Het partijprogramma van de PPF bestond uit veel van wat Marinetti voor de oorlog al had verkondigd, waaronder ‘revolutionair nationalisme’; republikanisme; sociale veranderingen als vrije liefde, vrouwenkiesrecht en versoepeling van het
scheidingsproces; het vertrek van het ‘parasitaire’ Vaticaan uit Italië; en een nieuw landbestuur, gebaseerd op libertarische principes en geregeerd door een ‘geniale
105 Lyttelton 2014: 63.
106 De belangrijke futuristen die vlak voor, tijdens of net na de oorlog lid werden van het futurisme
waren: Mario Carli, Depero, Emillio Settimelli, Rosa Rosà, Fillia, Ivo Pannaggi, Benedetta, Mino Somenzi en Tato.
minderheid’ van gekozen technocraten – een zogenaamde democrazia futurista (futuristische democratie).108
Historici die de futuristische politiek hebben bestudeerd en tot de
apologetische traditie behoren interpreteren dit programma hoofdzakelijk als links-‐ radicaal. De imperialistische en oorlogszuchtige thema’s in de futuristische kunst en het nationalisme in de futuristische politiek worden wel erkend, maar beschouwd als ondergeschikt aan het radicalisme van de beweging.109 Dit is opmerkelijk, want
Marinetti had al meerdere malen te kennen gegeven dat in zijn politiek Italië ten alle tijde domineerde over individuele vrijheden. Tegenstanders van de apologetische traditie doen het idee van een vooroorlogs links-‐revolutionair futurisme hoofdzakelijk af als een mythe, bedacht om de dominante rechts-‐nationalistische geest in de beweging te verbloemen.110 Deze these is ook niet aannemelijk omdat de radicale
componenten in Marinetti’s politiek, zoals we verderop zullen zien, aan de basis lagen voor zijn besluit het fascisme in 1921 te verlaten – een beslissing waarmee hij zichzelf in een politiek isolement bracht. De meest overtuigende analyse van de futuristische politiek is, mijns inziens, die van Ialongo. De historicus is van mening dat Marinetti gedurende zijn hele leven een balans poogde te vinden tussen zijn radicalisme (het
108 F.T. Marinetti. ‘Manifesto of the Italian Futurist Party.’ In: Rainey, Poggi en Wittman 2009: 250; F.T.
Marinetti. ‘Democrazia futurista.’ In: Marinetti 2006: 378-‐381.
109 Berghaus, bijvoorbeeld, vindt in het vroege futurisme een breed scala aan linkse standpunten –
anarchisme, syndicalisme, socialisme en communisme – en stelt dat Marinetti tot aan 1922 ‘zocht naar het creëren van een anarchistische maatschappij’ (Berghaus, 1996: 219). De auteur heeft in zijn boek
Futurism and Politics weinig aandacht voor thema’s als geweld, oorlog en nationalisme. Iets wat ook
historiograaf Adamson opvalt (Adamson 2008: 78). Crispolti gaat verder en meent dat het futurisme ook na de machtsovername van het fascisme ‘onherleidbaar revolutionair’ was, ‘zowel in daden en
woorden… [en] altijd linksgeoriënteerd’. Crispolti 1987: 185.
110 D’Orsi stelt bijvoorbeeld dat Marinetti altijd een ‘razende rechtse nationalist’ is geweest, die later
een doorgewinterde fascist werd. De auteur ziet veel gemeenschap tussen Marinetti’s futurisme en het traditionele nationalisme van ANI-‐voorman Corradini (D’Orsi, 1992). Medestander Nazzaro is eveneens van mening dat Marinetti gedurende het regime een fascist was en zelf langzaam veranderde in een schaamteloze ‘passatista’, maar erkent wel dat het vooroorlogse futurisme een radicaal karakter had. Nazzarro 1987: 222.
bevorderen van individuele vrijheden)111 en zijn nationalisme (collectief belang).112 Maar in tijden van nationale nood, zoals oorlog, gaf hij steevast de voorkeur aan het laatste. Dan moest het individu zich in de ogen van de dichter volledig onderschikken aan het landsbelang.113 Deze analyse stelt ons in staat te begrijpen waarom de futuristen voor de oorlog een radicaal programma nastreefden, zij zich in de oorlog wendden tot een puur nationalisme en waarom de dichter nu, na de oorlog, weer radicalisme in zijn politiek begon te betrekken.
