• No results found

Geluid(hinder)

In document Ruimtelijke Onderbouwing (pagina 69-75)

6. Omgevingsaspecten en Effecten

6.2 Geluid(hinder)

6.2.1 Algemeen

Geluid beïnvloedt vaak de kwaliteit van de leef- en woonomgeving. De belangrijkste geluidsbronnen die in het kader van de ruimtelijke ordening van belang zijn, zijn wegverkeer, railverkeer en bedrijven. De mate van acceptatie en hinder is onder meer afhankelijk van de functie van het geluidsbelaste object, en hiervoor kent de wetgeving “geluidsgevoelige bestemmingen” zoals wonen, zorg en onderwijs.

De drie woongebouwen van de uitbreiding van de Campus Diemen Zuid (CDZ) bevinden zich binnen de geluidszones van de wegen Dalsteindreef, Bergwijkdreef, Diemerdreef, Eekholt en Gooiseweg, en van een treinverbinding en een metrolijn. De maximaal te realiseren 800 woningen in de drie woongebouwen zijn nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen. Een onderzoek op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) is noodzakelijk. Ten behoeve van het project voor de bouw van de drie woongebouwen van de CDZ-uitbreiding is akoestisch onderzoek verricht door het bureau LBP|SIGHT. Het rapport “Uitbreiding Campus Diemen P-locatie te Diemen, Akoestisch onderzoek verkeerslawaai” (d.d. 23 januari 2017) van LBP|SIGHT is opgenomen als bijlage 4 van deze ruimtelijke onderbouwing.

Met het akoestisch onderzoek wordt onder meer inzicht gegeven in het aantal woningen met geluidsbelasting(en) boven de grenswaarden en in het aantal benodigde hogere waarden.

Bij het verlenen van een hogere waarde moet de gemeente een afweging maken aangaande de reductie van de geluidsbelasting (maatregelen) en de aanvaardbaarheid van de geluidsbelasting. De gemeente Diemen heeft met het “Beleid hogere waarde geluid, herontwikkeling en nieuwbouw” een kader vastgesteld voor het verlenen van ontheffingen. Hierin staan de volgende relevante eisen (van in totaal zeven eisen) voor nieuwe situaties:

1. in ieder geval dient er één geluidsluwe gevel en één geluidsluwe verblijfsruimte buiten de woning te zijn die voldoet aan de voorkeursgrenswaarden;

2. verblijfsruimten en slaapkamers in woningen moeten zoveel mogelijk aan de geluidsluwe zijde liggen;

3. in geval van een buitenruimte, dient deze zich niet aan de hoogst belaste zijde te bevinden; indien dit wel het geval is, dient een serre of afsluitbaar balkon te worden overwogen;

6. indien akoestische compensatie onvoldoende oplevert (ter beoordeling van burgemeester en wethouders), ook niet-akoestische compensatie dient te worden toegepast, bijvoorbeeld vrij uitzicht bij hoogbouw;

7. van bovenstaande eisen kan in bijzondere omstandigheden worden afgeweken.

De gemeente is van oordeel dat bij het bepalen van de karakteristieke geluidwering van de gevels rekening gehouden moet worden met de samenloop van verschillende geluidsbronnen.

6.2.2 Wet- en regelgeving

De Wet geluidhinder (Wgh) bevat het wettelijk kader voor de toegestane geluidsbelasting van een weg, spoorweg en industrieterrein bij geluidsgevoelige bestemmingen. Geluidsgevoelige functies in het onderhavige plan zijn de woningen in de drie woongebouwen van de CDZ-uitbreiding. In zijn algemeenheid stellen de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder eisen aan de maximaal toegestane

geluidsbelasting als de geluidsgevoelige bestemming in de geluidszone van de bron is geprojecteerd.

Daarnaast bevat de wet- en regelgeving een bandbreedte waartussen hogere waarden nodig zijn. De bandbreedte wordt (ten aanzien van te realiseren nieuwe woningen) begrensd door de onderstaande waarden, in tabel 6.2A.

