• No results found

Eerder Nederlands onderzoek naar moord en doodslag Overzichtstudies

Nederland kent in tegenstelling tot landen als Australië, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten geen traditie van gezaghebbende en langlopende onderzoeken waarin gecombineerde gegevens worden gepresenteerd over alle moordzaken, slachtoffers en daders. De statistische publicaties over moord en doodslag van bijvoorbeeld het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) geven geen goed totaal-beeld van moorden, omdat zij zich of alleen richten op slachtoffers of op moordza-ken of alleen op veroordeelde daders.2Overzichten die wel gegevens van zaken, slachtoffers en daders combineren en ook onderscheid maken tussen verschillende typen moorden zijn de afgelopen jaren sporadisch verschenen.3Deze studies be-handelen echter geen langere termijntrends en de bespreking van de afzonderlijke typen is beperkt. De meest uitgebreide overzichten van moord en doodslag in Nederland zijn gegeven door het weekblad Elsevier. Dit blad heeft in de afgelopen jaren een aantal maal een overzicht gegeven van alle moord en doodslag zaken in het daaraan voorafgaande jaar.4

1 Dit hoofdstuk is gebaseerd op Nieuwbeerta, P. en G. Leistra (2003), ‘Moord en doodslag in Nederland. Een overzicht van alle zaken in de periode 1992-2001’, Tijdschrift voor Veiligheid en Veiligheidszorg, 3, 36-54; en op: Nieuwbeerta, P. en G. Leistra (2007), ‘Moord en doodslag 1992-2006: een overzicht’, in: Nieuwbeerta, P. en G. Leistra (2007), Dodelijk geweld in Nederland. Moord en doodslag 1992-2006, Amsterdam: Uitgeverij Balans. De auteurs danken Gerlof Leistra voor zijn hulp aan dit hoofdstuk.

Studies naar moorden in de familie-/relatiesfeer

Terwijl systematische overzichten ontbreken, zijn er in ons land de afgelopen jaren wel verschillende studies verschenen naar specifieke typen moorden. Met name moorden in de familie- en relatiesfeer zijn onderwerp van studie geweest. Een veel voorkomende vorm van moord en doodslag betreft liefdespartners die elkaar van het leven beroven. In 1990 publiceerde De Boer een studie over partnerdoding. Hij deed dossieronderzoek naar 104 mannen en 20 vrouwen die tussen 1950 en 1980 hun partner doodden en die ter observatie in het Pieter Baan Centrum (PBC) in Utrecht belandden. In 1994 publiceerde Alice Fuldauer in het boek Fatale liefde veertien interviews met mannen en vrouwen die hun partner doodden of daartoe een poging deden. Liem e.a.5publiceerden recent een epidemiologisch overzicht van alle moord zelfdoding zaken in de familiesfeer in de afgelopen vijftien jaar.

Naar kinderdoding door ouders is in Nederland nauwelijks onderzoek verricht. Publicaties over kinderdodingen6 hadden niet zozeer de kinderdodingen door ouders als onderwerp, maar veel meer de daarbij ontstane mediahypes.

Kinderen die hun ouders doden zijn wel onderwerp van studie geweest. Voor zijn in 1996 verschenen proefschrift Ouderdoding als ultiem delict onderzocht Koenraadt verdachten van 60 voltooide zaken en 34 pogingen tot ouderdoding die tussen 1950 en juni 1995 in PBC zijn onderzocht. Hij onderscheidt verschillende motieven voor ouderdoding.

Een type moord in de familiesfeer dat de laatste jaren veel aandacht heeft gehad, is eerwraak. De meeste studies die zijn verschenen, hebben betrekking op een enkele zaak. Een uitgebreidere studie naar eerwraak is gedaan door Yesilgöz.7Van Dijken en Nauta waren in 1978 in het Nederlands Politieblad de eersten die in Nederland eerwraak bespraken. Ze bestudeerden de achtergronden van een moord in 1976, die waarschijnlijk de zesde of zevende eerwraak was die ooit onder de aandacht van de Nederlandse politie kwam. De meest uitgebreide studie naar eerwraak in Nederland is het onderzoek van Van Eck Door bloed gezuiverd. Eerwraak

bij Turken in Nederland.8Voor haar onderzoek bestudeerde Van Eck diepgaand twintig strafdossiers van in Nederland gepleegde eerwraken bij Turken in de peri-ode 1972-1993.

