• No results found

Fragmenten Augustinus

16 Fragmenten Augustinus

Expositio epistulae ad Galatas

“Paulus verbindt dat volk dat als kleine jongen dienstbaar was aan “voogden en verzorgers”

(Gal. 4:2) dat wil zeggen, aan de “eerste beginselen van deze wereld” (Gal. 4:3) dán al [aan het andere volk], opdat zij niet zouden menen dat zij geen kinderen waren, omdat ze niet onder de kinderbegeleider waren, want: Omdat jullie echter zonen zijn, zegt de Schrift heeft God de Geest van Zijn Zoon in jullie harten gezonden, die roept: Abba, vader. Het zijn twee woorden die hij hier heeft gebruikt, zo dat het eerste door het tweede uitgelegd wordt.

Want dit, Abba, is wat Vader aangeeft. Op een aansprekende manier begrijpt men dat [de auteur] deze woorden in twee talen, die hetzelfde betekenen, niet zomaar gebruikt heeft, maar vanwege het gezamenlijke volk, dat uit de Joden en de heidenen geroepen is tot de eenheid van het geloof, zo [namelijk] dat de Hebreeuwse term op de Joden en de Griekse term op de heidenen betrekking heeft, maar [ook zo] dat dezelfde betekenis van beide woorden op de eenheid van hetzelfde geloof en dezelfde Geest betrekking heeft. Want [Paulus] zegt ook tegen de Romeinen, waar een gelijke vraag behandeld wordt over de vrede van de Joden en de heidenen, in Christus, het volgende: Want jullie hebben niet een geest van slavernij ontvangen, die opnieuw tot vrees leidt, maar jullie hebben de Geest van de aanneming tot kinderen ontvangen, waardoor wij roepen: Abba, Vader! (Rom. 8:15).

Hij heeft hier de heidenen willen laten zien dat zij besloten waren in de beloofde erfenis nu zij de gave en de aanwezigheid van de Geest ontvangen hadden. De evangelisatie van de heidenen begon pas na de hemelvaart van de Heere en de komst van de Heilige Geest. De Joden waren reeds begonnen te geloven toen de Zoon van God nog op aarde was als een sterfelijke man, zoals beschreven is in het Evangelie.

Hoewel is opgetekend dat Hij (Christus) het geloof van de Kananése vrouw heeft geprezen (Mat. 15:28) en dat van de centurion van wie Hij zei dat Hij niet eerder zo een groot geloof gezien had in Israël (Mat. 8:10), eigenlijk was het Evangelie alleen aan de Joden bekend gemaakt. Dit wordt duidelijk genoeg door de woorden van de Heere zelf. In Zijn antwoord aan de Kananése vrouw zei Hij dat Hij alleen tot de verloren schapen van het huis van Israël gezonden was (Mat. 15:24). En toen Hij Zijn discipelen uitzond zei Hij: “Gij zult niet heengaan op den weg der heidenen, en gij zult niet ingaan in enige stad der Samaritanen, maar gaat veel meer heen tot de verloren schapen van het huis Israëls.” (Mat. 10:5-6). En toen Hij aan de heidenen refereerde sprak Hij over een andere stal toen Hij zei: “Ik heb nog andere schapen, die van dezen stal niet zijn”. Schapen die, zo zei Hij, Hij moest leiden, opdat het één kudde en één Herder zou worden. Wanneer gebeurt dit, anders dan na Zijn verheerlijking?

Na Zijn opstanding zendt Hij Zijn discipelen naar heidenen, toen Hij hen had bevolen om een klein poosje in Jeruzalem te blijven totdat Hij de Heilige Geest zou sturen zoals Hij beloofd had. De apostel heeft gezegd: “God (heeft) Zijn Zoon uitgezonden, geworden uit een vrouw, geworden onder de wet; opdat Hij degenen, die onder de wet waren, verlossen zou, en opdat wij de aanneming tot kinderen verkrijgen zouden” (Gal. 4:4-5).

Het moest nog duidelijk worden dat ook de heidenen, die niet onder wet waren, ook tot dezelfde aanneming tot kinderen behoorden. Dit wordt duidelijk in de gave van de Heilige Geest, die op allen is gekomen (cf. Hand. 10:47). Petrus heeft vervolgens zich verdedigd tegenover de Joodse gelovigen dat hij de onbesneden centurion Cornelius gedoopt had, en bevestigd dat het water niet kon weigeren aan degenen die duidelijk óók de Heilige Geest ontvangen hadden.

