DE TOTALITAIRE STAAT (1930-‐1944)
3.1 Fascisme en samenleving
Vanaf de late jaren twintig werd het fascisme een ‘politieke religie’, met zijn eigen liturgie, rituelen en kalender, en in toenemende mate gecentreerd rondom de cultus
266 Clark 1984: 259. Clark beschouwt dit oordeel kloppend voor de hoogste politieke instituties. 267 De fascistische aspiratie om de gewone burger te transformeren in de ideale gehoorzame
strijdlustige fascist vormt een belangrijk punt in het debat of het fascisme nu wel of niet als revolutionair beschouwd kan worden (zie noot 215). Gezaghebbende onderzoekers als Mosse, Roger Griffin en Gentile karakteriseren het fascisme als een ‘authentiek revolutionaire’ beweging die niet de
maatschappij en de sociale klassenstructuren wilde veranderen, maar de ‘denkwijze van de mens’. Het was op de eerste plaats een ‘spirituele en culturele revolutie’ gericht op het creëren van een ‘nieuwe mens’, iemand die alleen leeft voor het fascisme en niet voor familie of kapitalisme. Mosse 1998: 301; Gentile 2008: 299; Griffin 2011: 90.
van Il Duce.269 Het land werd overspoeld met afbeeldingen van Mussolini. Zij
verschenen overal: van billboards en de piazza tot aan schoolagenda’s en kerstkaarten. Het ‘Romeinse’ hoofd en lichaam van de dictator, die het fascistische ideaal van
viriliteit dienden te karakteriseren, werden gepresenteerd als mythische objecten. Er werd conform het ‘esthetisch pluralistisch’ cultuurbeleid geen verplichte manier van representatie opgelegd. Beeltenissen varieerden van geometrisch-‐abstracte bustes270 tot zeer traditionele portretten van Mussolini te paard met getrokken zwaard. Met het concept van de politieke religie beoogden de fascisten, net als de futuristen, een nieuwe moraliteit en een nieuwe manier van leven te ontwikkelen. De fascistische retoriek van snelheid, jeugd, vechtlust en fysieke fitheid was veel
verschuldigd aan die van het futurisme. Maar de fascisten hadden een andere nieuwe mens voor ogen dan de futuristen. Vanaf de jaren dertig omarmde Mussolini de nieuwe ideologie van ruralisme, dat inhield dat het fascisme steeds verder afdreef van zijn stedelijke wortels – een proces, zoals we in het vorige hoofdstuk hebben gezien, gestart in de periode 1920-‐1921. De Duce beschouwde snelle urbanisatie als een bedreiging voor de stabiliteit van de natie en haar macht. In plaats daarvan verhief hij het rurale Italië als de voogd van nationale waarden, de manier om de burger te beschermen tegen de corrupte verleidingen van het moderne leven, zoals het hedonistische materialisme.271
Om meer invloed te verkrijgen op de Italiaanse samenleving werden er diverse fascistische organisaties opgericht. De eerste was de recreatie-‐ en
vrijetijdsbestedingsvereniging Opera Nazionale Dopolavoro (OND). Hiermee hoopten de fascisten controle te krijgen over de gehele vrijetijdsbesteding van het Italiaanse volk, uiteenlopend van sportactiviteiten tot aan cafés, biljartzalen en bibliotheken. De OND verstrekte gratis vakanties aan arme kinderen en ‘gewone Italianen konden voor het eerst in de geschiedenis genieten van goedkope of gratis voorzieningen die ze
