• No results found

3. Veranderingsstrategieën

3.3. Veranderingsvoorstellen

3.3.3. Gericht op kinderen

Kinderen tot 12 jaar worden bereikt via ‘De Katrol’, ‘Het Verschil’ en ‘Initio’. Oudere kinderen worden voornamelijk nog bereikt via ‘Initio’.

Vanuit ‘De Katrol’ en ‘Het Verschil’ kunnen de medewerkers en de studenten kinderen warm maken voor de mogelijkheden (en wijzen op de bijhorende risico’s) door hen – eventueel vergezeld door een ouder – tijdens een ondersteuningsmoment mee te nemen naar de biblio-theek of naar ‘Initio’. Als voorbereiding kan een lijst gemaakt worden met leeftijdsgeschikte websites die het kind vervolgens kan uitproberen. Door samen online te gaan met het kind,

worden eventuele drempels makkelijker overwonnen en kan de medewerker / student zowel de technische vaardigheden als de informatieve en sociale vaardigheden ondersteunen.

Voor de oudere kinderen die naar ‘Initio’ komen, kan de coördinator op een informele manier polsen naar de interesses online. Om jongeren te ondersteunen in hun digitale vaardigheden, kan ‘Initio’ een eigen aantrekkelijke homepagina uitwerken met doorverwijzingen naar elemen-ten i.v.m. digitale vaardigheden en mediawijsheid. Eventueel kan er in het Opvoedingshuis een digitaal fototoestel ter beschikking liggen of een webcam geïnstalleerd worden waarmee bezoekers een foto van zichzelf kunnen maken om op internet te zetten.

Digitale vaardigheden

- Hoe een eigen weblog te maken?

- Nemen en bewerken van digitale foto’s.

- Handleiding om bepaalde programma’s (bv. MS Office) te leren gebruiken.

Digitale mediawijsheid

- Links en info over veilig internet

- Mediawijsheidstest (www.diginatives.be)

- Links naar spelletjes om het mediabewustzijn te verhogen - Een tip van de week

- Muziek en films legaal downloaden - Nieuwsbrief

Enkele interessante websites Jonge kinderen

- kaatje.ketnet.be/

- www.nijntje.nl - www.playmobil.nl

- www.bobthebuilder.com/nl/

- www.barbie.nl

- www.peutertv.nl/teletubbies/

- www.sesamstraat.nl - www.bobo.nl

- www.kleinehandjes.nl - www.hetzandkasteel.nl - www.dribbel.com/nl/

- www.zappelin.nl - www.bamboeclub.nl - www.boohbah.com - www.peuterplace.nl Kinderen in de lagere school

- www.ketnet.be

- www.clicksafe.be / kinderen

- www.ikbeslis.be / kinderen en jongeren - www.esafetykit.net

- www.leerspellen.nl - www.wroet.nl

- www.spelletjesplein.nl - www.kindertijd.kro.nl

- www.troepinbreda.nl - www.yeti.be

- Spel ‘Mallemuis’ voor 6 tot 9 jaar (zie ook: www.saferinternet.be/games/mallemuis_

sourifou/mallemuis/index.html)

- Spel ‘Spotm’nblog’ voor 9 tot 12 jaar (zie ook: www.saferinternet.be/games/

spotmijnblog/nl/index.html)

Adolescenten

- www.clicksafe.be / jongeren - www.web4me.be

- www.ikbeslis.be / kinderen en jongeren - www.allesoverseks.be

- www.jongerengids.be - www.jongerenplaneet.be - www.diginatives.be - www.maks.be

De tip van de week kan zelf gecreëerd worden maar er kan ook gezocht worden naar een RSS-feed die al dergelijke tips op regelmatige basis verspreid. Voor wie een e-mail adres opgeeft, kan op regelmatige basis een nieuwsbrief opgesteld worden met mediawijze thema’s, nieuwe

‘veilige’ spelletjes, …

Vanuit ‘Initio’ is het interessant om ook voor deze doelgroep bepaalde vormingsmomenten te organiseren. Thema’s voor zo’n vorming kunnen gericht zijn op mediawijze aspecten (bv. privacy op internet, veilig surfen) maar ook op technische competenties (bv. werken met een computer, met internet, met een tekstverwerkingsprogramma). Samenwerkingsverbanden met organisaties als VZW Jeugdwerknet kunnen een meerwaarde bieden bij de uitwerking van programma’s voor maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren.

