DE TOTALITAIRE STAAT (1930-‐1944)
3.2 Fascisme en oorlog
Het buitenlands avonturisme van Mussolini was de vrucht van drie factoren. Allereerst werd expansiepolitiek gezien als intrinsiek goed voor de natie en als het beste middel om economische problemen op te lossen.295 Daarnaast overwon het ministerie van Buitenlandse Zaken door het toedoen van Galeazzo Ciano, Mussolini’s schoonzoon en
289 Neville 2015: 131.
290 Citaat van Mussolini, geciteerd naar Bosworth 2002: 259. 291 Ibidem 2002: 74-‐75.
292 Passmore 2014: 53. 293 Neville 2015: 133. 294 Rodogno 2010: 242. 295 Morgan 2010: 152.
rijzende ster, zijn diplomatieke behoedzaamheid, kenmerkend voor de eerste tien jaar van het fascistische buitenlandbeleid. Als kersverse minister injecteerde Ciano het ministerie met een hoge dosis fascistische ideologie.296 Territoriumuitbreiding werd gelegitimeerd door de Darwinistische strijd tussen naties en ‘de noodzaak om spazio
vitale (levensruimte) te vinden voor de geplande bevolkingsgroei’.297 Tot slot deed de
opkomst van Hitler de situatie wezenlijk veranderen. Mussolini moest aanvankelijk niets van zijn Duitse collega, die wel een groot bewonderaar van de Duce was, hebben.298 Hij deed zijn best om buitenlandse fascistoïde bewegingen te behoeden
voor nazi-‐invloeden en was op zijn hoede voor Duits expansionisme, bang dat
Duitssprekende minderheden in Zuid-‐Tirol zich tot het nieuwe Duitsland aangetrokken voelden.299
Toch zou er spoedig een ‘kentering in de invloedrichting tussen Italië en Duitsland’ plaatsvinden.300 Sommige fascisten zagen in het opkomende nazisme een
kans om hun meer radicale beleidslijnen te legitimeren en door te zetten. Een
bondgenootschap tussen de twee landen werd onvermijdelijk toen Mussolini in 1936 Ethiopië binnenviel en erachter kwam dat alleen Duitsland zijn imperiale ambities steunde.301 ‘Fascisme en nazisme zijn twee manifestaties van de parallelle historische
situaties die het leven van onze naties met elkaar verbindt,’ verkondigde de Duce tijdens een bezoek aan Berlijn waar hij volkomen gebiologeerd raakte door Hitler en de
296 Veel geleerden beschouwen Ciano als de katalysator ‘voor Mussolini’s toenemende megalomanie’ en
het steeds roekelozer wordende buitenlandbeleid. Neville 2015: 196; Bosworth 2002: 294; Rodogno 2010: 242.
297 Kallis 2000: 44. 298 Kershaw 1999: 523. 299 Burgwyn 2010: 319-‐320. 300 Passmore 2014: 54.
301 Met de invasie in Ethiopië wilde Mussolini onder andere: de Italiaanse macht tonen; het vermeende
onrecht van de Vredesverdragen van 1919, waarin Italië het recht op substantiële koloniale uitbreiding was ontzegd, ongedaan maken; en de nationalistische vleugel (voormalig ANI) van zijn regering tegemoet komen. Kallis 2000: 50.
Duitse macht.302 Fascisten en nazi’s vochten aan de zijde van generaal Francisco Franco in de Spaanse Burgeroorlog (1936-‐1939) en in 1940 – nadat het duidelijk werd dat Duitsland de slag op Frankrijk zou gaan winnen – nam Italië deel aan de Tweede Wereldoorlog. Het jaar daarop vielen de fascisten Griekenland binnen, waarna alle pijlen waren gericht op Egypte. Aanvankelijk waren velen, waaronder de paus, de koning en veel fascisten, tegen het bondgenootschap met Hitler en de deelname aan de Tweede Wereldoorlog. Instemming volgde pas na de overwinning.303 Het was dus
niet uitsluitend ‘Mussolini’s oorlog’.
Het klaarstomen van de natie voor oorlog viel samen met de Grote Depressie. Radicalisering werd de oplossing. Om volledige autarkie te bereiken werd de regulering van de economie verder opgevoerd, waardoor het zakenleven verstrikt raakte in ongewenste vormen van staatscontrole – iets was zij gehoopt had te kunnen voorkomen door de fascisten aan de macht te helpen.304 Ook de bevolking zag de
overheidsbemoeienis toenemen. Partijsecretaris Starace bracht de partij nu volledig naar ‘de massa’ door alle jeugd-‐, vrouw-‐, en vrijetijdsverenigingen onder het directe gezag van de partij te plaatsten.305 De ‘fascistisering’ van de Italiaanse cultuur, dat ooit begon met staatscontrole op kunsttentoonstellingen (zie hoofdstuk 2.4), breidde zich uit tot een systematische verbanning van buitenlandse invloeden, met in het bijzonder Hollywood films.306 Starace, de architect van de steeds grotesker wordende
persoonlijkheidscultus rondom Mussolini en organisator van de omvangrijke
bijeenkomsten waarin de Duce op rituele wijze werd geadoreerd door opgetrommelde mensenmassa’s, sloeg volledig door in het doorvoeren van fascistische propaganda. Zodanig dat Mussolini hem een halt moest toeroepen.307
