden met voorbeelden zodat de tips ook zonder vormingsmoment een hulp zijn.

Jonge kinderen (< 6 jaar)

- Voor jonge kinderen zijn er al heel wat leuke activiteiten beschikbaar online (bv. Kaatje op Ketnet.be). Al spelenderwijs leren ze niet alleen met de muis en het toetsenbord werken maar leren ze ook kleuren en vormen herkennen, maken ze muziek en breiden ze hun woordenschat uit.

- Om te surfen worden (gratis) kindvriendelijke browser aangeraden (bv. MyBee).

- Belangrijk is dat kinderen op deze leeftijd zo weinig mogelijk ‘alleen’ surfen en dat er minstens iemand in de ruimte aanwezig is om te helpen en ondersteunen waar nodig.

Kinderen vinden het ook heel leuk om samen met een ouder spelletjes te spelen op de computer.

- In tijdsgebruik worden best regels opgelegd (bv. max. 10 minuten per dag voor een kind van 3 jaar of 30 min. per dag voor een kind van 6 jaar).

Lagere school

- Kinderen tot ongeveer 9 jaar kunnen nog met een kindvriendelijke browser surfen. Iets oudere kinderen vinden die meestal te beperkt en zullen gewone browsers willen gebruiken.

- Op deze leeftijd is het nog altijd aangewezen dat er een volwassen persoon in de buurt is tijdens het surfen zodat het kind met eventuele vragen of problemen bij die persoon terecht kan.

- Soms worden kinderen gepest via e-mail, via chat of via sociale netwerksites. Kinderen moeten leren dat ze dan best niet reageren op deze berichten maar ze wel bewaren als mogelijk bewijsmateriaal. In e-mail en chatprogramma’s kunnen ze de pesters blokkeren.

- Omdat niet alle inhoud die kinderen online zien even kindvriendelijk is, is het belangrijk dat kinderen zich vrij voelen deze ervaringen te delen met een vertrouwenspersoon.

Praten over wat ze online doen en beleven en daar oprecht interesse in tonen, kan helpen om dat vertrouwen te creëren.

- Voor kinderen is het nog moeilijk een onderscheid te maken tussen goede en minder goede bronnen op het internet. Als ouder is dat ook niet altijd evident maar het helpt al het kind er op te wijzen niet alles zomaar te geloven en bij twijfel hulp te vragen.

- Misschien willen kinderen wel samen met de ouder(s) op ontdekkingstocht op het internet?

Regels opstellen

- Samen met de kinderen worden best regels opgesteld over de tijd die ze per dag op internet mogen (bv. 30 minuten per dag) en over welke activiteiten ze wel of niet mogen uitoefenen.

- Kinderen moeten leren dat ze nooit persoonlijke informatie op het internet mogen vrijgeven (bv. naam, adres, telefoonnummer, naam van de school), om misbruik te voorkomen.

- Kinderen die al chatten of sociale netwerksites gebruiken, moeten begrijpen dat ook daar de regels in verband met het niet vrijgeven van persoonlijke informatie (bv.

persoonsgegevens, foto’s, beeldmateriaal) gelden. Wat niet gepubliceerd mag worden op de voorpagina van de krant, hoort eigenlijk ook niet thuis op het internet. Daarnaast is niet iedereen altijd wie hij of zij zegt te zijn. Als ouder is het op deze leeftijd zeker nog aangewezen om samen met het kind door de contactenlijst te gaan en te vragen naar wie wel of niet in het echte leven gekend is door het kind.

- Als kinderen een webcam gebruiken, is het belangrijk hen uit te leggen dat ze de webcam enkel gebruiken om met vrienden te communiceren. Daarbij is het technisch heel makkelijk om webcam beelden te fotograferen of filmen dus ook hier geldt de

regel dat wat ze niet in de krant of op televisie willen, ook niet voor de webcam moeten doen.

- Op deze leeftijd zullen kinderen die (vaak) surfen een e-mail adres willen creëren. Dit adres is best zo neutraal mogelijk, d.w.z. een adres waaruit de voornaam of het geslacht van het kind niet opgemaakt kan worden. Om ongewenste e-mails zoveel mogelijk te vermijden, kan het helpen twee verschillende e-mail adressen te laten creëren: één voor de communicatie met vrienden en familie en één voor al de rest (bv.

om deel te nemen aan online wedstrijden of spelletjes).

Adolescenten

- Ook adolescenten hebben regels nodig over internetgebruik, zowel naar tijdsgebruik als naar de inhoud. De thema’s zijn hetzelfde als bij de kinderen in de lagere school (bv.

over het al dan niet delen van persoonlijke informatie en foto’s, het gebruik van de webcam, chatten), maar jongeren hebben daarbij extra nood aan het horen waarom dergelijke regels gelden. Daarbij is het belangrijk hen telkens meer verantwoor-delijkheid te geven en ook naar hun argumenten te luisteren.

- Jongeren expliciet (onder)vragen naar hun ervaringen online heeft niet altijd het gewenste effect. Wanneer ouders oprechte interesse tonen, zonder direct te oordelen en daarbij positief communiceren, zullen jongeren eerder geneigd zijn uit zichzelf bepaalde ervaringen te delen. Een manier om het gesprek te starten, kan zijn om te vragen uitleg te geven over het gebruik van een chatprogramma of over hoe iets kan opgezocht worden op internet. Pardoen en Pijpers (2006b, p. 92) geven enkele concrete openingszinnen die gegarandeerd het gesprek op gang brengen: bijvoorbeeld

“Als jij zelf kinderen zou hebben die je wegwijs moest maken op internet. Wat zou jij ze dan het eerst leren?” of “Wat is de grappigste nickname die je op MSN bent tegengekomen?”

- Voor jongeren zijn er heel wat leuke websites met informatie over veilig internet-gebruik waarnaar ze kunnen doorverwezen worden (bv. Clicksafe.be / jongeren, Web4Me.be).

Enkele vuistregel naar jongeren

- Wat ze niet in het echte leven zouden doen, moeten ze ook niet op internet doen.

- Als iets te mooi lijkt om waar te zijn, is het dat waarschijnlijk ook.

- Niet iedereen online is zomaar te vertrouwen.

- Wanneer er iets gebeurt dat een ongemakkelijk gevoel geeft, zoek een volwassene om mee te praten.

- Op pestberichten wordt best niet gereageerd. Wel is het raadzaam een schermafdruk te nemen van het bericht, het bericht te bewaren en de pester te blokkeren.