Tot slot is er misschien een mogelijkheid om in samenwerking met een vakantiewerking een digiweek te organiseren waar specifiek kinderen en/of jongeren uit maatschappelijk kwetsbare gezinnen worden uitgenodigd. In zo’n week kan de focus zowel liggen op het verhogen van de technische vaardigheden als op het ondersteunen van de informatieve en sociale vaardigheden.

B ESLUIT

Tijdens het werken aan de eindproef, heb ik mijn eigen kennis en ervaring in het beheren van internetgerelateerde projecten gekoppeld aan gezinswetenschappelijke inzichten. De tocht is intrigerend en uitdagend gebleken en heeft me geholpen een aantal competenties van de opleiding Gezinswetenschappen verder uit te diepen. De eindproef wordt daarom zowel vanuit een inhoudelijk als vanuit een eerder competentiegericht perspectief besproken en geëvalueerd.

Beiden staan niet los van elkaar en worden dan ook geïntegreerd in dit besluit weergegeven. De competentiegerichte reflecties staan in cursief.

Het vertrekpunt van de eindproef is de vraag of het wenselijk is om kinderen extra te wapenen om zich staand te houden in een multimediale maatschappij? En zo ja, hoe ouders dat dan het beste doen en welke rol opvoedingsondersteuning daarin speelt? Uit de analyse blijkt dat kinderen wel degelijk extra hulp nodig hebben om online voldoende weerbaar te zijn.

Technische competenties om met de technologie om te gaan, leren ze vaak al spelenderwijs. Het opbouwen van informatievaardigheden (bv. het beoordelen van informatie op correctheid) en sociale vaardigheden (bv. wat wel en niet online tonen van zichzelf) verloopt echter via een leerproces dat ondersteuning vereist, vooral van de ouders en de leerkrachten.

Ouders begeleiden hun kinderen op verschillende manieren, afhankelijk van hun eigen internet-ervaring en achtergrond maar ook evoluerend met de leeftijd van het kind. Het belang van laatst vermelde, wordt ook in de literatuur onderschreven. Daar waar het bij jonge kinderen belangrijk is om een goede ondersteuning te geven als ouder (bv. door een kindvriendelijke browser te installeren, door tijdens de online activiteiten in de buurt te zijn of door samen online te gaan) is voor kinderen vanaf de lagere school een positieve communicatie (bv. over bewust maken van risico’s, over regels) van toenemend belang. Het stellen van grenzen en het aandachtig maken op risico’s is trouwens voor elk kind, ongeacht de leeftijd, een aandachtspunt in de internetopvoeding.

Competenties “Professionaliseren” en “Kritisch reflecteren”

Het uitdiepen van de ontwikkelingspsychologische kindgebonden aspecten en de eerder pedagogische oudergebonden aspecten in het kader van een internetopvoeding vragen een gerichtheid op levenslang leren, op leren op een zelfsturende wijze. Bij het lezen van nieuwe boeken of krantenartikels, bij het bekijken van een reportage en bij het aandachtig luisteren naar opvoedingsverhalen van mensen in de omgeving, is het afgelopen jaar stelselmatig de reflex gegroeid om de vertaalslag naar het onderwerp ‘internetopvoeding’ te maken. Vooral door het in gesprek gaan met anderen en door de internetopvoeding van mijn eigen kinderen kritisch te bekijken, is me meer en meer de concrete waarde van de theoretische kaders duidelijk geworden.

Vooral de theorie over de verschillende manieren van ouderlijke mediatie helpen om de internetopvoeding kritisch onder de loep te nemen.