269 Gentile 2003: 110.
270 Zie bijvoorbeeld het futuristische beeldhouwwerk DUX uit 1929 van de Thayaht. 271 Lyttelton 2014: 71.
voordien nooit hadden gekend’.272 De achterliggende gedachte was het volk gezonder en ontspannener te maken en de steun van de arbeiders te winnen.273
De jeugdorganisatie Opera Nazionale Balilla (ONB), opgericht in 1926, had tot doel Italiaanse kinderen en jongeren vanaf hun zesde levensjaar op te leiden tot de ‘fascisten van morgen’ door middel van geestelijke indoctrinatie en intensieve lichamelijke training.274 Jongens werden gehuld in dezelfde uniformen als de zwarthemden en grootgebracht naar het evenbeeld van de Arditi-‐soldaat: dapper, viriel, patriottistisch en ten alle tijden bereid te vechten en te sterven voor het vaderland. Bij meisjes werd het idee ingeprent dat de primaire taak van de vrouw biologisch van aard is: kinderen baren voor de natie.275 Het futurisme stond aan de
bron van deze jeugdvereniging. Gentile had in 1926, toen minister van Onderwijs, hervormingen doorgevoerd met weinig aandacht voor natuurwetenschappen,
techniek en lichamelijke opvoeding. Marinetti en zijn futuristen vonden dit achterhaald en eisten een praktijkgericht educatiesysteem met de nadruk op technologie en
fysieke training (een speerpunt uit het programma van de oude Futuristische Politieke Partij), waarna de ONB werd opgericht. De fascisten gebruikten de ONB echter op een manier die niet aansloot bij de individualistische geest van het originele futurisme. De kenmerkende massale gymnastische vertoningen die de vereniging in de jaren dertig organiseerde dienden als disciplinemiddel en consensusbevordering.276
Voor vrouwen bestonden er diverse verenigingen. De verheffing van het moederschap tot nationale plicht kwam voort uit de in 1927 gelanceerde en weinig succesvolle demografische campagne ‘de Slag om de geboortes’, gericht op het stimuleren van de bevolkingsgroei.277 Italië kampte met een dalend geboortecijfer en 272 Neville 2015: 163. 273 Bosworth 2002: 290. 274 Dogliani 2010: 187. 275 Willson 2010: 210. 276 Lyttelton 2014: 67.
277 De overheid dacht bevolkingsgroei te bereiken door Italiaanse vrouwen met subsidies en beloningen
aan te moedigen zich voort te planten en Italianen met een laag reproductiecijfer te bestraffen, bijvoorbeeld door een ‘bachelor belasting’ of uitsluiting van overheidsfuncties. Abortus en
een grote bevolking werd noodzakelijk geacht om te kunnen ‘concurreren tegen negentig miljoen Duitsers en tweehonderd miljoen Slaven’ en om Italië voor te bereiden op een imperiale en koloniale inhaalslag.278 ‘Oorlog is voor de man wat moederschap is voor de vrouw’, zei Mussolini.279 Vrouwenarbeidsparticipatie werd ontmoedigd omdat ‘werk kon leiden tot onvruchtbaarheid’ en het de primaire taak van de man als kostwinnaar ondermijnde.280
Bij alle organisaties steeg het ledenaantal snel.281 Beweegreden om lid te
worden varieerden van opportunisme, angst, conformisme of materiële prikkels tot aan blinde devotie aan de Duce. Niet aangesloten zijn was onaantrekkelijk, omdat het gepaard ging met discriminatie, isolatie en verdachtmaking van antifascisme.282 De
meesten vonden het echter ‘fijn om betrokken te zijn’.283 Met name de nadruk op
sport had een aanzuigende werking. Zelfs de meest clandestiene antifascistische partijen, zoals de Communistische Partij (Partito Comunista d’Italia, PCd’I), erkenden later dat vanaf 1927 sport het fascisme ‘de beste resultaten had gegeven in zijn ambities de jeugd te neutraliseren’.284
Het op deze wijze mobiliseren van het volk was ongekend modern, daar het voor velen, met name de armere klassen, toegang verschafte tot grote sociale privileges en opwaartse sociale mobiliteit. Voor veel overheidsfuncties was
bijvoorbeeld een ONB-‐achtergrond vereist. Het fascisme had vooral op meisjes en jonge vrouwen een moderniserende impact omdat zij zich op ongeëvenaarde
homoseksualiteit werden beschouwd als ‘politieke misdaden’ (Willson 2010: 207). Ironisch genoeg daalde het geboortecijfer gestaag in de jaren dertig. Neville 2015: 156.
278 Citaat van Mussolini, geciteerd naar Bosworth 2002: 231. 279 Citaat van Mussolini, geciteerd naar Paxton 2004: 157. 280 Willson 2010: 205.
281 De ONB steeg van 2,5 miljoen in 1926 naar 5,5 miljoen in 1937 (Dogliani 2010: 189-‐190). De OND had
in 1935 haast 2,5 miljoen arbeiders geworven (Bosworth 2002: 291). En tegen het eind van 1942 waren er meer dan vijf miljoen vrouwen aangesloten bij een vereniging. Ibidem 2010: 208.