Eenzelfde situatie wordt door Paulus ook gebruikt, als hij zegt: “Dit alleen wil ik van u weten:

hebt gij den Geest ontvangen uit de werken der wet, of uit de prediking des geloofs?” (Gal.

3:2). En even later: “Die u dan den Geest verleent, en krachten onder u werkt, doet Hij dat uit de werken der wet, of uit de prediking des geloofs?” Op eenzelfde manier zegt hij hier:

“En overmits gij kinderen zijt, zo heeft God den Geest Zijns Zoons uitgezonden in uw harten, Die roept: Abba, Vader!”6571

657

1 Expositio epistulae ad Galatas (CPL 0282) - LLT-A par.: 31, p. 98; CSEL 84, p. 96.

“Iam illum populum adiungens, qui parvulus sub procuratoribus et actoribus serviebat, id est elementis huius mundi, ne putarent se non esse filios, quia non erant sub paedagogo: Quoniam autem filii estis, inquit, misit Deus Spiritum Filii sui in corda nostra clamantem: Abba, Pater! Duo sunt verba, quae posuit, ut posteriore interpretaretur primum, nam hoc est: Abba quod: Pater. Eleganter autem intellegi-tur non frustra duarum linguarum verba posuisse idem significantia propter universum populum, qui de Iudaeis et de Gentibus in unitatem fidei vocatus est, ut hebraeum verbum ad Iudaeos, graecum ad Gentes, utriusque tamen verbi eadem significatio ad eiusdem fidei spiritusque unitate pertineat. Nam et ad Romanos, ubi similis quaestio de pace in Christo Iudaeorum Gentiumque tractatur, hoc dicit: Non enim accepistis spiritum servitutis iterum in timore, sed accepistis Spiritum adoptionis filiorum, in quo clamamus: Abba, Pater! Recte autem de praesentia et de dono Spiritus Sancti probare voluit Gentibus, quod pertineant ad promissionem hereditatis. Non enim evangelizatum est Gentibus, nisi post ascensum Domini et adventum Spiritus Sancti. Coeperant enim iam Iudaei credere, cum in terris adhuc Filius Dei mortalem hominem gereret, sicut in Evangelio scriptum est; ubi quamquam et Chananaeae mulieris fidem ipse laudaverit, et illius centurionis, de quo ait non se invenisse talem fidem in Israel, tamen proprie tunc Iudaeis esse evangelizatum verbis ipsius Domini satis clarum est, cum et ipsius Chananaeae depre-catione dixit non se esse missum nisi ad oves, quae perierunt domus Israel, et discipulos cum mitteret ait: In viam Gentium ne abieritis et in civitates Samaritanorum ne introieritis, sed ite primum ad oves, quae perierunt domus Israel. Gentium autem aliud ovile appellavit, cum diceret: Habeo alias oves quae non sunt de hoc ovili, quas tamen se adducturum ait, ut esset unus grex et unus pastor, quando autem nisi

16

344 345 FRAGMENTEN AUGUSTINUS HOOFDSTUK 16

Enarrationes in Psalmos

Psalm 72

“Hij heeft geadviseerd en wees hen erop dat wat door de rechter Gideon gebeurd is zijn vervulling heeft in Christus. Want hij vroeg om een teken van de Heere, dat een vlies op de grond alleen zou beregend worden en dat de grond droog zou blijven. En daarna, dat alleen het vlies droog zou blijven en de grond beregend zou worden, en zo is het ook gebeurd. En dit betekende dat op de hele oppervlakte van de aarde het volk van Israël als eerste een droog vlies geweest is, alsof het op de grond lag. Dezelfde Christus is daarom Zelf neergedaald als een regen op dat vlies, toen de grond nog droog was. Daarom heeft Hij ook gezegd: “Ik ben niet gezonden dan tot de verloren schapen van het huis van Israël”. Daar heeft Hij een moeder gekozen, van wie Hij de gedaante van een slaaf heeft aangenomen waarin Hij is geopenbaard aan de mensen. Daar waren de discipelen, die Hij een gelijksoortige instructie heeft gegeven: “Gij zult niet heengaan op den weg der heidenen, en gij zult niet ingaan in enige stad der Samaritanen. Maar gaat veel meer heen tot de verloren schapen van het huis Israëls.” Wanneer Hij zegt ‘ga eerst naar hen’ laat Hij daarmee zien dat uiteindelijk, omdat de grond toen al beregend moest worden, zij ook naar andere schapen zullen gaan, die niet behoorden tot het oude volk van Israël, van welke Hij sprak: “Ik heb nog andere schapen die van deze stal niet zijn, die moet Ik ook toebrengen, zodat het één kudde en één Herder wordt”.