Naast de ouders, hebben ook andere maatschappelijke actoren een opdracht in het ondersteunen van de mediawijsheid van kinderen. Eén van die actoren is het onderwijs. Vanaf de lagere school zit mediawijsheid vervat in de opgelegde vakoverschrijdende eindtermen. De mate waarin leerkrachten deze rol succesvol opnemen, is onder andere afhankelijk van hun eigen visie op en ervaring met digitale media.

De opdracht van de overheid is om te zorgen dat zowel de ouders als de scholen en de leerkrachten hun verantwoordelijkheden zo optimaal mogelijk kunnen realiseren. Het voldoende

initiëren en subsidiëren van (opvoedings)ondersteunende initiatieven is daarbij één van de cruciale opgaven.

Met de huidige initiatieven wordt de groep van gezinnen in kansarmoede echter onvoldoende bereikt. Een gebrek aan digitale vaardigheden en de daaraan gerelateerde mediawijsheid ver-hoogt de maatschappelijke kwetsbaarheid van deze gezinnen. De overheid is met een aantal concrete acties gestart om het thema digitale mediawijsheid aan te brengen bij ervarings-deskundigen in armoede en bij armoedeverenigingen. In deze doelgroep speelt, in tegenstelling tot gezinnen met een hogere sociaaleconomische status, echter nog steeds het element van de digitale kloof. Een gebrek aan internetgerelateerde vaardigheden heeft niet alleen een weerslag op de sociale en economische situatie van de ouder, maar heeft ook een impact op de internet-opvoeding.

Vanuit de dagdagelijkse praktijk bevestigt het Opvoedingshuis Oostende dat heel wat ouders in de doelgroep niet over een computer noch over computervaardigheden beschikken. Minstens een aantal maatschappelijk kwetsbare ouders in Oostende zitten daarnaast met vragen over de internetopvoeding. Vanuit hun ondersteunende rol wilt het Opvoedingshuis het aspect media-wijsheid binnenbrengen in maatschappelijk kwetsbare gezinnen. De veranderingsvoorstellen zijn dan ook zeer concreet gebaseerd op de vraag hoe het Opvoedingshuis die doelstelling kan bereiken.

Competentie “Inzetten van de context van het gezin”

Vanuit mijn praktijkverdiepingservaring bij De Katrol (studie- en opvoedingsondersteuning aan huis), heb ik ervaren dat minstens een aantal ouders weerstand ondervinden ten opzichte van de school van hun kind(eren). Om de internetopvoeding van de ouders te activeren en te ondersteunen, is in de context van deze gezinnen een samenwerkingsverband met de school vaak emotioneel te zwaar beladen om constructief te zijn. Door deze specifieke kwetsbaarheid van de doelgroep is het eerder haalbaar voorstellen uit te werken die het Opvoedingshuis kan realiseren, eventueel in samenwerking met andere diensten (bv. Centrum voor Basiseducatie) en op maat van de veelal lager geschoolde doelgroep.

Nieuwe initiatieven van het Opvoedingshuis kunnen zich richten tot zowel de ouders als de kinderen zelf. Om de ouders zo optimaal mogelijk te ondersteunen, is aandacht nodig voor het helpen opbouwen van digitale vaardigheden en voor opvoedingsondersteuning in mediawijze thema’s. Digitale vaardigheden vormen immers niet alleen een steun in de internetopvoeding maar kunnen ook een opstap zijn om het gezin sociaaleconomisch te versterken. In Oostende worden er reeds een aantal (gratis) cursussen ingericht om digitale vaardigheden aan te leren.

Ook al zijn deze cursussen vooral gericht op het verwerven van technische competenties, toch is dat al een eerste stap. Daarom is het belangrijk dat de medewerkers van de gezins-ondersteunende diensten, rekening houdend met de context van het gezin, ouders toeleiden naar een passende cursus ofwel naar de diensten van ‘Initio’ (vrije toegang tot computers met internetverbinding, met begeleiding). Vanuit het project ‘Initio’ zou ook meer aandacht besteed kunnen worden aan het stimuleren van de informatie- en sociale vaardigheden door, samen met het Centrum voor Basiseducatie een module uit te werken die daar dieper op ingaat.

