• No results found

Evaluatieve verwijzingen daders per 10000 woorden: specifiek/generiek

In document Het eerste jaar van #MeToo (pagina 40-43)

de hashtag #Ihave.’ In het NRC Handelsblad zijn nog twee andere citaatvormen gevonden, namelijk het deelcitaat en parafrase. In het deelcitaat plaatst de journalist enkel de evaluatieve term tussen aanhalingstekens – en niet de rest van de uiting waarin deze term voorkomt. Tot slot parafraseert een journalist van het NRC Handelsblad nog twee evaluatieve verwijzingen naar daders van seksueel geweld: ‘Zijn conclusie was dat hij ooit zijn dochter wel zou waarschuwen voor enge mannen en viezeriken, maar dat hij daarna toch vooral even met haar broertje zou gaan praten.’ Hierin heeft de journalist voorafgaand aan deze zin een bron direct geciteerd, en parafraseert hij vervolgens de conclusie van deze bron. Met het gebruik van de verschillende citaatvormen laat de journalist zien dat dit niet zijn eigen woorden zijn, maar die van iemand anders. Hier kan hij verschillende redenen voor hebben. Zo kan hij recht willen doen aan de bron, door zijn of haar woorden zo precies mogelijk in het artikel te verwerken. Daarnaast kunnen citaten een artikel wat levendiger en persoonlijker maken, zonder een direct persoonlijk oordeel van de journalist. Toch is er ook iets voor te zeggen dat het oordeel van de journalist hier een rol in kan spelen. De journalist maakt uiteindelijk de keuze welke woorden of zinnen van een ander hij wel of niet meeneemt in zijn artikel.

4.1.4. Discussie: specifieke/generieke verwijzing

Zowel in de populaire kranten als in de kwaliteitskranten wordt er met de gevonden evaluatieve termen vaker generiek verwezen naar daders van seksueel geweld dan naar specifieke daders. Een veelgebruikte evaluatieve term waarmee dit gedaan wordt, is het woord ‘varken’. In de meeste gevallen wordt dit gebruikt als vertaling van #balancetonporc (‘verlink jouw varken’), de Franse versie van de #MeToo-beweging. Met het woord ‘varken’ wordt niet verwezen naar een specifieke dader, maar naar alle daders van seksueel geweld. Tevens zijn ook woorden als ‘viezerik’, ‘sexual predators’ en ‘engerd’ gevonden om algemeen naar daders van seksueel te verwijzen. Deze daders zijn echter niet altijd het onderwerp van het artikel. De populaire kranten Metro en Algemeen Dagblad tellen allebei een artikel waarin een beschuldiging van #MeToo wordt besproken. In beide gevallen verwijst de journalist met de evaluatieve term niet naar de beschuldigde daders, maar naar de ‘echte’ daders van seksueel geweld. Hiermee lijkt de journalist een tegenstelling te creëren tussen enerzijds de beschuldigingen, waarbij zijns inziens niet altijd sprake is van seksueel geweld, en anderzijds ‘echte’ gevallen van seksueel geweld. In deze ‘echte’ gevallen is de dader bijvoorbeeld een ‘machtsbeluste baas’ (Metro) of een ‘seksueel roofdier’ (Algemeen Dagblad). In de Volkskrant komt een vergelijkbaar geval voor. In dit geval gaat het echter om een geciteerde generieke verwijzing, waar het in de artikelen van Metro en Algemeen Dagblad om de woorden van de journalist zelf gaat. In het artikel uit de Volkskrant citeert de columniste Aleid Truijens, die zegt moe te worden van de #MeToo-discussie en hierbij met een bepaalde uitspraak een geval van seksueel geweld afdoet alsof het niets is – namelijk ‘het neuken met een docent’. In dit geval beschrijft Truijens de daders van seksueel geweld – in dit geval de docenten – als ‘leuke, grappige en aantrekkelijke mannen’, en niet als ‘varkens’. Dit wijst erop dat Truijens een bepaald beeld heeft van seksueel geweld, waarin de daders wél lijken op monsters of in dit geval varkens. Deze daders lijken niet op de normale mannen, zoals deze docenten, die ‘vaak leuk, grappig en aantrekkelijk’ zijn. Door juist dit citaat te gebruiken in haar column, zal de columniste duidelijk willen maken dat er veel verschillende type mensen zijn die zich schuldig maken aan seksueel geweld. Niet alleen mannen die eruitzien als monsters of varkens. En daarmee benadrukt ze dat het belangrijk is om alle gevallen van seksueel geweld serieus te nemen.