Zo heeft de apostel (Paulus) er ook van gesproken: “Want ik zeg”, zegt hij, “dat Christus een dienaar van de besnijdenis was vanwege de waarheid van God, om de beloften aan de vaderen te bevestigen”. Dus, de regen kwam neer op het vlies en de grond bleef droog. Maar aangezien er volgt “maar dat de heidenen God zullen verheerlijken vanwege Zijn barmhartigheid”

opdat vervuld zou worden wat Hij door de profeet zegt, wanneer de tijd voortschrijdt: “het volk, dat ik niet kende, heeft mij gediend. Zo haast als hun oor van mij hoorde, hebben zij mij gehoorzaamd”, zien wij dat het volk van de Joden toen al door de genade van Christus

post clarificationem suam? Post resurrectionem autem etiam ad Gentes discipulos misit, cum eos interim Hierosolymae manere iussisset, donec eis secundum promissionem suam Spiritum Sanctum mitteret.

Cum ergo dixisset Apostolus: Misit Deus Filium suum, factum ex muliere, factum sub lege, ut eos, qui sub lege erant, redimeret, ut adoptionem filiorum recipiamus, restabat, ut etiam Gentes, quae non erant sub lege, ad eamdem tamen adoptionem filiorum pertinere ostenderet; quod de Sancti Spiritus dono, qui omnibus datus est, docet. Unde se etiam Petrus de baptizato incircumciso centurione Cornelio defendit apud Iudaeos, qui crediderant, dicens non se potuisse aquam negare illis, quos iam Spiritum Sanctum accepisse claruerat. Nam ipso gravissimo documento etiam superius usus est Paulus, cum diceret: Hoc solum volo discere a vobis: ex operibus legis Spiritum accepistis an ex auditu fidei? Et paulo post: Qui ergo tribuit vobis Spiritum et virtutes operatur in vobis, ex operibus legis, an ex auditu fidei? Sic et hic:

Quoniam, inquit, filii Dei estis, misit Deus Spiritum Filii sui in corda nostra clamantem: Abba, Pater!”

droog achtergebleven is en dat de gehele wereld in de persoon van alle volken beregend werd door wolken die vol waren van de genade van Christus.”6582

Psalm 78

“Deze woorden getuigen dus van intellect, ja, van begrip dat aan Asaf zelf gegeven is; omdat we beter kunnen aannemen dat die niet bedoeld is voor één mens, maar voor de gemeente van het volk van God, waar we onzelf nooit van mogen vervreemden. Want eigenlijk wordt er gezegd: de synagoge van de Joden maar een kerk van de christenen. Omdat men meestal congregatio6593 meer toepast op het vee en de convocatio op mensen. Toch ontdekken we dat de kerk (congregatio) zo ook genoemd wordt. En misschien is het voor ons meer gepast om te zeggen: “Verlos ons, HEERE, onze God! en verzamel6604 ons uit de heidenen, opdat wij den Naam Uwer heiligheid loven, ons beroemende op Uw lof”.

Het past ons niet om neer te kijken (op de synagoge), integendeel, wij zouden juist onuitsprekelijke dank moeten betonen dat wij de schapen van Zijn handen zijn, die Hij van te voren al zag toen Hij zei: “Ik heb nog andere schapen die niet van deze stal zijn, die moet Ik ook toebrengen opdat het één kudde en één Herder wordt”, door namelijk het gelovige volk van de heidenen te verbinden aan het gelovige volk van de Joden, over wie Hij eerder had gezegd: “Ik ben niet gezonden dan tot de verloren schapen van het huis van Israël”.

