• No results found

Conclusie en discussie

In document Het eerste jaar van #MeToo (pagina 51-62)

Evaluatieve benamingen aanklagers: slachtoffers/voorstanders

5. Conclusie en discussie

Uit dit onderzoek naar de Nederlandse nieuwsberichtgeving over het eerste jaar van #MeToo is gebleken dat de populaire kranten anders over de hashtag berichten dan de kwaliteitskranten. Dit is te zien aan de hoeveelheid gepubliceerde artikelen over #MeToo, de genres waarin de twee soorten kranten over de hashtag schrijven en aan het gebruik van evaluatieve taal om naar de daders en aanklagers van seksueel geweld te verwijzen. Uit een inhoudsanalyse onder de drie grootste populaire kranten en de drie grootste kwaliteitskranten van Nederland bleek dat de kwaliteitskranten in het eerste jaar van #MeToo meer aandacht aan de hashtag hebben besteed dan de populaire kranten. Ook verwezen zij opvallend genoeg vaker evaluatief naar de daders en aanklagers van seksueel geweld. Toch gingen de kwaliteitskranten hierin objectiever te werk dan de populaire kranten. Wanneer de kwaliteitskranten evaluatief naar de daders en aanklagers van seksueel geweld verwezen, haalde de journalist vaak de woorden van een ander aan in de vorm van een citaat. In de populaire kranten waren de evaluatieve verwijzingen voornamelijk afkomstig uit de tekst van de journalist. Hiermee gaf de journalist dus zelf zijn eigen oordeel over de actoren in de #MeToo-discussie. Hiermee wijken de populaire kranten af van de traditionele journalistieke waarden van objectiviteit en afstandelijkheid. Het gebruik van evaluatieve verwijzingen door de journalist zelf kan gezien worden als een manier om sensatie op te wekken.

Gezien het hoge sensatiegehalte van #MeToo en het onderwerp seksueel geweld, was de verwachting dat de populaire kranten vaker over de hashtag zouden schrijven dan de kwaliteitskranten. Opvallend genoeg publiceren de kwaliteitskranten ruim twee keer zoveel artikelen over #MeToo als de populaire kranten. Hierbij moet vermeld worden dat er in dit onderzoek enkel gekeken is naar de papieren berichtgeving. Het is dus mogelijk dat de populaire kranten meer digitale artikelen aan de hashtag hebben gewijd. Wat betreft de hoeveelheid papieren berichtgeving is het verschil tussen de populaire kranten en de kwaliteitskranten aanzienlijk. Deze uitkomst komt niet overeen met een vergelijkbaar onderzoek in het Verenigd Koninkrijk naar de berichtgeving over het eerste half jaar van #MeToo. In dat onderzoek schreven de Britse kwaliteitskranten even vaak over de hashtag als de populaire kranten (De Benedictis et al., 2019). Toch zagen de Britse onderzoekers dat de grootste dagelijkse populaire krant The Sun – die bekendstaat om het overseksualiseren en objectiveren van vrouwen – nauwelijks aandacht besteedde aan #MeToo. Dit is te vergelijken met de bevindingen van dit onderzoek. In de dagelijkse populaire krant Metro worden slechts negen artikelen gevonden over de hashtag, terwijl dat aantal voor de andere populaire kranten de Telegraaf en Algemeen Dagblad boven de dertig ligt. Ook bij de kwaliteitskranten schommelt het aantal gepubliceerde artikelen over #MeToo tussen ruim veertig bij Trouw tot in de zeventig voor NRC Handelsblad. Er kan dus gezegd worden dat het probleem van seksueel geweld ruimschoots is aangekaart in de dagbladen. De omvang van deze aandacht verschilt per krant. Gekeken naar de lengte van deze artikelen, is te zien dat de kwaliteitskranten langere artikelen over de hashtag schrijven dan de populaire kranten. Dit komt overeen met de verwachting, omdat de kwaliteitskranten zeggen niet alleen te willen informeren, maar ook te willen analyseren en de lezer meer achtergrond te geven. Het analyseren en het plaatsen van een onderwerp binnen een breder kader zal resulteren in langere artikelen. Dit is vooral het geval bij de kwaliteitskranten NRC Handelsblad en de Volkskrant. De kwaliteitskrant Trouw komt qua gemiddelde lengte van de artikelen overeen met de drie populaire kranten.