In de populaire kranten wordt slechts eenmaal naar een specifiek persoon verwezen. Dat gebeurt in de Telegraaf. In deze column laat Rob Hoogland zich uit over een nieuwe ontwikkeling binnen de #MeToo-beweging, waarin vraagtekens worden gezet bij de gepastheid van bepaalde kunststukken. Hoogland vindt dit te ver gaan. Als voorbeeld neemt hij de Nachtwacht van Rembrandt van Rijn. Die noemt hij een ‘viespeuk, die zich vast schuldig heeft gemaakt aan seksueel machtsmisbruik’. Uit de toon van de column valt op te maken dat dit een sarcastische verwijzing is. Hoogland noemt Van Rijn niet echt een viespeuk. Hij doet dit om duidelijk te maken dat hij deze laatste ontwikkeling van #MeToo in de kunstwereld te ver vindt gaan. Het gaat hierbij dus wel om een specifieke verwijzing, maar wel binnen een fictief verhaal. In de kwaliteitskranten wordt er meerdere malen evaluatief verwezen naar specifieke daders van seksueel geweld. De kranten verwijzen onder anderen naar Harvey Weinstein en Job Gosschalk. De Volkskrant plaatst zelfs een overzichtsartikel met een overzicht van alle namen uit Hollywood die iets met #MeToo te maken hebben. Hierin wordt er bijvoorbeeld naar Steven Seagal verwezen als een ‘paardelul eerste klas’ en staat Bryan Singer bekend als ‘seksfeestkoning met jongemannenharem’. In deze gevallen gaat

het om een generiek citaat. De journalist benoemt dat deze mannen zo bekend staan, waarmee hij zelf een bepaalde afstand van de uitspraken creëert. Er zijn in de Volkskrant echter ook vergelijkbare evaluatieve verwijzingen gevonden die wel afkomstig zijn uit de eigen woorden van de journalist. Zo wordt Weinstein door de betreffende journalist een ‘groot-misbruiker’ genoemd en is Job Gosschalk een ‘geile castingdirector’.

Uit bovenstaande bespreking blijkt dat het gebruik van specifieke en generieke evaluatieve verwijzingen naar daders van seksueel geweld verschilt per soort krant. De populaire kranten verwijzen bijna uitsluitend generiek naar daders. Dit doen zij veelal door een vertaling te geven voor #balancetonporc, de Franse versie van #MeToo. Ook lijken zij de evaluatieve generieke verwijzingen naar daders meermaals te gebruiken om de besproken gevallen juist niet binnen het kader van seksueel geweld te plaatsen. De beschuldigde daders plaatsen zij tegenover ‘echte’ daders van seksueel geweld, die ‘monsters’, ‘varkens’ en ‘’seksuele roofdieren’ zijn. De kwaliteitskranten gebruiken de evaluatieve verwijzingen naar daders van seksueel geweld, zowel specifiek als generiek, om het probleem van seksueel geweld duidelijk te maken. Hierin is dus een verschil te zien in hoe de populaire kranten en de kwaliteitskranten evaluatief over de daders van seksueel geweld schrijven.

4.2. Evaluatieve benamingen voor aanklagers van seksueel geweld

In totaal zijn er 36 benamingen gevonden voor de aanklagers van seksueel geweld. Hierbij gaat het zowel om mensen die hier zelf slachtoffer van zijn geworden, als mensen die zich hard maken voor de #MeToo-beweging. In de kwaliteitskranten worden deze mensen vaker evaluatief benoemd dan in de populaire kranten, namelijk respectievelijk 30 keer ten opzichte van 6 keer. Ook wanneer deze cijfers relatief genomen worden tot het totale aantal woorden per classificatie, is dit verschil te zien. In de populaire kranten worden per 10000 woorden 1,71 evaluatieve benamingen voor de voorstanders gevonden, terwijl hier in de kwaliteitskranten 2,54 van worden gevonden.

Aantal evaluatieve benamingen aanklagers Absolute aantallen Per 10000 woorden

Populaire kranten 6 1,71

Kwaliteitskranten 30 2,54

Totaal 36 2,35

Tabel 16: Absolute en relatieve aantallen evaluatieve benamingen aanklagers in de populaire kranten en de kwaliteitskranten.