658

2 PL 36, c. 907; CCL 39, p. 978.

“Et descendet sicut pluvia in vellus, et sicut guttae stillantes super terram. Recoluit et admonuit illud quod factum est per iudicem Gedeon, de Christo id habere finem. Petiit quippe ille signum a Domino, ut in area positum solum vellus complueretur, et sicca esset area; et rursum solum vellus siccum esset, et complueretur area; et ita factum est. Quod significavit, tamquam in area in toto orbe terrarum, siccum vellus fuisse priorem populum Israel. Idem ipse ergo Christus descendit sicut pluvia in vellus, cum adhuc area sicca esset; unde etiam dixit: Non sum missus nisi ad oves quae perierunt domus Israel. Ibi matrem de qua formam servi acciperet, in qua hominibus appareret, elegit; ibi discipulos quibus hoc idem praecepit, dicens: In viam Gentium ne abieritis, et in civitates Samaritanorum ne introieritis: ite primum ad oves quae perierunt domus Israel. Cum dicit: Ite primum ad illas, ostendit et postea, cum iam esset area compluenda, ituros eos etiam ad alias oves quae non essent ex veteri populo Israel, de quibus dicit: Habeo alias oves quae non sunt ex hoc ovili; oportet me et ipsas adducere, ut sit unus grex et unus pastor. Hinc et Apostolus: Dico enim, inquit, Christum ministrum fuisse circumcisionis propter veritatem Dei, ad confirmandas promissiones patrum. Sic pluvia descendit super vellus, sicca adhuc area. Sed quoniam sequitur, Gentes autem super misericordia glorificare Deum; ut accedente tempore compleretur quod per Prophetam dicit: Populus quem non cognovi servivit mihi: in obauditu auris obedivit mihi: videmus iam gratia Christi siccam remansisse gentem Iudaeorum, totumque orbem terrarum in omnibus gentibus christianae gratiae plenis nubibus complui.”

659

3 In deze zin heb ik de Latijnse termen gehandhaafd omdat Augustinus deze termen etymologisch uitlegt.

660

4 Het Latijnse werkwoord hier is ‘congregare’. Dit is van belang voor een goed verstaan van dit fragment.

16

FRAGMENTEN AUGUSTINUS HOOFDSTUK 16

Want zo zullen alle volken voor Hem worden verzameld en zal Hij als een Herder de schapen van de bokken scheiden. Dus laten wij luisteren naar wat is gesproken: “O mijn volk! neem mijn leer ter oren; neigt ulieder oor tot de redenen mijns monds”, niet als zijnde geadresseerd aan de Joden, maar liever als geadresseerd aan onszelf, of op z’n minst zo gezegd dat deze woorden ook tot ons gesproken zijn.”6615

Psalm 79

“Daarom spreekt de Heere die gezegd heeft: Ik ben niet [tot anderen] gezonden dan tot de schapen die verloren gingen van het huis van Israël6626 -en hiermee laat zien dat de belofte van zijn eigen aanwezigheid voor dat volk [bestemd] was- toch ook nog op een andere plaats [als volgt]: Ik heb nog andere schapen die van deze stal niet zijn. Ook die moet ik toebrengen, opdat het één kudde en het één Herder is, hiermee de heidenen aanduidend die Hij nog zou toebrengen, maar in ieder geval niet door zijn lichamelijke aanwezigheid, opdat dat [eerste tekstwoord] waar zou zijn: Ik ben niet [tot anderen] gezonden dan tot de schapen die verloren gingen van het huis van Israël – echter wel door zijn Evangelie, dat overal zou worden verbreid door de in het oog vallende voeten van hen die vrede aankondigen, van hen die goede berichten aankondigen.6637 Hun spreken is immers uitgegaan over de hele wereld en hun woorden tot de einden der aarde.6648

Daarom zegt de apostel ook: Ik zeg dus dat Christus Jezus een dienaar is geweest van de besnijdenis, vanwege de waarheid van God, om de beloften van de Vaderen te bevestigen.6659 Kijk, dat is wat de tekst zegt: Ik ben niet [tot anderen] gezonden dan tot de schapen die verloren gingen van het huis van Israël dus [in feite] behelst. Daarna voegt de apostel