Dat de kwaliteitskranten gemiddeld langere artikelen aan #MeToo wijden dan de populaire kranten, is te verklaren vanuit de genres waarin zij over de hashtag schrijven. De kwaliteitskranten schrijven namelijk vooral nieuwsberichten en -verhalen, columns en opinieverhalen en reportages over #MeToo. Met uitzondering van de nieuwsberichten zijn dit over het algemeen artikelen met een groter aantal woorden. De populaire kranten wijden nauwelijks reportages of nieuwsverhalen aan de hashtag. Zij schrijven vooral over #MeToo in het nieuwsgenre. Echter, gekeken naar de genreverdeling tussen de drie populaire kranten is te zien dat er verhoudingsgewijs veel nieuwsartikelen worden gevonden binnen Metro. Van de slechts vijf gevonden artikelen uit Metro vallen er vier in het nieuwsgenre. Ook het Algemeen Dagblad bericht voornamelijk in nieuwsartikelen over #MeToo. Toch ligt dit percentage van bijna vijftig procent nog een stuk lager dan het aandeel nieuwsartikelen in Metro, dat tachtig procent is. Dit kan een enigszins vertekend beeld geven in de vergelijking van de populaire kranten met de kwaliteitskranten, omdat het aantal gevonden artikelen in de kwaliteitskranten evenrediger verdeeld is over de drie kranten. Wat verder opvallend is, is dat de populaire kranten veel inzendingen van lezers plaatsen, terwijl die nauwelijks voorkomen in de kwaliteitskranten. Wanneer de kwaliteitskranten die wel plaatsen, verwerken zij

de meningen en/of ervaringen van lezers voornamelijk in artikelen. Hierin heeft de journalist een selectie gemaakt uit deze meningen en/of ervaringen, om deze te laten aansluiten bij de rest van het artikel. De populaire kranten plaatsen binnen het genre ‘inzendingen van lezers’ voornamelijk ingezonden brieven, waarbij geen sprake is van inmenging van een journalist. Zulke ingezonden brieven zijn meestal redelijk kort. Samen met de vele nieuwsberichten over #MeToo kan dit bijdragen aan de gemiddeld kortere artikelen in de populaire kranten. De gemiddelde lengte van de artikelen uit de populaire kranten en de kwaliteitskranten kan dus verklaard worden door de genres waarin de kranten over de hashtag schrijven. Naast de genres waarin er over #MeToo is geschreven, is gekeken wanneer de artikelen over de hashtag zijn gepubliceerd.