Studies naar moorden buiten de familiesfeer

Moorden buiten de familiesfeer – zoals moorden bij ruzies, moorden in het crimi-nele milieu en roofmoorden – hebben nauwelijks aandacht gekregen. Alleen liqui-daties en seksuele moorden zijn onderwerp van studie geweest. Van de Port deed voor Geliquideerd. Criminele afrekeningen in Nederland,9een diepgravende studie naar dit soort moorden in het criminele circuit. Hij deed dit aan de hand van een

selectie van 55 dossiers die hij van de verschillende politieregio’s aangeleverd kreeg. Een belangrijke conclusie is dat het classificeren van een moord als een liquidatie lastig is. Van de Port besteedt vooral aandacht aan de vraag waarom criminelen overgaan tot liquidaties. Hij geeft aan dat niet alleen rationele overwegingen voor criminelen een rol spelen maar dat er veelal sprake is van een verwevenheid van zakelijke en emotionele motieven. Over verklaringen van het toepassen van dit soort extreem geweld, was in Nederland nog nooit geschreven.

Over seksuele moorden zijn meerdere publicaties verschenen. Zo zijn twee proefschriften over daders van seksuele dodingen verschenen vanuit de forensische psychiatrie.10Daarnaast zijn verschillende antropologische studies verschenen naar specifieke seksuele moorden, waaronder moorden op homo’s en prostituees. Van Gemert bestudeerde zeventien homomoordzaken in de jaren tachtig in Am-sterdam11en besteedde speciale aandacht aan Noordafrikaanse en Turkse homo-moordenaars.12Van Gemert deed in 1994 ook een onderzoek naar moorden op prostituees. Voor zijn studie onderzocht hij twintig moordzaken in de periode 1980-1991, waarbij het slachtoffer een prostituee was en zich ophield in een gebied waar vrouwen zich prostitueren. Behalve dat hij inzicht kreeg in aantallen en kenmerken van slachtoffers en daders, was hij ook in staat verschillende scenario’s te construeren van prostitutiemoorden.

8.3 Databronnen

Bij het beschrijven van de moorden vanaf 1992 maken we gebruik van de gegevens van de databank ‘Moord en doodslag 1992-2009’.13In de databank zijn gegevens op-genomen van alle misdrijven die volgens het Wetboek van Strafrecht vallen onder de categorieën moord (artikelen 289 en 291 Sr.) dan wel doodslag (artikelen 287, 288 en 290 Sr.). Van de moorden is een relatief beperkte lijst van kenmerken be-schikbaar. Er is bekend waar en wanneer de moord heeft plaatsgevonden en er is informatie over de vindplaats van het stoffelijk overschot. Daarnaast is bekend met wat voor wapen de moord is gepleegd. Van slachtoffers en daders is bekend of het een man dan wel een vrouw betrof, de leeftijd, zijn of haar etniciteit of nationaliteit en de relatie tussen dader(s) en slachtoffer, indien de moord is opgelost. Van de daders zijn ook de door het OM geëiste en de door de rechters opgelegde straffen bekend. Om de databank ‘Moord en doodslag, 1992-2009’ te construeren, is ge-bruikgemaakt van alle in Nederland beschikbare bronnen, zoals alle ANP persbe-richten, jaarlijkse overzichten van het maandblad Elsevier en gegevens van politie

en justitie. Deze overlappen elkaar, maar vullen elkaar ook aan. Hiermee ontstaat een compleet beeld van alle moord- en doodslagzaken in Nederland.14