661

5 PL 36, c. 984 ; CCL 39, p. 1068.

“Verba igitur ista intellectus sunt, id est, intellegentiae sunt quae data est ipsi Asaph; quod non uni homini, sed melius accipimus congregationi populi Dei, unde nequaquam nos alienare debemus. Quam-vis enim proprie dicatur, Synagoga Iudaeorum, Ecclesia vero Christianorum; quia congregatio magis pecorum, convocatio vero magis hominum intellegi solet: tamen et illam dictam invenimus Ecclesiam, et nobis fortasse potius convenit dicere: Salva nos, Domine Deus noster, et congrega nos de nationibus, ut confiteamur nomini sancto tuo. Neque dedignari nos oportet, imo gratias ineffabiles agere, quod sumus oves manuum eius, quas praevidebat cum diceret: Habeo alias oves quae non sunt de hoc ovili; oportet me et ipsas adducere, ut sit unus grex et unus pastor, iungendo scilicet fidelem populum Gentilium fideli populo Israelitarum, de quibus prius dixerat: Non sum missus nisi ad oves quae perierunt domus Israel.

Nam et congregabuntur ante eum omnes gentes, et separabit eos sicut pastor oves ab haedis. Sic igitur audiamus quod dictum est: Attendite, populus meus, legem meam, inclinate aurem vestram in verba oris mei, non tamquam Iudaeis, sed potius tamquam nobis, vel certe tam etiam nobis ista dicantur.”

662

6 Mat. 15:24.

663

7 Rom. 10:15.

664

8 Rom. 10:18.

665

9 Rom. 15:8.

toe: dat de heidenen bovendien God roem en eer geven, vanwege Zijn barmhartigheid.66610 Kijk, dat is wat de tekst zegt: “Ik heb nog andere schapen die van deze stal niet zijn. Ook die moet ik toebrengen, opdat het één kudde en het één Herder is” dus [in feite] behelst.

Wat allebei kort gezegd is in dat [Schriftwoord] dat dezelfde apostel met betrekking tot de profeet vermeldt: Verheugt u, heidenen, [samen] met Zijn volk.66711 Die ene kudde onder één Herder is dus de [gezamenlijke] erfenis van God, niet alleen van de Vader, maar ook van de Zoon. Want de roep van de Zoon is: Zijn koorden zijn mij op liefelijke plaatsen gevallen, mijn erfenis is heerlijk en aangenaam voor mij.66812 En de roep van de erfenis zelf is [ook] bij de profeet aanwezig: Heere, Onze God, bezit ons.66913 Deze erfenis liet de Vader aan de Zoon na, ook al stierf Hij niet. Maar de Zoon zelf verwierf die erfenis op een wonderbare wijze, namelijk door Zijn eigen dood, een erfenis die Hij door Zijn opstanding als bezit ontving. “67014

Psalm 97

“Toen hebben zij, voor wie Hij niet tevergeefs gezegd had: Vader, vergeef aan hen, want ze weten niet wat ze doen, zoals we hebben gezegd, het heil gezocht en de raad aanvaard om in Hem te geloven; op één dag kwamen er drieduizend tot geloof. Op weer een andere dag vijfduizend. De kerk van Christus begon in heel Judea te schitteren, waar eerst de smaad

666

10 Rom. 15:9.

667

11 Rom. 15:10.

668

12 Ps. 16:6.

669

13 Jes. 26:13, volgens de Vulgaat. SV: “HEERE, onze God! andere heren, behalve Gij, hebben over ons geheerst; doch door U alleen gedenken wij Uws Naams.”

670

14 Enarrationes in Psalmos (CPL 0283) - LLT-A SL 39, Psalmus: 78, par. 3; CCL 39, p. 1100.

“Unde Dominus qui dixit: Non sum missus nisi ad oves quae perierunt domus Israel, ostendens illi genti redditam praesentiae ipsius promissionem; ait tamen alio loco: Habeo alias oves quae non sunt de hoc ovili; oportet me et ipsas adducere, ut sit unus grex et unus pastor: Gentes significans, quas erat adducturus, non quidem per suam praesentiam corporalem, ut illud verum sit: Non sum missus nisi ad oves quae perierunt domus Israel; sed tamen per Evangelium suum, quod erant disseminaturi speciosi pedes annuntiantium pacem, annuntiantium bona: In omnem enim terram exiit sonus eorum, et in fines orbis terrae verba eorum.