De berichtgeving over #MeToo verliep zoals verwacht niet evenredig, maar in golven. In het tijdsverloop van de berichtgeving zijn drie pieken te zien. De eerste piek bevindt zich in de eerste week van de hashtag, namelijk de derde week van oktober 2017. In deze week stond het begin van #MeToo centraal en richtte de berichtgeving zich voornamelijk op de omvang van het probleem van seksueel geweld. De tweede piek volgt drie weken later, in de tweede week van november 2017. Ook in deze week berichtten de verschillende kranten over de omvang van #MeToo. In deze week werd er tevens geschreven over enkele gevolgen van de hashtag op de korte termijn, zoals een stijging in het aantal aangiften van seksueel misbruik. De meeste artikelen werden geschreven in de dertiende week in de berichtgeving over #MeToo, namelijk de tweede week van januari 2018. In deze week publiceerde een groep vrouwelijke Franse schrijvers, journalisten, actrices en andere professionals een opiniestuk in Le Monde, waarin zij kritiek uitte op de #MeToo-beweging. De Franse vrouwen stelden dat de beweging was uitgelopen op een heksenjacht tegen mannen en dat feministische activisten te weinig onderscheid maken tussen een serieuze verkrachting en onhandige versierpogingen. De Nederlandse dagbladen schreven in deze week ruim twintig artikelen over #MeToo. Zij schreven niet alleen nieuwsberichten en -verhalen over dit key-event, ook wijdden zij hier veel columns en opinieverhalen aan. Dat de berichtgeving over #MeToo wordt getriggerd door dergelijke key-events en hierdoor in golven verloopt, komt overeen met het mediahypemodel van Wien (2018), zoals uitgelegd in paragraaf 1.2.1.3. In dit model is te zien dat de triggergebeurtenis de eerste – en veelal grootste – golf van media-aandacht aanwakkert. Deze grote golf wordt gevolgd door twee golven die ontstaan wanneer er een nieuw thema in het debat gebracht wordt. Die golven worden steeds kleiner (Wien, 2018). In dit onderzoek werden de tweede en derde piek echter niet kleiner dan de eerste piek. Sterker nog, de pieken werden naarmate de tijd vorderde juist steeds hoger. Tevens duurt een mediahype in het model van Wien (2018) een periode van ongeveer drie weken. In dit onderzoek kon de berichtgeving over een periode van drieëntwintig weken geanalyseerd worden, met de hoogste piek zelfs nog in de dertiende week sinds het begin van #MeToo. Er kan dus gesteld worden dat #MeToo niet ‘een hype is die snel weer zal stilvallen’, zoals veel nieuwsmedia kopten (o.a. Van Rijswijk, 2017; Van der Horst, 2017). Wel past het in de definitie van een mediahype, zoals Vasterman (2004) deze stelt, namelijk dat het een mediabrede nieuwsgolf is. Deze nieuwsgolf is het gevolg van een zichzelf versterkend proces, waarbij nieuws naast vervolgnieuws ook maatschappelijke gevolgen genereert (Vasterman, 2004). In de berichtgeving van #MeToo is vervolgnieuws te zien, maar worden ook maatschappelijke gevolgen besproken. Zo staan meerdere kranten stil bij de omvang van het probleem van seksueel geweld en hoe dit in de toekomst verbeterd kan worden. Ook past de berichtgeving over #MeToo bij de definitie die Wien en Elmelund-Præstekær (2009) van een mediahype hanteren. Zij zien mediahypes namelijk als gevallen van erg intense mediaberichtgeving over een enkele kwestie. Dat er in dit onderzoek een jaar aan berichtgeving over de kwestie #MeToo is geanalyseerd, sluit aan bij deze definitie. Dat de berichtgeving over #MeToo langer duurt dan zo’n drie weken en dat de pieken hierin steeds toenemen, komt tevens overeen met de Britse berichtgeving over #MeToo. De Benedictis (2019) vond ook een eerste piek in de week na Alyssa Milano’s tweet. In deze week ging de berichtgeving, net als in de Nederlandse dagbladen, over het ontstaan en de omvang van #MeToo. Een tweede, hogere piek in de Britse berichtgeving correspondeert met de derde piek in de Nederlandse berichtgeving, namelijk de tweede week van januari 2018. Ook in het Verenigd Koninkrijk werd er uitgebreid stilgestaan bij de kritiek van de groep Franse vrouwen op de #MeToo-beweging. Tevens berichtten de Britse media over de Golden Globes, waarbij veel vrouwelijke sterren zwart droegen uit solidariteit met #MeToo. Ook hadden zij, in tegenstelling tot de Nederlandse pers, veel aandacht voor de speech van Oprah Winfrey, die zij hield bij haar ontvangst van de oeuvreprijs Cecil B. DeMille Award. In haar toespraak stond zij stil bij het seksueel misbruik in Hollywood dat eind 2017 aan het licht kwam en de #MeToo-beweging die daarop volgde. Ook de derde, en tevens grootste, piek in de Britse berichtgeving was meer

Hollywood-gerelateerd dan in de Nederlandse berichtgeving. In deze eerste week van maart 2018 verschenen voornamelijk artikelen over de Oscars en de rol die #MeToo hierbij speelde. In vergelijking met de berichtgeving in het Verenigd Koninkrijk is de Nederlandse berichtgeving over #MeToo dus in mindere mate op Hollywoodevenementen gericht. Wel is duidelijk te zien dat het tijdsverloop van de berichtgeving in beide landen vergelijkbaar is.

In het tweede deel van dit onderzoek stond het gebruik van evaluatieve taal in de berichtgeving over #MeToo centraal. Evaluatieve taal is onderdeel van de toenemende mate van personalisering en daarmee toenemende mate van subjectiviteit in het nieuwslandschap. Opvallend genoeg verwijzen de kwaliteitskranten aanzienlijk vaker evaluatief naar zowel de daders als de aanklagers van seksueel geweld dan de populaire kranten. Dit gaat tegen de verwachting in, omdat de kwaliteitskranten juist bekendstaan om hun objectieve en zakelijke schrijfstijl. Vanuit de literatuur is bekend dat populaire kranten vaker ‘soft’ nieuws brengen en dat zij ‘serieus’ nieuws op een sensationele manier presenteren (Ohlemacher, 1996; Plasser & Ulram, 2003). Een sensationele manier van presenteren is onder andere het gebruik van subjectieve taal, zoals evaluatieve verwijzingen. De uitkomst van dit onderzoek sluit dus niet aan bij eerdere onderzoeken naar het verschil tussen populaire kranten en kwaliteitskranten.