In het politieke spectrum van het naoorlogse Italië was echter weinig ruimte voor een werkbare mix van nationalisme en radicalisme. Het land was volkomen uitgeput en verdeeld. Het was de vooravond van de zogenaamde Biennio rosso, oftewel de twee rode jaren van 1919 en 1920, een revolutionaire periode waarin links zijn opmars maakte en Italië werd verscheurd door economische crisis, werkloosheid, arbeidersstakingen, fabrieks-‐ en landbezettingen en politieke instabiliteit met een rechtse reactie tot gevolg.114 Daarnaast kon een tegen de paus strijdende politieke
partij in een overwegend katholiek land als het Italië van weleer weinig populariteit verwachten. Marinetti moest dus, om een kans van slagen te maken in dit vijandige
111 Onder het begrip radicalisme verstaat de auteur: ‘de drang om het individu te bevrijden van alle
beperkingen die de individuele vrijheid en zelfontplooiing belemmeren, zwaar steunend op de linker vleugel van het politieke spectrum.’ Hij noemt Marinetti ‘contigent radicaal’, omdat de futurist ‘anarchistisch individualistisch is in zijn aanklacht tegen de kerk, staat, bourgeoisie, christelijke moraal en traditionalisme’, maar tevens ‘de noodzaak van de staat in het opleggen van discipline gedurende nationale nood of mogelijkheden erkende’. Ialongo 2015: 5.
112 Marinetti’s nationalisme heeft volgens Ialongo veel gemeen met het veel voorkomende extreem-‐
nationalisme van begin twintigste-‐eeuw in de zin dat het: ‘antiliberaal, antiparlementair,
antisocialistisch en antidemocratisch’ is; streeft naar nationale eenheid tussen de bourgeoisie en het proletariaat door middel van een seculiere religie van de natie; en het individu onderwerpt aan ‘de collectieve wil van de natie’. Maar, stelt de auteur, Marinetti was in tegenstelling tot zijn extreem-‐ nationalistische tijdsgenoten, zoals bijvoorbeeld Enrico Corradini (zie hoofdstuk 1.2), Maurice Barrès of Mussolini, ‘simpelweg’ veel minder ‘militant anti-‐individualistisch’. Ialongo 2015: 6.
113 Ialongo 2015: 6.
klimaat, een grote aanhang zien te vergaren of bondgenootschappen sluiten met sympathiserende partijen.
De komst van vrede in Italië bracht uitkomst. Het resulteerde in massa’s terugkerende oorlogsveteranen die enorme ontberingen ervoeren in hun pogingen te re-‐integreren in de burgermaatschappij. Marinetti was de eerste politicus die een bondgenootschap sloot met de Arditi. Deze voormalige elitestormtroepen uit het Koninklijke Italiaanse Leger hadden een angstaanjagende reputatie en Marinetti zag in hen het futuristische concept van de ‘nieuwe mens’ in vervulling gaan. Ze droegen zwarte uniformen; wapperden met piratenvlaggen; en verheerlijkten een militante symboliek van kameraadschap, jeugd, bloed, geweld, en virtualiteit. De futurist Mario Carli, die er ook zelf één was, omschreef hen als ‘legendarische krijgers […]
bloeddorstige sluipmoordenaars, dolk tussen de tanden, provocatief, hooligans, wreed als orang-‐oetans’.115
Van de Ardito-‐futuristen, zoals het verbond zichzelf noemde, kan gezegd worden dat ze het prototype waren voor de ‘fascisten van het eerste uur’,116 want al
snel begonnen ook andere nationalistische leiders het electorale potentieel van gefrustreerde oudgedienden in te zien, waaronder Mussolini. Op 23 maart 1919 sloegen Marinetti en Mussolini de handen ineen door in een gehuurde zaal aan de Piazza San Sepolcro in Milaan een nieuwe fascistische beweging op te richtten: de
Fasci di Combattimento (de Fasci van strijd). Met deze dynamische, op actie gerichte,
organisatie wilden beide Italianen zich afzetten tegen de statische en traditionele aard van de gevestigde partijpolitiek.117 Ze bedachten de term ‘fascismo’118 om het verschil met ‘verouderde’ ideologieën als het liberalisme, conservatisme en socialisme te