Voldoende ondersteunen in de internetopvoeding, vereist dat er twee pistes verder uitgewerkt worden vanuit het Opvoedingshuis. Enerzijds is het belangrijk dat de groep van gezinsondersteuners aan huis, voldoende opgeleid wordt in het onderwerp internetopvoeding.

Deze opleiding dient trouwens een dubbel doel omdat de studenten die stage lopen niet alleen de doelgroep beter kunnen ondersteunen maar ook op langere termijn in het werkveld deze kennis met zich meedragen. Anderzijds kan het Opvoedingshuis een thema-avond organiseren

over digitale mediawijsheid en een bijhorend document uitwerken met informatie op maat van de doelgroep. Dit document bevat verschillende elementen waaronder: een blad met een verwerking van de kansen en risico’s op internet, een blad met een aantal technische tips en per leeftijdscategorie een blad met de belangrijkste tips en een overzicht van interessante websites.

Het gebruik van visueel aantrekkelijke beelden en korte getuigenissen van ouders helpen het geheel aantrekkelijker en concreter te maken.

Competenties “Conceptueel en methodisch handelen” en “Versterken van het gezin”

De presentietheorie in combinatie met het zoeken en versterken van de gave gebieden zijn twee van de pijlers waarop de werking van het Opvoedingshuis gebaseerd is. Het opstellen van doelen om aan te werken (bv. digitale mediawijsheid) dient altijd in samenspraak te gaan met het gezin en kan dus nooit eenzijdig opgelegd worden door de gezinsondersteuner. Vanuit een Rogeriaans perspectief is de eerste vereiste om in dialoog en steeds vanuit een onvoorwaardelijke positieve aanvaarding de zelfredzaamheid van het gezin te versterken op een manier die in lijn ligt met het ritme van het gezin. Voor mij persoonlijk blijft het een werkpunt om zo veel mogelijk te vertrekken vanuit de kleine dingen die wel goed gaan en vervolgens op die basis verder te bouwen. De ouders bepalen immers het ritme van de ondersteuning, niet de ondersteuner zelf.

Daarnaast kan het Opvoedingshuis ook de kinderen ondersteunen in een mediawijs traject. Voor de kinderen tot 12 jaar zijn het vooral de gezinsondersteuners die kunnen stimuleren tot het verwerven van digitale vaardigheden (bv. door een bezoek aan de computers in de bibliotheek of bij ‘Initio’). Voor de oudere kinderen die gebruik maken van de computerruimte van ‘Initio’, kan een homepagina uitgewerkt worden met verschillende elementen zoals technische competenties (bv. hoe een eigen weblog te maken, handleiding om een tekstverwerkingspakket te gebruiken) en eerder op mediawijsheid gerichte vaardigheden (bv. spelletjes om de mediawijsheid te verhogen, doorverwijzingen naar websites over veilig internetgebruik). Per leeftijdscategorie kan doorverwezen worden naar interessante en leuke leeftijdsgeschikte websites. Net zoals voor de ouders, kan trouwens ook voor deze doelgroep een vormingsmoment een meerwaarde zijn.

Competentie “Communicatieve vaardigheden inzetten”

Het uitwerken van de krijtlijnen voor een bundel voor de ouders en voor een traject voor kinderen, vraagt het professioneel en doelgroepgericht inzetten van communicatieve vaardigheden. Mijn praktijkverdiepingservaring bij het Opvoedingshuis en het uitwerken van deze eindproef hebben me geholpen vanuit de bril van de doelgroep te kijken om vanuit dat vertrekpunt te motiveren in plaats van te vertrekken vanuit mijn eigen waarden, normen en belangen.

Tot slot nog een persoonlijke bedenking: ouders van de toekomst zullen opgegroeid zijn met wat de oudere generaties nu nog benoemen als ‘nieuwe media’… Ongetwijfeld zal dit zijn effecten hebben in de opvoeding. Waar een aantal ouders nu misschien nog wat argwanend of angstig zal zijn (bv. uit onwetendheid of door negatieve berichtgeving in de media), kunnen toekomstige ouders de risico’s maar ook de positieve effecten waarschijnlijk beter inschatten. (Opvoedings)-ondersteunende initiatieven gericht op digitale mediawijsheid, zijn echter wellicht ook dan nog een maatschappelijke noodzaak.