Tabel 6.2A Grenswaarden geluidsbelasting op de gevels van woningen

Voorkeurs-grenswaarde Maximale grens-/

ontheffingswaarde

Wegverkeer, binnenstedelijk 48 dB 63 dB

Wegverkeer, buitenstedelijk 48 dB 53 dB

Spoorwegverkeer 55 dB 68 dB

Industrieterrein 50 dB(A) 55 dB(A)

Een waarde boven de voorkeursgrenswaarde is onder voorwaarden aanvaardbaar. Een hogere

geluidsbelasting op de gevel dan de maximale ontheffingswaarde is slechts mogelijk als deze gevel ‘doof’

wordt uitgevoerd of deze gevel wordt afgeschermd van het geluid van de bron (middels een vliesgevel).

Indien de geluidsbelasting op de gevel hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en lager dan de maximale ontheffingswaarde, dan kan ontheffing (een hogere waarde) worden aangevraagd. De hogere waarden (kunnen) worden verleend door burgemeester en wethouders van de gemeente.

Een aantal wegen kennen geen wettelijke geluidszone, namelijk wegen die gelegen zijn binnen een als woonerf aangeduid gebied en wegen waarvoor een maximum snelheid van 30 km/u geldt. Voor deze wegen dient in het kader van de goede ruimtelijke ordening wel de geluidsbelasting te worden beschouwd, maar is dus geen sprake van te verlenen hogere waarden.

Geluidsgevoelige bestemmingen

De Wet geluidhinder (Wgh) geeft aan dat de geluidsbelasting dient te worden getoetst ter plaatse van de gevel van geluidsgevoelige bestemmingen. Geluidsgevoelige bestemmingen zijn woningen, scholen,

gezondheidszorggebouwen en kinderdagverblijven. Kantoren, hotels en horecagebouwen zijn volgens de wet in principe niet geluidsgevoelig.

Bij dit project bestaan de geluidsgevoelige bestemmingen uitsluitend uit woningen.

Begrip gevel

Ten behoeve van de stedebouwkundige wens om op geluidsbelaste locaties toch woningbouw te kunnen realiseren is op 9 november 1998 de definitie van het begrip ‘gevel’ bij wet gewijzigd. De wijziging is opgenomen in Staatsblad 660 van 1998. De wijziging houdt in dat de bestaande definitie “de bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen het dak”, is aangevuld met “met uitzondering van:

a. een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering, die tenminste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A), alsmede;

b. een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte.”

Het bovenstaande betekent dat, indien een geveldeel zonder te openen delen voldoende geluidwering heeft, dit geveldeel niet getoetst hoeft te worden aan de Wet geluidhinder (Wgh). Een dergelijke gevel wordt ‘dove gevel’

genoemd.

Een gevel is een bouwkundige constructie die een ruimte scheidt van de buitenlucht. Een gevel, die is uitgevoerd als een constructie met lichtopeningen die niet geopend kunnen worden en zonder ventilatievoorzieningen, en een voldoende karakteristieke geluidwering heeft, behoeft bij de beoordeling in het kader van de Wet geluidhinder (Wgh) niet te worden betrokken. Deze constructie is volgens de Wet geluidhinder (Wgh) ‘geen gevel’. Bij een dergelijke gevel kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een:

- blinde gevel: gevel zonder ramen en deuren.

- dove gevel: gevel zonder ramen die kunnen worden geopend.

- vliesgevel: gevel die bouwkundig is verbonden met een geluidsscherm.

- geluidswalgevel: geluidswalzijde van een geluidswalwoning.

Wegverkeer

In de Wet geluidhinder (Wgh) wordt voor het wegverkeer bepaald dat alle wegen zones hebben waarbinnen niet zondermeer nieuwe geluidsgevoelige bebouwing mag worden opgericht. Artikel 74 van de wet bepaalt dat zich langs wegen de volgende zones bevinden die aan weerszijden van die weg de volgende breedtes hebben:

in stedelijk gebied:

- voor een weg bestaande uit 1 of 2 rijstroken: 200 meter;

- voor een weg bestaande uit 3 of meer rijstroken: 350 meter.

in het buitenstedelijk gebied:

- voor een weg bestaande uit 1 of 2 rijstroken: 250 meter;

- voor een weg bestaande uit 3 of 4 rijstroken: 400 meter;

- voor een weg bestaande uit 5 of meer rijstroken: 600 meter.