Hinc et Apostolus ait: Dico ergo Christum Iesum ministrum fuisse circumcisionis propter veritatem Dei, ad confirmandas promissiones Patrum: ecce quod est, non sum missus nisi ad oves quae perierunt domus Israel. Deinde subiungit Apostolus, Gentes autem super misericordia glorificare Deum: ecce quod est: Habeo alias oves quae non sunt de hoc ovili; oportet me et ipsas adducere, ut sit unus grex et unus pastor. Quod utrumque breviter dictum est in eo quod de propheta idem apostolus commemorat:

Laetamini, Gentes, cum plebe eius. Iste ergo unus grex sub pastore uno, haereditas Dei est, non solum Patris, sed etiam Filii. Nam Filii vox est: Funes ceciderunt mihi in praeclaris, etenim haereditas mea praeclara est mihi: et ipsius haereditatis vox est apud prophetam: Domine Deus noster, posside nos.

Hanc haereditatem non moriens Pater Filio reliquit; sed ipse Filius eam sua morte mirabiliter acquisivit, quam resurrectione possedit.”

16

348 349 FRAGMENTEN AUGUSTINUS HOOFDSTUK 16

van Christus geschitterd had. En zijn land is hersteld.67115 Maar omdat Hij zelf gezegd had:

Ik heb nog andere schapen die van deze stal niet zijn; ook die moet ik toebrengen, opdat het een kudde en een herder is, zijn de apostelen naar de heidenen gezonden, naar wie de profeten niet gezonden waren. Naar hen is gezocht die zelf niet hadden gezocht, zij werden gevonden die niets verwachtten, zij die God niet hielden voor Iemand die een belofte deed, vonden een Verlosser. De Joden hielden God reeds voor Iemand die een belofte deed, omdat de profeten Christus daar al hadden verkondigd en daar ook hadden beloofd. Maar Hem, van wie ze gehoord hadden dat Hij beloofd was, hadden zij niet erkend toen Hij aanwezig was. Aan de heidenen was echter niets beloofd. Maar toch was er in de profeten ook over hun geloof gesproken. Door henzelf was niets gezegd, maar over hen wel. [Het evangelie]

is ook tot hen gezonden.”67216

Psalm 106 (1)

“Verkondig onder de heidenen Zijn roem, Zijn wonderen onder alle volkeren. Want groot is de Heere en zeer te prijzen, vreselijk boven alle goden. Want alle goden der heidenen zijn demonen.67317 Díe vijanden hielden dus, met als hun koning de duivel, het volk van God gevangen. Maar wanneer we van deze gevangenschap verlost worden en de overste van deze wereld weg wordt gestuurd, dan wordt het huis [van God] opgebouwd. En van dit huis is Christus de hoeksteen, Hij die twee [volkeren] in Zichzelf tot één geheel heeft samengevoegd, tot één nieuwe mens, omdat Hij de vrede bewerkte die de dag, die uit de dag voortkwam, verkondigd heeft aan hen die dichtbij waren en aan hen die ver weg waren, waarbij hij beiden tot één maakte67418; en andere schapen toebrengend die van deze stal niet zijn, opdat het één kudde en één herder zou zijn. En zo heeft God de zijnen die gepredestineerd waren

671

15 Cf. het opschrift in de Vulgaat.

672

16 Enarrationes in Psalmos (CPL 0283) - LLT-A SL 39, Psalmus: 96, par.: 2; CCL 39, p.1356.

“Tunc illi pro quibus non frustra dixerat: Pater, ignosce illis, quia nesciunt quid faciunt, commoti, ut diximus, quaesierunt salutem, consilium acceperunt ut in eum crederent; crediderunt uno die tria millia, et rursus quinque millia; coepit fervere per Iudaeam Ecclesia Christi, ubi ferbuerat opprobrium Christi;

et restituta est terra eius. Sed quia dixerat ipse: Habeo alias oves quae non sunt de hoc ovili; oportet me et eas adducere, ut sit unus grex et unus pastor; etiam ad Gentes, ad quas Prophetae missi non erant, Apostoli missi sunt. Quaesiti sunt qui non quaesierant, inventi sunt qui nihil exspectabant: quem non tenebant Deum pollicitatorem, invenerunt redemptorem. Iam enim Iudaei tenebant Deum pollicitatorem, quia ibi Prophetae Christum praedicaverant, ibi Christum promiserant; sed quem promissum audierant, praesentem non cognoverant: illis autem promissum nihil erat; sed tamen in Prophetis etiam de fide ipsorum dictum erat. Non dictum erat ipsis, sed dictum erat de ipsis. Missum est et ad illos.”