Het werken aan deze eindproef is intens geweest maar heeft me ook ongelofelijk geïnspireerd om meer met dit onderwerp te doen. Als we maatschappelijk kwetsbare gezinnen voldoende willen ondersteunen, hoort het onderwerp mediawijsheid zeker een plek te hebben in het verhaal. Ik hoop daar zowel met deze eindproef als in de toekomst in het werkveld mijn steentje toe bij te dragen.

L ITERATUURLIJST

Aarts, H., & Van Houtum, I. (2011). Kinderen achter de computer: waar let je op? De wereld van het jonge kind, juni 2011, 46 – 49.

Banck, Y., Billiet, C., Francken, M., Hautekeete, C., Schapendonk, M., Thijs, A., & Van Dyck, I.

(2011). Succesfactoren bij het opvoeden van jongeren: vanuit de ogen van ouders, jongeren en migranten. Projectwerk studenten 2e jaar [Ongepubliceerd projectwerk o.l.v.

K. Nys en G. Jennes]. Brussel: Hoger Instituut Gezinswetenschappen.

Bauwens, J. (2012). Omgaan met online kansen en risico’s: volwassen bemiddeling versus zelfbemiddeling. In L. d’Haenens & S. Vandoninck (Eds.). Kids Online: kansen en risico’s van kinderen en jongeren op het internet (pp. 111 – 132). Gent: Academia Press.

Bauwens, J., & Segers, K. (2012). Het internetgebruik van Nederlandstalige en Franstalige jongeren: cultuurverschillen tussen Vlaanderen en Wallonië. In L. d’Haenens & S.

Vandoninck (Eds.). Kids Online: kansen en risico’s van kinderen en jongeren op het internet (pp. 29 – 48). Gent: Academia Press.

Click Safe (s.d.). FAQ: Een antwoord op vragen van ouders van ouders over internet. Opgehaald van (www.clicksafe.be/ouders/nl/faq-nl/#a48).

De gezinsbond (2000). In de Kijker: kinderen en Internet. Gezinsbeleid in Vlaanderen, 29e jaargang (nr. 4). Brussel: Luk De Smet.

De gezinsbond (2012). Veilig online / cyberpesten. Opgehaald van (www.gezinsbond.be/

index.php?option=com_content&task=blogcategory&id=82&Itemid=121).

De Haan, J., & Pijpers, R. (2010). Kinderen online. In J. de Haan & R. Pijpers (Eds). Contact!

Kinderen en nieuwe media (pp. 11 – 24). Houten (NL): Bohn Stafleu van Loghum.

De mensen (Productiehuis). (2012, 26 mei). Cijfers liegen niet: anorexia op het internet.

[Televisieuitzending]. Vilvoorde: VTM.

De Pauw, E., Pleysier, S., Van Looy, J., & Soetaert, R. (2008). Jongeren en gaming: over de effecten van games, nieuwe sociale netwerken en educatieve kansen. Leuven: Uitgeverij Acco.

Deen, M., & Korsman, N. (2010). Casual games. In J. de Haan & R. Pijpers (Eds). Contact!

Kinderen en nieuwe media (pp. 53 – 70). Houten (NL): Bohn Stafleu van Loghum.

Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media. (s.d.). Oproep Kenniscentrum Mediawijsheid.

Opgehaald van (www.vlaanderen.be/media).

D’Haenens, L., & Vandoninck, S. (2012a). Digitale geletterdheid en omgaan met online risico’s:

positie van Belgische kinderen en jongeren in vergelijking met leeftijdsgenoten in Europa. In L. d’Haenens & S. Vandoninck (Eds.). Kids Online: kansen en risico’s van kinderen en jongeren op het internet (pp. 7 – 27). Gent: Academia Press.

