• No results found

Flora: overige bijzondere soorten

In document BEHEERPLAN VOOR 7 ANB-GEBIEDEN (pagina 151-156)

5 BEKENDMAKING CONSULTATIE

6.4 Flora, lichenen, mossen en zwammen

6.4.1.3 Flora: overige bijzondere soorten

Gulden sleutelbloem (Primula veris).

In de Komgronden van Lampernisse komt Gulden sleutelbloem slechts in één perceels-rand voor, in de vallei van de Grote IJzerbeek (perceel A3). Vegetatieopname 4 geeft een beeld van de vegetatie.

Een restpopulatie in ’s Heerwillemskapelle was mede aanleiding tot de natuurinrichtings-werken in het kader van de ruilverkaveling. Patrick Engels telde de restpopulaties in het kader van zijn doctoraatsonderzoek. In populatie a kwamen in 2000-2001 maximaal 657 planten voor, waarvan maximaal 307 bloeiend. In populatie b kwamen maximaal 130 exemplaren voor, waarvan maximaal 68 bloeiend. Er bleek een dalende tendens merkbaar in aantal individuen en aantal bloeiende individuen van 2000 naar 2001, tendens die zich nadien nog verder doorzette. De vroege intensieve begrazing (vanaf april) leek de meest aannemelijke oorzaak.

Ryn Brys voerde in 2001 in de Cardinaalshoeve een introductie-experiment uit met Gulden sleutelbloem. Daarbij werd Gulden sleutelbloem vanuit de Voerstreek naar de Cardinaels-hoeve verplant. In de zoden kwamen ook Bevertjes, Margriet, Zeegroene zegge, Ruige leeuwentand, Goudhaver, Gewone rolklaver en een duidelijk afwijkende vorm van

Knoop-kruid voor, dan deze die normaal in het gebied voorkomt. Door een verkeerde inschatting van de waterpeilen verdronken de meeste kiemplanten van Gulden sleutelbloem uit de zaailocaties. Alleen in de percelen 8 en 16 zijn nog sporen van het transplantatie-experi-ment waarneembaar.

De actuele verspreiding van Gulden sleutelbloem komt nog zeer goed overeen met de verspreiding anno 2000. Er is geen sprake van een duidelijk vooruitgang of achteruitgang.

Ook in de Paaiplaats Kalkoenhof komt een kleine populatie Gulden sleutelbloem voor, ech-ter op een verruigde locatie die zeer moeilijk toegankelijk is en dus niet wordt beheerd. Het maaibeheer langs de Steengracht zorgt wél voor een uitbundige groeiplaats van Gulden sleutelbloem op de kant van de gracht.

Knopig doornzaad (Torilis nodosa) komt slechts heel beperkt voor in de Komgronden van Lampernisse. Leo Vanhecke trof in 2015 slechts twee vindplaatsen aan, buiten ANB-gebied. Binnen ANB-gebied troffen wijzelf in 2015 geen Knopig doornzaad aan. Knopig doornzaad komt verder voor in de Cardinaelshoeve en in de Rode Poort in dezelfde ve-getaties waar we hierboven ook Wilde peterselie van vermeldden. We verwijzen naar de bespreking van die soort voor meer details.

Foto. Knopig doornzaad (Torilis nodosa) nabij de Frans-Arabische Groigne-bunker, nabij de Grote Beverdijkvaart, net buiten ANB-gebied. Foto Arnout Zwaenepoel, juni 2015.

Late stekelnoot (Xanthium strumarium). Eén exemplaar in de Cardinaelshoeve, op een vers gegraven sloottalud nabij de N-rand van het reservaat, iets ten westen van de ingang aan het Eendenhof (fotobewijs Wim Slabbaert 2001).

Moerasandijvie (Senecio congestus) werd sporadisch aangetroffen in de Viconia-klie-putten (Espeel 1980). Leo Vanhecke vermeldt in 2011 één vindplaats in de Komgronden van Lampernisse, evenwel buiten ANB-gebied.

Moeraszoutgras (Triglochin palustre) komt voor op meerdere plaatsen in de komgron-den van Lampernisse, onder meer in de omwalling van het Leenhof Ter Wissche, waar Leo Vanhecke een permanent kwadraat aanbracht, gemarkeerd met twee paaltjes. Van dit permanent kwadraat maakten we ook een vegetatieopname (vegetatieopname 28).