302 Citaat van Mussolini, geciteerd naar Knight 2003: 116. 303 Neville 2015: 255.
304 Morgan 2010: 153. 305 Dogliani 2010: 189-‐190. 306 Stone 1998: 28, 30, 35.
307 Corner 2012: 246-‐247. Starace stelde onder andere de fascistische groet voor alle partijleden
Het fascistisch apartheidsbeleid in de Afrikaanse koloniën had het racistisch potentieel van het regime blootgelegd.308 Toch kwam de import van antisemitische naziwetten (Manifesto della Razza) in 1938 voor velen als een verassing. De meeste kopstukken protesteerden hiertegen en er is nooit bewijs aangevoerd dat dit onder druk van het naziregime is gebeurd.309 Ook is het volgens Mussolini’s meest
gezaghebbende biograaf ‘absurd’ om hem ‘af te schilderen als een ideologische, overtuigde antisemiet’.310 Het is daarom moeilijk vast te stellen wat de Duce bewoog,
vooral omdat veel intellectuelen Italië verlieten en de geheime politie, de OVRA, constateerde dat er onder het volk, met name de arbeidersklasse, veel sympathie en steun was voor de Joden.311 Sommige onderzoekers beweren dat Mussolini de Leggi
razziali (rassenwetten) introduceerde ‘in geest van zowel opportunisme als wedijver
met het nazisme’.312 Hij wilde een wit voetje halen bij Hitler én tegelijkertijd de banden
aanhalen met antisemieten in Roemeense en Hongaarse zusterpartijen om de Duitse invloed aldaar tegen te werken. Ondanks de twijfels van velen, nam het regime toch deel aan de Holocaust.
De totalitaire intenties van het regime moge duidelijk zijn. In werkelijkheid werd er weinig bereikt. Beleidslijnen werden op goed geluk doorgevoerd en Italië bezat niet de juiste infrastructuur noodzakelijk voor een alles omvattende regulatie van het sociale leven. Het ‘naar de mensen gaan’ gaan alarmeerde de kerk, het zakenleven en de koning, omdat zij dit als een aanslag zagen op hun macht en invloed.313 Ook de
beoogde instemming van het volk werd niet bereikt. Naarmate de oorlog meer nederlagen, bombardementen en voedseltekorten met zich meebracht groeide de motto ‘Viva Il Duce’ een dwingende afsluiter maken voor elke persoonlijke en formele correspondentie en het schilderen van Mussolini’s gezicht en fascistische slogans op elk prominent huis in Italië.
308 Rodogno 2010: 242. 309 Neville 2015: 165. 310 Bosworth 2002: 344. 311 Neville 2015: 167. 312 Passmore 2014: 55. 313 Rodogno 2010: 242.
onvrede in de samenleving. Het gat tussen propaganda en daadwerkelijke prestaties werd alsmaar duidelijker en pijnlijker.
De Italiaanse oorlogsinspanningen waren niet indrukwekkend. Duitse ondersteuning was vrijwel constant nodig. Vooral Griekenland en Noord-‐Afrika, gebieden waarvan de fascisten dachten snel overheen te kunnen walsen, konden niet veroverd worden zonder Duitse bijval. Zelfs de inzet van illegale oorlogsmiddelen als gifgas – middelen die de nazi’s noch het Rode Leger gebruikten – konden de Italianen niet aan de overwinning helpen.314 In 1943 vielen de geallieerden Italië binnen, waarna
de Grote Fascistische Raad, generaal Pietro Badoglio en de koning samenspanden om Mussolini af te zetten.315 Italië werd een slagveld. Duitsland bezette het noorden en de
geallieerden het zuiden. De Duce werd gevangengenomen, maar al snel bevrijd door Duitse commando’s en aan het hoofd gezet van het Duitse marionettenstaatje: de Italiaanse Sociale Republiek (ook wel Republiek van Salò). Radicale fanatiekelingen, zoals Allesandro Pavolini, poogden daar de meest ‘pure’ vorm van fascisme op poten te zeten, ditmaal gestript van alle pragmatische compromissen met traditionele machtscentra en sterk beïnvloed door het nazisme.316 Terwijl het Duitse leger de geallieerden bevocht, streden de republikeinse fascisten, in een nieuwe en nog gewelddadigere vorm van squadrismo (Brigate Nere), tegen het snelgroeiende verzet, hoofdzakelijk bestaande uit partizanen. In 1943 troffen de laatstgenoemden Mussolini aan in een Duitse legertruck, gehuld in een nazi-‐uniform. Niet veel later bungelde ‘de Grote Kop’ ondersteboven aan het dak van een benzinestation in Milaan, gelyncht en wel.