D’Haenens, L., & Vandoninck, S. (2012b). Kinderen online in België/Vlaanderen: algemene introductie. Overzicht van belangrijkste resultaten voor België/Vlaanderen uit het EU Kids Online-onderzoek. Presentatie EU Kids Online. Vaardigheden, kansen en risico’s van kinderen en jongeren op het internet, 8 februari 2012. Leuven: EU Kids Online (www.eukidsonline.net).

ICT Cel (2008). ICT volgkaart van het stedelijk basisonderwijs Oostende 2008-2009. Intern document [De Zonnebloem], Oostende.

Jansz, J., & Nikken, P. (2010). Games. In J. de Haan & R. Pijpers (Eds). Contact! Kinderen en nieuwe media (pp. 29 – 49). Houten (NL): Bohn Stafleu van Loghum.

Kohnstamm, R. (1994). Kleine ontwikkelingspsychologie I: het jonge kind. Houten (NL): Bohn Stafleu van Loghum.

Kohnstamm, R. (2009). Kleine ontwikkelingspsychologie III: de puberjaren. Houten (NL): Bohn Stafleu van Loghum.

Kuiper, E. (2010). Informatievaardigheden. In J. de Haan & R. Pijpers (Eds). Contact! Kinderen en nieuwe media (pp. 161 – 174). Houten (NL): Bohn Stafleu van Loghum.

Lieten, I. (2011). Beleidsbrief Media Beleidsprioriteiten 2011-2012. Opgehaald van (www.cjsm.vlaanderen.be/media/downloads/beleidsbrief2011-2012_media.pdf).

Lieten, I. (2012). Speech EU-Kids Online. Presentatie EU Kids Online, 8 februari 2012. Opgehaald van (www.cjsm.vlaanderen.be/media/downloads/20120208_SpeechEU-KidsOnline.pdf).

Markey, J. (2009). “Van kansarm naar kansrijk?”: studie- en opvoedingsondersteuning aan huis bij kinderen uit kwetsbare gezinnen. Antwerpen: Garant.

Mertens, S. (2012). E-inclusiebeleid ter ondersteuning van digitale educatie. In L. d’Haenens & S.

Vandoninck (Eds.). Kids Online: kansen en risico’s van kinderen en jongeren op het internet (pp. 159 – 178). Gent: Academia Press.

Meurs, P. (2008). Ontwikkelingspsychologie [cursustekst]. Brussel: Hoger Instituut

Gezins-Nikken, P. (2007). Mediageweld en kinderen. Amsterdam: Uitgeverij SWP.

Nikken, P. (2009). Ouders over internet en hun kind. Opgehaald van (www.mijnkindonline.nl/

uploads/ouders-over-internet-en-hun-kind.pdf).

Nikken, P., & Pardoen, J. (2010). Mediaopvoeding. In J. de Haan & R. Pijpers (Eds). Contact!

Kinderen en nieuwe media (pp. 201 – 219). Houten (NL): Bohn Stafleu van Loghum.

Nys, K. (2010). Ouderschaps- en ouderbegeleiding [cursustekst]. Brussel: Hoger Instituut Gezinswetenschappen.

Oivo (2010). Jongeren en internet. Opgehaald van (www.oivo-crioc.org/files/nl/4689nl.pdf).

Ouders online (2004). Vraagbaak opvoeding en gedrag – archief: vanaf welke leeftijd moet ik mijn kind leren internetten? Opgehaald van (www.ouders.nl/psycho/lpsy0455.htm).

Pardoen, J., & Pijpers, R. (2006a). Mijn kind online: hoe begeleid je je kind op internet?

Amsterdam: Uitgeverij SWP.

Pardoen, J., & Pijpers, R. (2006b). Verliefd op internet: over internetgedrag van pubers.

Amsterdam: Uitgeverij SWP.

Pijpers, R. (2011). Peuters en kleuters op internet: app noot muis. De wereld van het jonge kind, juni 2011, 31 – 33.

Roe, K. (2012). Van populaire literatuur tot internet: de relatie tussen jongeren en media. In L.

d’Haenens & S. Vandoninck (Eds.). Kids Online: kansen en risico’s van kinderen en jongeren op het internet (pp. 3 – 5). Gent: Academia Press.