Om een beter beeld te krijgen van hoe de populaire kranten en de kwaliteitskranten deze evaluatieve benamingen in hun artikelen verwerken, is gekeken of deze benamingen worden gebruikt in een citaat of in de eigen tekst van de journalist. Hierin is een duidelijk verschil op te merken tussen de twee soorten kranten. De evaluatieve verwijzingen naar zowel de daders als de aanklagers van seksueel geweld zijn in de kwaliteitskranten vaker afkomstig uit een citaat dan uit de woorden van de journalist zelf. De journalist haalt hierbij dus de woorden van een ander aan en maakt niet direct zijn eigen mening kenbaar in het artikel. De evaluatieve verwijzingen komen voor in verschillende citaatvormen, zoals de directe rede, deelcitaten en parafrases. Ook maken alle drie de kwaliteitskranten geregeld gebruik van generieke citaten om evaluatief naar de daders en aanklagers van seksueel geweld te verwijzen. Hierbij haalt de journalist geen specifieke bron aan, maar spreekt hij meer in algemene zin evaluatief over de daders en aanklagers. Op deze manier zijn de evaluatieve benamingen niet geheel afkomstig uit de woorden van de journalist zelf, maar ze zijn ook niet direct te koppelen aan de uitspraken van een te controleren bron. In de kwaliteitskranten is dus te zien dat de journalist niet zozeer zijn eigen mening over de daders en aanklagers van seksueel geweld kenbaar maakt, maar dat hij de mening van een ander aanhaalt. Op dit gebied is te zien dat de kwaliteitskranten, zoals verwacht, trouw blijven aan de traditionele waarden van journalistieke objectiviteit en afstandelijkheid (Kussendrager & Van der Lugt, 2007). Toch is het selecteren van deze citaten en de bijbehorende evaluatieve benamingen een subjectieve keuze van de journalist geweest. Dit sluit aan bij de notie van Bell (1998) dat nieuws nooit compleet objectief is, omdat journalisten altijd een selectie maken in de informatie die zij vertellen en hoe zij deze informatie presenteren. Wanneer er gekeken wordt hoe de twee soorten kranten de evaluatieve benamingen voor de daders en de aanklagers van seksueel geweld presenteren, is te zien dat zij hierin anders te werk gaan. Waar de kwaliteitskranten dus voornamelijk het oordeel van een ander over daders en aanklagers van seksueel geweld aanhalen, zijn de evaluatieve benamingen in de populaire kranten vaker afkomstig uit de tekst van de journalist zelf dan uit een citaat. Dit geeft aan dat de journalisten van de populaire kranten hun mening over de daders en aanklagers van seksueel geweld enigszins kenbaar maken. Dit sluit aan bij de verwachting, aangezien de populaire kranten over het algemeen een sensationeel karakter hebben (Kussendrager & Van der Lugt, 2007). De selectiekeuze in de informatie en de bijbehorende woordkeuze van de journalist zal dan ook afgestemd worden op dit sensationele karakter van de krant.

De kwaliteitskranten gaan dus objectiever te werk dan de populaire kranten in het gebruik van evaluatieve benamingen, omdat deze grotendeels afkomstig zijn uit citaten. Voor de aanklagers van seksueel geweld is tevens gekeken of er verwezen werd naar de slachtoffers van seksueel geweld enerzijds of naar de voorstanders van de #MeToo-discussies anderzijds. Hierbij is de gedachte dat door vaker evaluatief naar de slachtoffers van seksueel geweld te verwijzen, er een bepaalde lading aan het onderwerp seksueel geweld wordt gegeven. Dit komt doordat de slachtoffers directer in verband met seksueel geweld staan dan de voorstanders van de discussie, hoewel een overlap niet uitgesloten is. Het evaluatief verwijzen naar deze slachtoffers van seksueel geweld zorgt voor een grotere mate van sensatie. Dit verschijnsel is te zien bij de populaire kranten. De populaire kranten schrijven vaker evaluatief over de slachtoffers van seksueel geweld dan over de voorstanders van de #MeToo-discussie. Tevens verwijzen zij vaker evaluatief naar deze slachtoffers dan de kwaliteitskranten dat doen. Hieruit blijkt dat de populaire kranten meer gericht zijn op sensatie

dan de kwaliteitskranten. Dit wordt ondersteund door de eerder besproken bevinding dat de gevonden evaluatieve verwijzingen naar de aanklagers van seksueel geweld in de populaire kranten veelal uit de tekst van de journalist zelf komt. In de kwaliteitskranten zijn dergelijke verwijzingen juist bijna uitsluitend afkomstig uit een citaatvorm. De journalist doet zelf dus geen subjectieve uitspraken over de aanklagers, maar neemt de woorden van een ander over. De kwaliteitskranten schrijven dus objectiever en afstandelijker dan de populaire kranten, wat overeenkomt met de merkidentiteiten van de beide soorten kranten.