115 Ibidem: 458. 116 Lyttelton 2014: 64. 117 Gentile 2003: 90.
118 Het Italiaanse woord fascio betekent ‘roedelbundel’ wat geïnterpreteerd dient te worden als ‘kracht
door eenheid’. Mussolini had de benaming zorgvuldig uitgekozen. Het refereerde zowel aan de
Siciliaanse boerensocialisten uit de jaren 1890, waardoor het woord een radicale connotatie kreeg en bij de linkervleugel van de beweging in de smaak viel. En trok tegelijkertijd ook liberalen aan, omdat het in het oude Rome symbool stond voor autoriteit. Passmore 2014: 2.
benadrukken, hoewel onduidelijk bleef wat dit precies inhield. Het hoofddoel was in ieder geval om de disfunctionerende overheid, de politieke elite en de linkse oppositie te vervangen door een zogenaamde ‘trincerocrazia’ (loopgravenaristocratie), oftewel een regering van frontsoldaten.119
De enige voorwaarde voor lidmaatschap was een patriottistische en antibolsjewistische instelling. Haat voor de socialisten was wijdverspreid. Veel conservatieve machten – waaronder het Vaticaan en de monarchie – en
patriottistische politieke groepen – van conservatieve liberalen tot linkse republikeinen – beschouwden hen als de vijanden van de natie om allerlei redenen. Dit kon zijn hun internationalisme, atheïsme, pacifisme, antimilitarisme of steun aan de Sovjet-‐Unie en diens revolutionaire bondgenoten.120
Marinetti en de Ardito-‐futuristen waren fundamenteel in de oprichting van wat het Milanees fascisme wordt genoemd. De dichter schreef samen met de nationaal-‐ syndicalist Alceste De Ambris het ‘Manifest van de fascistische strijd’.121 Een
programma vrijwel identiek aan die van de PPF: expansionistisch nationalisme gecombineerd met republikeinisme, antiklerikalisme, vrouwenstemrecht en sociale hervorming – veel standpunten waarvan de fascisten snel afstand zouden gaan nemen.122 Daarnaast waren de Ardito-‐futuristen van alle nationalistische
revolutionairen die zich hadden aangesloten bij deze vroeg-‐fascistische beweging het actiefst en effectiefst. Marinetti had de facto de leiding. Onder zijn aanvoering kwam de eerste grote ronde van fascistisch geweld tot stand, die met de vernietiging van de socialistische krant Avanti! op 25 april 1919 zijn hoogtepunt bereikte. Met deze actie, die de fascistische geschiedenisboeken in zou gaan als de ‘eerste fascistische
119 Bosworth 2002: 120. 120 Lyttelton 2014: 65.
121 De Ambris zou later een belangrijke rol spelen in de bezetting van de Adriatische havenstad Fiume
onder leiding van D’Annunzio (zie hoofdstuk 2.1).
122 F.T. Marinetti en A. De Ambris. ‘Program of the Italian Fasci di Combattimento.’ In: Schnapp 2000: 3-‐
overwinning’, had Mussolini weinig te maken. Zijn aandeel was in deze eerste fase van het fascisme marginaal.123
In het heetst van de strijd tegen de socialisten kwamen de verschillen tussen de
Ardito-‐futuristen en de fascisten bovendrijven. Er werd onder hen steeds feller
gediscussieerd over kwesties als de monarchie, arbeidersbelangen en de kerk.124 De
fascisten vonden dat de futuristen en linkse Arditi-‐leiders als Ferrucio Vecchi en Carli te ‘zachtaardig’ waren in hun bestrijding van socialisten. En hun republicanisme en
antiklerikalisme onrealistisch.125 ‘Het Vaticaan vertegenwoordigd 400 miljoen mensen
verspreid over de hele wereld en een intelligente politicus zou gebruik moeten maken van die kolossale kracht voor eigen expansie’, zei Mussolini.126 De Ardito-‐futuristen
vonden op hun beurt dat hun bondgenoten geen echte revolutionairen waren.