Vervolgens is gekeken hoe vaak er in de verschillende populaire kranten en kwaliteitskranten evaluatief wordt verwezen naar de aanklagers van seksueel geweld. De uitkomsten daarvan zijn te vinden in tabel 17. Wanneer er gekeken wordt naar de absolute aantallen, is te zien dat er in de kwaliteitskrant NRC Handelsblad verreweg de meeste evaluatieve benamingen voor deze aanklagers voorkomen, namelijk 19 gevallen. Daarachter volgt nog een kwaliteitskrant, namelijk Trouw, met 8 gevonden evaluatieve verwijzingen. In de Telegraaf, Metro en de Volkskrant werd een vergelijkbaar aantal evaluatieve verwijzingen gevonden, namelijk respectievelijk 4, 2 en 3 gevallen. In het Algemeen Dagblad werden geen evaluatieve benamingen voor deze personen gevonden. Gekeken naar de relatieve aantallen, schrijft Metro juist het vaakst evaluatief over de aanklagers van seksueel geweld. Metro wordt gevolgd door de kwaliteitskrant Trouw, met 3,81 evaluatieve verwijzingen per 10000 woorden. Op een derde plek volgt de kwaliteitskrant NRC Handelsblad, terwijl deze met de gevonden absolute aantallen ruim bovenaan stond. Waar de Telegraaf, Metro en de Volkskrant qua absolute aantallen nog dicht bij elkaar lagen, liggen ze qua relatieve aantallen ver uit elkaar. Zoals gezegd schrijft Metro het vaakst evaluatief over de aanklagers. Dat doet deze populaire krant ruim twee keer zo veel als de Telegraaf (resp. 5,12 t.o.v. 2,52). Hoewel de kwaliteitskrant de Volkskrant in absolute aantallen tussen deze twee populaire kranten in lag, worden in deze krant slechts 0,76 evaluatieve benamingen voor de voorstanders per 10000 woorden gevonden. In figuur 14 zijn de verhoudingen tussen de verschillende kranten overzichtelijker gemaakt.

Aantal evaluatieve benamingen aanklagers Absolute aantallen Per 10000 woorden

De Telegraaf 4 2,52 Metro 2 5,12 AD 0 0 NRC 19 3,29 Trouw 8 3,81 De Volkskrant 3 0,76 Totaal 36 2,35

Tabel 17: Absolute en relatieve aantallen evaluatieve benamingen aanklagers in de verschillende kranten.

Figuur 14: Aantal evaluatieve benamingen aanklagers seksueel geweld (per 10000 woorden).

4.2.1. Evaluatieve benamingen aanklagers seksueel geweld afkomstig uit citaat of overige tekst

Net als bij de evaluatieve verwijzingen naar de daders, is er gekeken of de evaluatieve verwijzingen naar de aanklagers van seksueel geweld afkomstig zijn uit de woorden van de journalist zelf of uit een citaatvorm.

Afkomstig uit Totaal

Citaat Overige tekst

Populaire kranten 0,57 (2) 1,14 (4) 1,71 (6)

Kwaliteitskranten 2,12 (25) 0,42 (5) 2,54 (30)

Totaal 1,76 (27) 0,59 (9) 2,35 (36)

Tabel 18: Verdeling evaluatieve benamingen aanklagers seksueel geweld in citaat/overige tekst tussen de populaire kranten en de kwaliteitskranten per 10000 woorden (absolute aantallen).

In bovenstaande tabel is te zien in hoeverre er in de populaire kranten en in de kwaliteitskranten door de journalist zelf evaluatief over de aanklagers van seksueel geweld wordt geschreven. In de populaire kranten is dat vaker het geval dan dat de journalist in een citaat een evaluatieve benaming voor deze aanklagers aanhaalt. Dit is zowel per 10000 woorden het geval, als in de aangetroffen absolute aantallen. In de kwaliteitskranten is het omgekeerde juist te zien. Een grote meerderheid van de evaluatieve verwijzingen naar de mensen die zich uitspreken tegen seksueel geweld is afkomstig uit een citaat. Dit is vijf keer zo vaak het geval. In onderstaande figuur zijn deze verhoudingen tussen en binnen de populaire kranten en kwaliteitskranten beter te zien.

0 1 2 3 4 5 6

Telegraaf Metro AD NRC Trouw Volkskrant

Populaire kranten Kwaliteitskranten

Aa

nt

al

Evaluatieve benamingen aanklagers

In document Het eerste jaar van #MeToo (pagina 40-43)