673

17 Ps. 96:4-5.

674

18 Ef. 2:13-22.

overgegeven aan Zijn barmhartigheden. Want het is niet van degene die wil, noch van degene die rent, maar van de ontfermende God67519.“67620

Psalm 106 (2)

“Verlos ons, HEERE, onze God! en verzamel ons uit de volkeren of zoals andere handschriften hebben: heidenen, opdat wij den Naam Uwer heiligheid loven, ons beroemende in Uw lof.”

Daarna heeft hij kort een lofprijzing toegevoegd: “Geloofd zij de HEERE, de God Israëls, van eeuwigheid en tot in eeuwigheid; en al het volk zegge: Amen, Hallelujah!”, waaruit we verstaan dat het eeuwigdurend is, want Hij zal geprezen worden zonder einde door hen van wie is gezegd: “Welgelukzalig zijn zij, die in Uw huis wonen; zij prijzen U gestadiglijk.”67721 Dit is de verheerlijking van het Lichaam van Christus op de derde dag, als alle demonen zijn uitgeworpen en alle verwondingen geheeld zijn, leidend tot de onsterfelijkheid van Zijn eigen lichaam, en tot de eeuwigdurende regering van hen die Hem prijzen zonder gebrek, omdat zij Hem zonder gebrek liefhebben, en Hem zonder gebrek liefhebben omdat zij Hem aanschouwen van aangezicht tot aangezicht. Want dan zal het gebed aan het begin van deze Psalm volledig vervuld worden: “Gedenk mijner, o HEERE! naar het welbehagen tot Uw volk”, etc. Want uit de heidenen vergadert Hij niet alleen de verloren schapen van het huis van Israël, maar ook die schapen die niet behoren tot die stal, zodat het één kudde en één Herder wordt, zoals gezegd is. (…)

Want Christus had ook andere schapen die van deze stal niet waren, namelijk die zich overal bevonden zowel van de Israëlieten als van de heidenen, die de duivel en zijn engelen gevangen hadden genomen. Maar toen de heerschappij van de duivel van hen verdreven was, is hun spreken in de profetie als volgt, voor het aangezicht van de kwade geesten die hen eerst gevangen hadden genomen, om gered te worden en voor eeuwig volmaakt te worden: “Verlos ons, HEERE, onze God! en verzamel ons uit de heidenen”. Niet zoals de Joden dachten dat de profetie vervuld zou worden door de Antichrist, maar door onze Heere Jezus Christus die komt in de naam van Zijn Vader. “Boodschapt Zijn heil van dag tot dag”67822, waarvan hier

675

19 Rom. 9:16.

676

20 Enarrationes in Psalmos (CPL 0283) - LLT-A SL 40, Psalmus : 105, par. : 36; CCL 40, p.1567.

“Annuntiate in gentibus gloriam eius, in omnibus populis mirabilia eius. Quoniam magnus Dominus et laudabilis valde, terribilis est super omnes deos: quoniam omnes dii Gentium daemonia. Isti ergo inimici cum rege suo diabolo captivum tenebant populum Dei. De qua captivitate cum redimimur, et princeps huius mundi mittitur foras, aedificatur domus post captivitatem: cuius lapis angularis est Christus, qui duos condidit in se, in unum novum hominem, faciens pacem, quam dies ex die veniens evangelizavit eis qui erant prope, et eis qui erant longe, faciens utraque unum; et adducens alias oves quae non sunt de hoc ovili, ut sit unus grex et unus pastor. Et ita Deus dedit in misericordias praedestinatos suos; quia non volentis neque currentis, sed miserentis est Dei.”

677

21 Psalm 84:5.

678

22 Psalm 96:2.

16