Marinetti betwijfelde Mussolini’s revolutionaire potentie en noemde zijn kompaan een ‘megalomaan die steeds reactionairder zal worden’.127 Over de entourage van
Mussolini was de dichter evenmin te spreken. Deze vertoonde in zijn ogen ernstige gebreken aan politieke en culturele verfijning en viel absoluut niet te vergelijken met zijn eigen aanhang, die hij omschreef als een ‘proletariaat van genieën’.128 De Fasci
123 Bosworth 2002: 129; Ialongo 2015: 84 noot 47.
124 De linkertak van het Milanees fascisme (futuristen en sommige Arditi) behield zijn sympathie voor de
economische situatie van de arbeider en stond in de strijd tegen de liberale overheid – de gezamenlijke vijand – open voor een potentiële alliantie met linkse partijen, zoals republikeinen, syndicalisten en reformistische socialisten (F.T. Marinetti. ‘Beyond Communism’. In: Rainey, Poggi en Wittman 2009: 254-‐264). De rechtertak (fascisten) werkte zich door zijn toenemende socialistenhaat in het gezichtsveld van de conservatieven en toonde weinig interesse in het vraagstuk of Italië een monarchie of een republiek moest zijn. Berghaus 1996: 126.
125 Ibidem.
126 Citaat van Mussolini, geciteerd naar Rainey 2009: 27. 127 Citaat van Marinetti, geciteerd naar Humphreys 2000: 71.
128 Citaat van Marinetti, geciteerd naar Berghaus 2006: 169. De historicus Richard Jensen ziet een groot
verschil tussen futuristisch en fascistisch geweld. Het eerste werd volgens hem ‘gekenmerkt door intelligentie en vindingrijkheid’ en was vaak ‘kinderachtig en betreurenswaardig’. Het futurisme toonde volgens de auteur ‘meer verwantschap met straat-‐ en guerrillatheater dan met de gemilitariseerde gangsterpraktijken van de fascistische bendes’. Jensen 1995: 41.
begon zichtbaar in tweeën te scheuren en vanuit de rechtertak werd er steeds meer naar Mussolini gekeken als ‘de nieuwe man’ die de beweging moest leiden.129
Ondertussen stal D’Annunzio de schijnwerpers. De soldatendichter, herrezen uit de Grote Oorlog als nationale held, nam op 12 september 1919 samen met een peloton Arditi de havenstad Fiume in, uit protest tegen de liberale overheid die op de Vredesconferentie in Parijs het niet voor elkaar wist te krijgen dat de Italiaanse aanspraken op Triëst en Dalmatië werden gehonoreerd.130 De vreugde van de
overwinning was zodoende van korte duur. Italiaanse nationalisten en irredentisten waren woest. D’Annunzio noemde de oorlog een ‘vittoria mutilata’ (verminkte
overwinning).131 Marinetti steunde D’Annunzio’s opzienbarende actie onmiddellijk en
reisde met een aantal futuristen naar Fiume in de hoop om samen met zijn vakgenoot, die hij veel radicaler achtte dan Mussolini, de futuristische revolutie te ontketenen. Tot zijn teleurstelling trof hij een besluiteloze D’Annunzio aan, die meer met zichzelf bezig was dan met het willen verspreiden van de ‘revolutie’ (Marinetti hekelde diens
persoonlijkheidscultus). En bovendien omringd door conservatieve monarchisten en stroopsmeerders. De oorlogsheld was in de ogen van Marinetti te veel een kunstenaar gebleven te midden van echte politiek. ‘D’Annunzio is een wonderbaarlijke man van kracht, wil, slimheid en fortuin. Maar hij is de estheet gebleven. Een maniak voor het mooie gebaar, een gevangene van mooie zinnen en middelmatige mannen die hem vleien en zijn manies begunstigen.’132
Na twee weken Fiume keerde de futuristische voorman op huis aan, beseffende dat er nog één politieke optie voor hem lag: de strijdbijl met Mussolini
129 Bosworth 2002: 129. Mussolini-‐biograaf Richard J.B. Bosworth verklaart de verschuiving van
leiderschap aan een groeiend wantrouwen jegens Marinetti. Volgens de auteur was de futurist zichtbaar een man van contradicties, wat zijn politieke geloofwaardigheid geen goed deed. Het was ‘een
revolutionair die vanuit zijn riante villa graag de “decadente bourgeoisie” bekritiseerde en als
zelfverklaard patriot hunkerde naar kosmopolitische erkenning uit Parijs’. Mussolini, daarentegen, was een man van het volk die graag opschepte over zijn nederige komaf. Ibidem: 130.