282 Dogliani 2010: 188. 283 Willson 2010: 210. 284 Dogliani 2010: 188.
manieren konden ontdoen van de traditionele familiestructuren.285 Hierdoor
moderniseerde ook, ondanks de achterwaartse misogynische fascistische ideologie, de positie van de volwassen Italiaanse vrouw een beetje.286
Over de aanvoering van deze organisaties bestond veel rivaliteit en verwarring. De ONB was bijvoorbeeld opgericht door de staat en achter de OND zaten fascistische vakbonden schuil. Maar naarmate het regime zich ontwikkelde werden deze
organisaties door partijsecretarissen Turati en Starace langzaam omgevormd tot verlengstukken van de partij, in een poging de invloed van de staat, vakbonden, kerk en andere machtscentra te ondermijnen.287 Deze instellingen waren hier uiteraard niet
van gediend en verzetten zich hiertegen. Uiteindelijk ontstond er in het fascistische Italië een patstelling. Kerk, staat, leger, monarchie, fascistische vakbonden en
corporaties en het grootkapitaal vormden verschillende semi-‐autonome machtscentra. Zij verhinderden dat de revolutionaire ambities van de partij tot volledige uitvoer gebracht konden worden.
De Duce wilde het laatste woord in alle geschillen en bestudeerde daarom tot in de vroege uurtjes overheidsdocumenten in detail. Anders dan Hitler was Mussolini een hardwerkende heerser die weinig uit handen durfde te geven. Hij omringde zich niet zoals zijn Duitse ambtsgenoot met intelligente capabele partijfanatici die hun ‘Führer tegemoet werkten’.288 Mussolini wantrouwde competente ondergeschikten,
285 Ibidem.
286 De massale mobilisatie van vrouwen in politieke organisaties, waarin ze overigens geen macht
hadden slechts plichten, bood, met name voor de middenklasse, ‘een route […] naar het publieke domein’, waardoor het land ‘gewend raakte aan vrouwelijke gezichten in de politiek, hoe ondergeschikt dan ook’. Historicus Perry Willson noemt om deze reden de nalatenschap van het fascisme op het naoorlogse Italië er ‘één van zowel modernisatie als conservatisme’. Willson 2010: 210.
287 Passmore 2014: 53.
288 Ian Kershaw heeft in zijn oeuvre over Hitler overtuigend aangetoond dat diens ongrijpbare en luie
werkhouding ertoe heeft geleid dat zijn staf gedwongen werd zelf te interpreteren wat hun Führer eigenlijk wilde. Hitler hekelde de alledaagse routine van het landsbestuur en liet dit aan zijn
ondergeschikten over, wat volgens Kershaw onmiskenbaar heeft bijgedragen aan het succes van nazi-‐ Duitsland. Kershaw 1993: 117.
zoals Alberto De Stefani of Grandi, of populaire figuren, zoals Balbo,289 en verving hen liever door zichzelf of onnozele volgzame bureaucratische types, zoals Starace – van wie hij toegaf dat het een ‘idioot’ was, ‘maar wel een gehoorzame’.290 Op een gegeven moment was Mussolini het hoofd van acht ministeries. Derhalve hoefden
functionarissen hun Duce ook niet ‘tegemoet te werken’.291
In zijn dagelijkse bestuur was de dictator besluiteloos. ‘Zijn interventies waren lukraak, slecht voorbereid en er was genoeg ruimte voor anderen om te handelen.’292
Desondanks was Mussolini onmisbaar voor het regime. Hij was aanzienlijk populairder dan zijn luitenanten, waarvan niemand zich een directe confrontatie met hun leider kon permitteren. Zijn macht was vooral sterk in buitenlandse aangelegenheden. De enige portefeuille die hij geheel eigen maakte. Als charismatische pragmaticus wist hij aanvankelijk veel internationale aanzien te vergaren. Figuren als Winston Churchill en Franklin Roosevelt keken met bewondering naar de Duce, in wie zij een krachtig offensief tegen het communisme zagen.293 Uiteindelijk zou Mussolini’s oorlogszucht
een einde maken aan de relatief goede relaties met Frankrijk en Engeland.294 Het
luidde een verdere radicalisering in die de binnenlandse patstelling ernstig ontwrichtte en het fascistische Italië uiteindelijk de afgrond introk.