Deze zonering geldt niet voor wegen die gelegen zijn binnen een als woonerf aangeduid gebied en voor wegen waarvoor een maximum snelheid geldt van 30 km per uur.

Krachtens artikel 76a van de Wet geluidhinder (Wgh) is het college van Burgemeester en Wethouders verplicht om onder andere bij de voorbereiding van de vaststelling van een omgevingsvergunning ex artikel 2.12, lid 1, sub a, onder 3° Wabo, dat voorziet in de bouw van woningen of andere geluidsgevoelige bebouwing in een zone als hiervoor bedoeld, een onderzoek in te stellen naar de geluidsbelasting die deze woningen (of andere geluidsgevoelige bebouwing) zouden ondervinden van het verkeer op die weg. Uitgangspunt in deze is dat de geluidsbelasting de voorkeurgrenswaarde van 48 dB niet te boven gaat.

De voorkeursgrenswaarde voor de geluidsbelasting van de gevel van geluidsgevoelige bestemmingen bedraagt 48 dB (artikel 82 Wgh). De ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting van de gevel met ontheffing voor nieuw te bouwen geluidsgevoelige bestemmingen bedraagt in buitenstedelijk gebied 53 dB (artikel 83, lid 1 Wgh) en in

binnenstedelijk gebied 63 dB (artikel 83, lid 2 Wgh). Bij een geluidsbelasting boven die maximale ontheffingswaarden is bouwen alleen mogelijk als:

- dove gevels worden toegepast;

- eventuele afschermende gevelelementen worden toegepast die het geluid terugbrengen tot deze maximaal te ontheffen waarde.

Correctie op berekende geluidsniveaus

Volgens artikel 110g Wet geluidhinder (Wgh) wordt een aftrek toegepast. Er wordt verwacht dat de

geluidsproductie van motorvoertuigen in de toekomst zal afnemen door technische ontwikkelingen en aanscherping van type-keuringen. Daarom mag een aftrek worden gehanteerd op de berekende geluidsbelastingen alvorens dat deze aan de wettelijke grenswaarden worden getoetst (artikel 110g Wgh). Op 20 mei 2014 zijn de rekenregels voor de aftrek aangepast voor geluidsbelastingen vanwege het wegverkeer boven 55 dB.

Spoorwegverkeer

Spoorwegen die niet op de zonekaart of op de geluidplafondkaart staan, moeten worden beschouwd als een weg (Wgh, artikel 1).

Het Besluit geluidhinder (Bgh) geeft voor railverkeerslawaai een ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting van 55 dB voor de geluidsbelasting van nieuw te bouwen woningen. In beginsel mag de geluidsbelasting niet hoger zijn dan deze waarde. Als de geluidsbelasting toch hoger is, kan nieuwbouw pas mogelijk worden gemaakt nadat het bevoegd gezag hiervoor een zogenoemde ‘hogere waarde’ (ontheffing) heeft verleend. Voor het railverkeer geldt een

maximale te ontheffen waarde van 68 dB.

6.2.3 Geluidsbelastingen / Resultaten akoestisch onderzoek 6.2.3.1 Wegverkeer

Dalsteindreef

Uit de rekenresultaten blijkt dat de geluidsbelasting (incl. 5 dB aftrek conform artikel 110g Wgh) afkomstig van de Dalsteindreef bij Blok A ten hoogste 57 dB bedraagt op de gevel evenwijdig aan de Dalsteindreef. Hiermee wordt de voorkeursgrenswaarde van 48 dB overschreden. De maximale ontheffingswaarde van 63 dB (stedelijk gebied) wordt niet overschreden. Bij Blok B en Blok C wordt de voorkeursgrenswaarde niet overschreden.

Bergwijkdreef

Uit de rekenresultaten blijkt dat de geluidsbelasting (incl. 5 dB aftrek conform artikel 110g Wgh) afkomstig van de Bergwijkdreef bij Blok A 58-60 dB, bij Blok B 55-60 dB en bij Blok C ten hoogte 53 dB bedraagt op de gevels evenwijdig aan de Bergwijkdreef. Hiermee wordt de voorkeursgrenswaarde van 48 dB overschreden. De maximale ontheffingswaarde van 63 dB (stedelijk gebied) wordt niet overschreden.