130 Neville 2015: 58.
131 Citaat van D’Annunzio, geciteerd naar Kramer 2010: 36. 132 Citaat van Marinetti, geciteerd naar Berghaus 1996: 136.
begraven en het fascisme van binnenuit pogen te radicaliseren. De algemene
verkiezingen van 1919 bleken echter een ramp voor de Fasci. Slechts een fractie van de stemmen werd behaald. De grote overwinnaars waren de Socialistische Partij en de katholieke Italiaanse Populaire Partij (Partito Popolare Italiano, PPI).133 Er braken rellen uit en Mussolini en Marinetti werden beiden gevangengezet, waarvan de
eerstgenoemde door de regering direct weer werd vrijgelaten uit angst voor escalatie. De coalitie zag haar ledenbestand slinken en even leek het erop alsof het volk
besluitvaardig het fascisme had verworpen en dat diens leiders hun politieke carrière vaarwel konden zeggen.
Mussolini liet het er echter niet bij zitten. Hij distantieerde zich van de radicale standpunten van zijn bondgenoten en begon zijn heil op rechts te zoeken,
hoofdzakelijk bij de middenklassen. Ondertussen schreef Marinetti in gevangenschap zijn Al di là del comunismo (het communisme nabij). In dit politiek pamflet met literaire kwaliteiten geeft de dichter ‘het reactionaire’ fascisme en ‘het laffe’
internationalistische en egalitaire socialisme/communisme (hij gebruikt de termen door elkaar heen) er goed van langs.134 Aanleiding voor het geschrift was het
reactionaire temperament van Mussolini en het feit dat hij niets had ondernomen om Marinetti’s vrijlating te bespoedigen. Het document laat twee dingen goed zien.
Enerzijds dat Marinetti’s radicale politieke opvattingen tot dan toe onveranderd waren gebleven en dat hij onder geen beding bereid was zich te committeren aan anderen.135
Anderzijds, gezien de opmars van de socialisten, hoe onrealistisch – zelfs utopisch – de politiek die hij wilde bedrijven was.
Na zijn vrijlating kwam Marinetti erachter dat zijn compagnon vrijwel de gehele leiding van de fascistische beweging had vervangen door conservatieven. Toen de dichter op het Tweede Fascistische Congres in mei 1920 te Milaan aan Mussolini vroeg waarom hij zijn revolutionaire aard verloochende, noemde de fascist hem een