Ook de vegetatieopnamen 8, 14, 33, 41 en 54 geven vegetaties met Moeraszoutgras in de Komgronden van Lampernisse weer. In de Cardinaelshoeve werd Moeraszoutgras slechts op één plaats waargenomen, namelijk in de zeer mooie trapgatenoever van een sloot gren-zend aan perceel 6, vlak naast de onverharde toegangsweg tot een privaat huis, die het gebied in twee deelt (zie vegetatieopname 18). Ook in de omwalling van Palinghoek komt Moeraszoutgras voor (schriftelijke mededeling Leo Vanhecke 8 juni 2015 en eigen waarne-mingen). Vegetatieopname 4 geeft een beeld van de vegetatie. Moeraszoutgras kwam in de jaren ’80 van de 20ste eeuw ook voor op een poelrand in de Viconia-kleiputten. Wijziging van het beheer van runderbegrazing naar schapenbegrazing leidde tot het dichtgroeien van de poelrand met Riet en tot het verdwijnen van de soort.

Foto. Bloeiend Moeraszoutgras (Triglochin palustre) op een slootoever in de Komgronden van Lam-pernisse. Foto Arnout Zwaenepoel, augustus 2015.

Pijlkruid (Sagittaria sagittifolia) komt heel beperkt voor in een sloot in de Grote IJzerbeek in de Komgronden van Lampernisse. Vegetatieopname 5 geeft een beeld van de vegetatie.

Foto. Pijlkruid (Sagittaria sagittifolia) op de oever van de Grote IJzerbeek in Lampernisse. Foto Arnout Zwaenepoel, augustus 2015.

Platte rus (Juncus compressus) werd actueel uitsluitend aangetroffen in perceel 11 van de Cardinaelshoeve (zie vegetatieopname 26). Espeel (1980) vermeldt de soort ook van de Viconia-kleiputten.

Slanke waterweegbree (Alisma lanceolatum) werd aangetroffen in de oevervegetatie van de Grote IJzerbeek in Lampernisse, waar de soort samen groeit met Pijlkruid, Zwanen-bloem, …. Het microreliëf ontstaan door de trapgaten van de runderen in de aanpalende weide en het ontbreken van een afsluiting tussen wei en Grote IJzerbeek dragen zonder twijfel mee aan het voorkomen van de soort.

Foto. Slanke waterweegbree op de oever van de Grote IJzerbeek in Lampernisse. Foto Arnout Zwaenepoel, augustus 2015.

Waterviolier (Hottonia palustris) komt beperkt voor op de randen van het Komgebied van Lampernisse. In 2015 waren er minstens drie groeiplaatsen, waarvan echter slechts 1 binnen ANB-gebied. Vegetatieopname 12 geeft een beeld van de vegetatie, een door Liesgras gedomineerde Associatie van Egelskop en Pijlkruid (Sagittario-Sparganietum).

Zannichellia (Zannichellia palustris) komt op meerdere plaatsen in de Komgronden van Lampernisse voor, onder meer in een poel nabij het Leenhof Ter Wissche. Ook in de Car-dinaelshoeve werd de soort aangetroffen.

Zwanenbloem (Butomus umbellatus) komt voor in verschillende sloten van de Komgron-den van Lampernisse. Negen vegetatieopnamen (5, 15, 16, 31, 32, 45, 49, 50,51 en 52) geven een goed beeld van het vegetatietype (Associatie van Egelskop en Pijlkruid). Espeel (1980) vermeldt Zwanenbloem ook van de Viconia-kleiputten, maar actueel werd de soort daar niet meer gezien. In de Cardinaelshoeve komt Zwanenbloem voor in een poel van perceel 19 (zie vegetatieopname 39). Het gaat om hetzelfde vegetatietype als in Lamper-nisse. Ook in de Rode Poort komt Zwanenbloem in verschillende sloten voor in hetzelfde vegetatietype. De vegetatieopnamen 6, 9 en 13 geven een beeld van de vegetatie. Ook in de Palinghoek groeit Zwanenbloem in een sloot. Vegetatieopname 5 verduidelijkt de groeiplaats.

Foto. Zwanenbloem in een sloot in de Komgronden van Lampernisse. Foto Arnout Zwaenepoel, augustus 2015.

Kaart 33 toont een aantal overige bijzondere soorten hogere planten op kaart.

In document BEHEERPLAN VOOR 7 ANB-GEBIEDEN (pagina 151-156)