Deze conclusie valt ook te trekken, wanneer er gekeken wordt of de kranten vaker specifiek of generiek naar de daders en aanklagers van seksueel geweld verwijzen. In beide soorten kranten is te zien dat ze vaker evaluatief naar daders in het algemeen verwijzen dan naar specifieke daders. Dat de kwaliteitskranten vaker evaluatief naar daders van seksueel geweld in het algemeen dan naar specifieke daders verwijzen, lag in de lijn der verwachting vanwege het objectieve en zakelijke karakter van de kwaliteitskranten. Ook verwijzen zij vaker evaluatief naar aanklagers van seksueel geweld in het algemeen dan naar specifieke aanklagers. Het was de verwachting dat de populaire kranten juist vaker evaluatief naar specifieke daders zouden verwijzen, omdat dit meer sensatie opwekt. Toch bleek dit niet het geval. Opvallend genoeg verwijzen de populaire kranten wel vaker naar specifieke aanklagers van seksueel geweld dan naar aanklagers in het algemeen. Hierbij gaat het om evaluatieve benamingen als ‘een aanstellerig dom wezen’ en ‘carrièreterrorist’. Door op dergelijke wijze naar specifieke aanklagers van seksueel geweld te verwijzen, krijgt de bespreking van seksueel geweld een bepaalde lading. De evaluatieve verwijzingen geven een overwegend negatief beeld van de specifieke aanklager van seksueel geweld. Dit kan voor meer sensatie zorgen, waar de populaire kranten veelal om bekendstaan (o.a. Ohlemacher, 1996; Plasser & Ulram, 2003; Kussendrager & Van der Lugt, 2007).

Een van de meest opvallende en tevens meest zorgwekkende bevindingen van dit onderzoek is dat er in de berichtgeving van de populaire kranten over #MeToo nog mythes over en stereotypes van seksueel geweld en de daders hiervan voorkomen. Juist door de #MeToo-beweging werd duidelijk dat seksueel geweld wereldwijd een enorm probleem is. Systematische en genormaliseerde vormen van grensoverschrijdend gedrag werden aangekaart en aangevochten. Door deze verschuiving in de kijk op seksueel geweld werd verwacht dat er geen gedateerde mythes over het onderwerp voor zouden komen in de berichtgeving over #MeToo. Toch werden er in de populaire kranten meerdere mythes over en stereotyperingen van de daders van seksueel geweld gevonden. In deze gevallen verwijst de journalist met de evaluatieve term niet naar de beschuldigde daders die in het artikel centraal staan, maar naar ‘echte’ daders van seksueel geweld. Deze ‘echte’ daders zijn volgens de journalist machtsbeluste bazen en seksuele roofdieren. Hij zet daarmee de beschuldigde dader neer als een onschuldige of wellicht een enkel wat onhandige man. Dit impliceert dat wanneer een (beschuldigde) dader niet aan de eigenschappen van bijvoorbeeld een seksueel roofdier of een machtsbeluste baas voldoet, het niet om een ‘echt’ geval van seksueel geweld gaat (Burt, 1980). Door de besproken beschuldigde dader tegenover een ‘echte’ dader van seksueel geweld te plaatsen, lijkt de journalist de besproken gebeurtenis niet te zien als een echt geval van seksueel geweld. Deze uitkomst sluit aan bij eerdere onderzoeken naar de berichtgeving over seksueel geweld (o.a. Barnett, 2008; Mason & Monckton-Smith, 2008). Deze onderzoekers kaartten het probleem van stereotiepe berichtgeving al aan. Zulke berichtgeving kan namelijk invloed hebben op de publieke mening over seksueel geweld en zijn daders (o.a. Emmers-Sommer et al., 2006; Franiuk, 2008). Daarnaast staat het in de weg van publieke discussies over het

In document Het eerste jaar van #MeToo (pagina 51-62)