Gooiseweg

Uit de rekenresultaten blijkt dat ten aanzien van de geluidsbelasting afkomstig van de Gooiseweg bij alle drie de blokken sprake is van een geringe overschrijding van de voorkeurgrenswaarde van 1-2 dB. Het gaat om enkele overschrijdingen op alleen de bovenste etages. De maximale ontheffingswaarde van 53 dB (buitenstedelijk gebied) wordt niet overschreden.

Eekholt

Uit de rekenresultaten blijkt dat de geluidsbelasting (incl. 5 dB aftrek conform artikel 110g Wgh) afkomstig van de Eekholt bij Blok B ten hoogste 52 dB bedraagt. Hiermee wordt bij Blok B de

voorkeursgrenswaarde van 48 dB overschreden. De maximale ontheffingswaarde van 63 dB (stedelijk gebied) wordt niet overschreden. Bij Blok A en Blok C wordt de voorkeursgrenswaarde niet overschreden.

Diemerdreef

Uit de rekenresultaten blijkt dat de geluidsbelasting afkomstig van de Diemerdreef geen overschrijding geeft van de voorkeursgrenswaarde.

Metrospoor GVB, metrolijn 53, met betrekking tot het deel dat niet op de spoor-/zonekaart staat De metrospoorweg parallel aan de hoofdspoorweg c.q. het treinspoor is niet weergegeven op de zonekaart en valt daarom onder het begrip ‘weg’ van de Wet geluidhinder. Uit de rekenresultaten blijkt dat de geluidsbelasting (incl. 5 dB aftrek conform artikel 110g Wgh) vanwege het metroverkeer op het trajectdeel met en ten westen van het station Diemen Zuid, van metrolijn 53, de voorkeursgrenswaarde van 55 dB niet overschrijdt.

6.2.3.2 Spoorwegverkeer / Railverkeer

Spoorlijn Duivendrecht – Weesp (Hoofdspoorweg ProRail)

Uit de berekeningen blijkt dat de geluidsbelasting vanwege het railverkeer op de spoorlijn Duivendrecht - Weesp bij Blok A ten hoogste 65 dB bedraagt en bij Blok B ten hoogste 59 dB bedraagt. Hiermee wordt de voorkeursgrenswaarde van 55 dB overschreden. De maximale ontheffingswaarde van 68 dB voor railverkeer wordt echter niet overschreden. Bij Blok C wordt de voorkeursgrenswaarde van 55 dB niet overschreden.

Metrospoor GVB, metrolijn 53, met betrekking tot het deel dat op de spoor-/zonekaart staat Uit de rekenresultaten blijkt dat de geluidsbelasting vanwege het metroverkeer op het trajectdeel ten oosten van het station Diemen Zuid (spoorwegtraject 416 op de zonekaart), van metrolijn 53, de voorkeursgrenswaarde van 55 dB niet overschrijdt.

6.2.3.3 Cumulatieve geluidsbelasting, en luchtvaartlawaai

De Wet geluidhinder verplicht bij verlening van een hogere (grens)waarde de cumulatie van verschillende geluidsbronnen in beeld te brengen. In de onderhavige situatie betreft dit het wegverkeer, het railverkeer en de luchtvaart (Schiphol).

De geluidsbelasting vanwege Schiphol is meegenomen bij de cumulatieve geluidsbelasting. De geluidsbelasting vanwege Schiphol is bepaald met behulp van de vastgestelde contourenkaart uit het Luchthavenbesluit (LVB) 2008. Hieruit blijkt dat de 52 dB(A) geluidscontour over het onderzoeksgebied ligt. Dit is een vrije veld contour. Omdat de gebouwen zelf voor een circa 3 dB(A) afscherming zorgen (halve zichthoek), is uitgegaan van 49 dB(A) op alle gevels.