Rondelez, B. (2009). ICT volgsysteem voor de klassen van het stedelijk Basisonderwijs Oostende 2009-2010. Intern document [De Zonnebloem], Oostende.

Rozendaal, E. (2010). Reclame. In J. de Haan & R. Pijpers (Eds). Contact! Kinderen en nieuwe media (pp. 125 – 139). Houten (NL): Bohn Stafleu van Loghum.

Segers, K., & Van den Cruyce, N. (2012). Omgaan met online kansen en risico’s: de rol van de ouders. In L. d’Haenens & S. Vandoninck (Eds.). Kids Online: kansen en risico’s van kinderen en jongeren op het internet (pp. 133 – 158). Gent: Academia Press.

Slot, M. (2010). Alledaagse creativiteit in virtuele werelden. In J. de Haan & R. Pijpers (Eds).

Contact! Kinderen en nieuwe media (pp. 71 – 87). Houten (NL): Bohn Stafleu van Loghum.

Sonck, N., & De Haan, J. (2011). Kinderen en internetrisico’s: EU kids online onderzoek onder 9 – 16 – jarige internetgebruikers in Nederland. Opgehaald van (www.scp.nl/content.jsp?

objectid=28027).

Ten Brummelhuis, A. (2010). Onderwijs. In J. de Haan & R. Pijpers (Eds). Contact! Kinderen en nieuwe media (pp. 181 – 196). Houten (NL): Bohn Stafleu van Loghum.

Valcke, M. (2001). Mag ik op de computer?: computers en het internet in de opvoeding. Tielt:

Uitgeverij Lannoo nv.

Valkenburg, P., & Peter, J. (2010). Online communiceren. In J. de Haan & R. Pijpers (Eds).

Contact! Kinderen en nieuwe media (pp. 91 – 101). Houten (NL): Bohn Stafleu van Loghum.

Vandoninck, S., & d’Haenens, L. (2012). Spelletjes.nl of msn.be? Gelijkenissen en verschillen tussen jongens en meisjes in online activiteiten en digitale vaardigheden. In L. d’Haenens

& S. Vandoninck (Eds.). Kids Online: Kansen en risico’s van kinderen en jongeren op het internet (pp. 69 – 90). Gent: Academia Press.

Van Crombrugge, H. (2009). Ouders in soorten. Antwerpen – Apeldoorn: Garant.

Van der Straeten, L., & Engelen, M. (2010). Maatschappelijke dienstverlening. In L. Van der Straeten, M. Engelen, B. Cools & R. Bourmanne. Gezin, zorg en welzijn [cursustekst].

Brussel: Hoger Instituut Gezinswetenschappen.

Veilig online (s.d.). Veelgestelde vragen. Opgehaald van (www.veiligonline.be/faq).

Vlaamse overheid (2007). Veilig online: Tips voor veilig ICT-gebruik op school [brochure]. Brussel:

Micheline Scheys (www.ond.vlaanderen.be/publicaties/?nr=306 ).

Vlaamse overheid (2012). Lager onderwijs – ICT – uitgangspunten. Opgehaald van (www.ond.vlaanderen.be/curriculum/basisonderwijs/lager-onderwijs/

leergebiedoverschrijdend/ict/uitgangspunten.htm).

Vlaamse overheid (s.d.). Secundair onderwijs - eerste graad - vakoverschrijdende eindtermen en ontwikkelingsdoelen - uitgangspunten. Opgehaald van (www.ond.vlaanderen.be/

curriculum/secundair-onderwijs/vakoverschrijdend/ uitgangspunten.htm).

Vlaamse regering (2009). Beleidsnota 2009-2014, onderwijs: samen grenzen verleggen voor elk talent (ingediend door Pascal Smet). Opgehaald van (www.ond.vlaanderen.be/beleid/

Vlaamse regering (2009). Beleidsnota 2009-2014, onderwijs: samen grenzen verleggen voor elk talent (ingediend door Pascal Smet). Opgehaald van (www.ond.vlaanderen.be/beleid/