133 Lyttelton 2014: 65.
134 F.T. Marinetti. ‘Beyond Communism.’ In: Rainey, Poggi en Wittman 2009: 254-‐264.
135 Marinetti wilde nog steeds een futuristische revolutie waarin individuele vrijheden zijn verenigd met
nationale grootsheid; een regering bestaande uit kunstenaars en intellectuelen; en de vernietiging van
‘extravagante hansworst die politiek wil bedrijven, maar door niemand in Italië, waaronder ik, serieus wordt genomen’.136 Marinetti realiseerde zich dat zijn beoogde futuristische revolutie niet langer meer viel te rijmen met de reactionaire koers die de fascisten waren gaan varen en diende zijn ontslag in.137
De toekomstige dictator had geen ongelijk voorzover hij refereerde aan
Marinetti’s onrealistische politieke doelen en diens onwil om water bij de wijn te doen. De futurist bevond zich in een politiek vacuüm: arbeiders en socialisten hadden weinig vertrouwen in nationalisten met een radicale agenda; en nationalisten en fascisten waren niet bereid om ook maar iets dat naar socialisme smaakte te tolereren. Alles overziend was de FPP van begin af aan gedoemd te mislukken. De partij viel uiteen en veel futuristen en Arditi schaarden zich achter Mussolini of sloten zich aan bij linkse partijen. Marinetti zelf nam verlof om de toekomst van het futurisme over te denken. Naar eigen zeggen verliet hij de politiek om zich op de esthetische kant van het futurisme te richten: ‘De futuristische kunstenaars, uitgeblust na vier jaar strijd, zijn teruggekeerd naar hun gepassioneerde creatieve werk.’138
Zoals vermeld verschillen historici van mening in hoeverre deze uitspraak integer is. Het is inderdaad zo dat Marinetti na het mislukken van de FFP nooit meer een politieke partij heeft opgericht en zich in de tijdsspanne 1920-‐1922 – de periode waarin de fascisten hun opmars maakten – hoofdzakelijk bezig hield met zijn kunst. Maar of hij ook daadwerkelijk zijn volledige interesse in de politiek had verloren is, zoals gezegd, onderwerp van discussie. Diegenen die zeggen van wel zien in Al di là del
comunismo zijn politieke realiteitszin ontsporen en dragen zijn literaire boekwerken uit
deze periode aan als bewijs dat hij inderdaad de politiek had verlaten.139 Het pamflet
136 Citaat van Mussolini, geciteerd naar Humphreys 2000: 71.
137 Marinetti’s formele verklaring voor zijn vertrek luidt: ‘De futuristen zijn niet in staat gebleken aan de
fascistische meerderheid hun antimonarchisme en antiklerikalisme op te leggen.’ Citaat van Marinetti, geciteerd naar Ialongo 2015: 105.
138 Citaat van Marinetti, geciteerd naar Berghaus 2006: 176.
139 Twee grote literaire werken uit deze tijd die door geleerden worden aangedragen als bewijs dat
Marinetti de politiek had verlaten zijn Tattilismo (1921) en Teatro della sorpresa (1921). Berghaus 1996: 218.
wordt eveneens aangedragen door auteurs die erop gebrand zijn het futurisme te distantiëren van het fascisme.140 Ialongo, daarentegen, stelt dat Marinetti slechts de parlementaire partijpolitiek had verlaten, maar niet de politiek in het algemeen, omdat hij zich niet kon vinden of werd geaccepteerd in de politieke keuzes die voor hem lagen: fascisme, socialisme of D’Annunzio.141
Ook ik vind de aanname dat de poëet vanaf dit punt geen interesse meer had in de politiek ongeloofwaardig. Naar mijns inziens dient Al di là del comunismo opgevat te worden als het bewijs dat de dichter was teruggekeerd naar zijn vooroorlogse manier van politiek bedrijven, namelijk in de vorm van futuristische kunst. Bovendien zou de futuristische leider zich later, zoals we in de volgende hoofdstukken gaan zien, intensief gaan bemoeien met de fascistische politiek. Niet alleen op het gebied van cultuurbeleid, maar ook met de buitenlandpolitiek en tal van andere beleidsterreinen. De politiek was, net als de kunst, nooit ver van Marinetti verwijderd.
Omdat Marinetti het fascisme op diens dieptepunt had verlaten heeft het futurisme vrijwel geen directe invloed gehad op het uiteindelijke succes van de beweging in Italië. Indirect, daarentegen, heeft het futurisme wel een belangrijke rol gespeeld. Onder andere door de liberale overheid te bestrijden en door met zijn verheerlijking van geweld en oorlog bij te dragen aan de normalisering van politiek geweld. Maar de grootste bijdrage van de futuristen aan de totstandkoming van het fascisme is hun
140 Salaris 1997: 208; Gentile 2003: 42-‐43; Berghaus 1996: 220-‐221. Gentile, die het fascisme graag ziet
als een modern fenomeen, stelt dat Marinetti’s politiek te radicaal en utopisch was om onderdak te vinden in de meer reactionaire, pragmatische en realistische politiek van Mussolini. Berghaus illustreert