Uit de rekenresultaten blijkt dat, indien uitsluitend naar de gecumuleerde waarden van weg- en railverkeer wordt gekeken, er een groot aantal woningen is met een gecumuleerde geluidsbelasting die

‘redelijk tot goed’ te noemen is. Met name de woningen die door het wegverkeer hoog belast worden, hebben een gecumuleerde geluidsbelasting die weliswaar ‘matig tot vrij slecht’ is, maar nog wel acceptabel is. De gecumuleerde geluidsbelasting van weg- en railverkeer wordt nergens hoger dan de maximaal toegestane geluidsbelasting van 68 dB.

Dit laatste geldt ook indien bij de cumulatie tevens rekening wordt gehouden met het luchtvaartverkeer vanwege Schiphol. Ook dan wordt de 68 dB niet overschreden. Wel wijzigt de gecumuleerde

geluidsbelasting op een groot aantal plaatsen van ‘redelijk tot goed’ in ‘matig tot slecht’. Tegen dit

luchtvaartlawaai zijn echter geen maatregelen te treffen. Dit is een algemeen probleem dat in de hele regio geldt.

In bijlage III van het rapport van LBP|SIGHT zijn de gecumuleerde geluidsbelastingen. In bijlage V van het rapport zijn de gecumuleerde geluidsbelastingen weergegeven waarbij rekening is gehouden met de aftrek conform artikel 110g Wgh voor het wegverkeer.

6.2.4 Maatregelen

Het akoestisch onderzoek heeft uitgewezen dat ten gevolge van het wegverkeer de voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt overschreden en dat ten gevolge van het railverkeer de voorkeursgrenswaarde van 55 dB wordt overschreden. Voor een deel van de nieuwe woningen moet daarom een hogere (grens)waarde worden aangevraagd. In dat kader dienen maatregelen te worden overwogen.

In principe moeten maatregelen worden getroffen om de geluidsbelasting terug te brengen tot de voorkeursgrenswaarde. Als bronmaatregel kan het gaan om geluidreducerend wegdek. Als overdrachtsmaatregel kan het gaan om een geluidscherm.

Indien geluidbeperkende maatregelen onvoldoende doeltreffend zijn of overwegende bezwaren van stedenbouwkundige of financiële aard kennen, kan de gemeente Diemen een hogere (grens)waarde voor de geluidsbelasting op de gevels vaststellen.

De mogelijke typen maatregelen en het effect daarvan op de geluidsbelasting worden hierna beschreven.

Wegverkeer

Geluidreducerend wegdek

Het aanbrengen van een ‘stil wegdek’ (bijvoorbeeld een dunne deklaag type B) geeft bij een snelheid van 50 km/u een afname van de geluidsbelasting van 3 dB ten opzichte van ‘DAB’. Op de Bergwijkdreef en het 50 km/u gedeelte van de Eekholt wordt al geluidreducerend asfalt SMA-NL5 toegepast. Een verdere significante reductie door een ander wegdektype is niet mogelijk.

De geluidsbelasting vanwege de Dalsteindreef is veel lager dan de geluidsbelasting vanwege de

Bergwijkdreef, en is ook met een ‘gewoon’ wegdek al veel lager dan de maximale ontheffingswaarde. Het aanbrengen van een ‘stil wegdek’ is (echter) niet voldoende om overal de geluidsbelasting terug te brengen tot de voorkeursgrenswaarde van 48 dB.

De Gooiseweg is een autoweg en ligt op vrij grote afstand van de CDZ-uitbreiding. Deze weg is reeds voorzien van stil asfalt SMA-NL5.

Geluidscherm(en)

Voor een voldoende geluidafschermende werking moeten geluidschermen een hoogte hebben die een relatie heeft met de hoogte van de achterliggende bebouwing en de afstand tot de geluidsbron(nen). Bij laagbouw kunnen lage geluidschermen worden geplaatst en bij hoogbouw moeten hoge schermen worden gerealiseerd. Om in de onderhavige situatie de hogere bouwlagen te beschermen, zou een hoog scherm langs de Bergwijkdreef, de Dalsteindreef en het spoor geplaatst moeten worden. Dergelijke hoge schermen vormen in de onderhavige situatie een stedenbouwkundig en architectonisch ongewenste barrière.

Spoorwegverkeer / Railverkeer

Voor railverkeer is onderzocht wat de effecten zijn van een scherm langs het treinspoor. Zelfs indien een scherm geplaatst zou worden met een lengte van circa 240 meter en een hoogte van 4,5 meter (ten opzichte van de bovenkant van het spoor), kunnen de overschrijdingen van de voorkeursgrenswaarde op de hoogste woonlagen nog niet helemaal opgelost worden. Dit scherm dient dan bovendien als tweezijdig geluidsabsorberend uitgevoerd te worden, omdat het scherm tussen het treinspoor en het metrospoor geplaatst moet worden.

Omdat de gevels die door het railverkeer worden belast, ook belast worden door met name het wegverkeer op de Dalsteindreef, heeft het scherm tevens slechts een beperkte invloed op de totale geluidsbelasting ter plaatse. Gezien de hoge kosten voor een dergelijk scherm zal het plaatsen van voorgenoemd scherm naar verwachting op overwegende bezwaren van financiële aard stuiten.

Gemeentelijk geluidsbeleid

Om te voldoen aan het gemeentelijke geluidsbeleid, dat geldt bij de aanvraag van hogere (grens)waarden, dienen zodanige maatregelen te worden getroffen dat op een deel van de gevel, waarin een raam komt, een geluidsluwe situatie wordt gecreëerd. Deze lokale geluidsluwe gevel wordt bij de woningen van de uitbreiding van de Campus Diemen Zuid (waar nodig) gemaakt door in de gevel van de appartementen een nis te maken die wordt afgesloten met een geluiddempend rooster. Aanvullend wordt daar waar een hogere demping nodig is geluidsabsorptie toegepast aan de achterzijde en de zijde tegenover het geplande raam.

Vanuit het beleid van de gemeente Diemen geldt voor de toekenning van een hogere (grens)waarde dan de

voorkeursgrenswaarde een eis dat iedere woning ten minste één geluidsluwe gevel en een buitenruimte moet hebben.

Hiervan kan in bijzondere omstandigheden worden afgeweken.

In het ontwerp van de nieuwe studentenwoningen van de CDZ-uitbreiding is gekozen voor een eenzijdige oriëntatie.

Er is daarom onderzoek verricht op welke wijze een geluidsluwe gevel kan worden gecreëerd. Het doel daarbij is een zodanige maatregel te treffen dat op een deel van de gevel, waarin een raam komt, een geluidsluwe situatie wordt gecreëerd.

6.2.5 Hogere (grens)waarden

De aan te vragen benodigde hogere (grens)waarden zijn weergegeven in paragraaf 6.3 van het rapport11 van LBP|SIGHT. Bij de bepaling van het aantal woningen met een hogere waarde is in verband met de mogelijke wijzigingen in het bouwplan, die nog mogelijk zijn in deze fase van het ontwerp en ten aanzien van de onderhavige aangevraagde omgevingsvergunning (voor het afwijken van het bestemmingsplan), rekening gehouden met een marge van 10%. Hierna is het aantal benodigde hogere waarden

weergegeven, waarbij de bandbreedte van de waarden is aangegeven.

Blok A, hogere waarden:

Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat de geluidsbelasting als gevolg van wegverkeer en treinverkeer op een deel van de nieuwe woningen hoger is dan de voorkeursgrenswaarde. De berekende

geluidsbelastingen liggen onder de maximale ontheffingswaarde. Bronmaatregelen en maatregelen in de overdrachtssfeer zijn in de onderhavige situatie niet mogelijk. Voor de woningen met een geluidsbelasting boven de voorkeursgrenswaarden zullen (daarom) hogere waarden worden aangevraagd, en dient een hogere grenswaarde procedure te worden gevoerd.

Om bij de woningen waar sprake is van een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde te voldoen aan de gemeentelijke geluidseis, namelijk het hebben van een geluidsluwe gevel, moet bij die woningen een nis worden gecreëerd waarin een geluiddempend rooster moet worden opgenomen.

11 LBP|SIGHT (2017), Uitbreiding Campus Diemen P-locatie te Diemen, Akoestisch onderzoek verkeerslawaai. Rapport d.d. 23 januari 2017. Zie bijlage 4 bij deze ruimtelijke onderbouwing.

In document Ruimtelijke Onderbouwing (pagina 69-75)