• No results found

Criminele carrières en zij-instromers

Wat wij weten over criminele carrières is in de regel afkomstig uit onderzoek naar commune criminaliteit onder jongeren en jongvolwassenen. Maar kwalitatief en kwantitatief onderzoek op basis van de Monitor Georganiseerde Criminaliteit blijkt tot opmerkelijke, nieuwe uitkomsten te leiden.24Tijdens en na de Parlementaire Enquête Opsporingsmethoden is vrij veel aandacht besteed aan het gevaar dat jongeren via rekrutering betrokken zouden raken bij georganiseerde criminaliteit. Maar recente onderzoeksbevindingen nopen er toe om met een bredere blik naar criminele carrières in de georganiseerde misdaad te kijken. Zo zijn jeugdige daders volledig afwezig en is er vooral sprake van oudere daders (dertigers, veertigers, vijftigers) en ‘late’ starters. Bij ongeveer 60% van de daders blijken criminele car-rières zich vrijwel uitsluitend op volwassen leeftijd af te spelen. Ook blijken de resultaten opmerkelijk robuust te zijn, wanneer specifiek wordt gekeken naar verschillende criminele activiteiten (drugs, fraude, en andere criminele activiteiten) en naar daders met verschillende rollen in criminele groepen (leiders, coördinato-ren, uitvoerenden, enzovoort).

Sociale gelegenheidsstructuur

Kleemans en De Poot introduceerden het theoretische begrip ‘sociale gelegenheids-structuur’ – sociale relaties die toegang bieden tot winstgevende criminele moge-lijkheden – om een verklaring te bieden voor het verschijnsel ‘late starters’, en voor de overstap die mensen ook later in het leven maken vanuit legale beroepen naar vormen van georganiseerde criminaliteit. Bepaalde vormen van criminaliteit, zoals eenvoudige vermogenscriminaliteit en geweldsdelicten, zijn immers in principe voor iedereen toegankelijk. Maar bij georganiseerde criminaliteit ligt dit ingewik-kelder. Hoewel iedere vorm van georganiseerde criminaliteit weer andere eisen stelt, wijken enkele opvallende gemeenschappelijke kenmerken af van die van

moet gebruik worden gemaakt van bestaande sociale relaties of moet vertrouwen met een onbekende ander worden opgebouwd. Niet iedereen beschikt over deze relaties en het opbouwen van dergelijke relaties kost tijd. In de tweede plaats is het doorgaans transnationale karakter van deze delicten van belang. Niet iedereen heeft transnationale contacten. In de derde plaats zijn de gepleegde delicten in logistiek opzicht aanmerkelijk complexer dan commune criminaliteit. Daardoor zijn over het algemeen ook meer mededaders nodig om het delict succesvol te kunnen uitvoeren, waardoor het zoeken en vinden van geschikte mededaders een belangrijk punt is. Ook contacten met de legale wereld zijn van belang, onder meer in verband met transport, geldhandelingen en afscherming.

Casus

A werkt als lakspuiter bij een autobedrijf en voert reparaties uit aan auto’s in een eigen reparatiewerkplaats. Op een bepaald moment wordt hij ziek en kan hij zijn werk als lakspuiter niet meer verrichten. In die periode komt hij in contact met de beheerder van een seksclub. Hij werkt een half jaar voor deze persoon in de club. A is lid van een motorclub en heeft in de jaren ’80 op een circuit in Oost-Europa gereden. Hieraan heeft hij veel vrouwelijke kennissen overgehouden. Na het opengaan van de grenzen is hij deze dames gaan ophalen. Hij begint met vier vrouwen en zijn onderneming wordt langzaam steeds groter. Hij neemt het huurcontract van de beheerder van de seksclub over en bouwt zijn contacten met Oost-Europa verder uit.

Gedurende de eerste 56 jaar van zijn leven komt A niet in contact met justitie. Na zijn carrièreswitch maakt hij zich niet alleen schuldig aan vrouwenhandel, maar ook aan zware mishandeling en vuurwapenbezit.

Instroommechanismen en late starters

Uit een analyse van ‘starters’ in de georganiseerde misdaad blijkt dat mensen op velerlei manieren betrokken kunnen raken: door al bestaande sociale relaties, door werk- en beroepsgerelateerde relaties, door hobby’s of nevenactiviteiten, door be-paalde life events en door bewuste rekrutering. De sociale gelegenheidsstructuur bepaalt wie op welk moment toegang kan krijgen tot winstgevende criminele acti-viteiten. De kern van het verhaal is dat sociale relaties, die deze toegang verschaffen, ongelijk verdeeld zijn over de bevolking en dat deze ongelijk verdeeld zijn over de levensloop van individuen. Soms is men gewoon te jong voor de georganiseerde misdaad of beschikt men niet over de juiste contacten.

De sociale gelegenheidsstructuur verklaart ook het fenomeen van de late starters: sommige gelegenheden ontstaan pas later in iemands leven. Ook grijpen mensen bepaalde gelegenheden pas later in het leven daadwerkelijk aan, bijvoorbeeld bij ‘life events’ die resulteren in faillissementen en problematische schuldsituaties. De paden waarlangs betrokkenheid bij georganiseerde criminaliteit tot stand komt

Zij-instromers

Uit een analyse van de carrières van 66 ‘leidinggevenden’ blijkt dat het standaard-beeld van ‘een leven in de misdaad’ maar voor een deel opgaat. Een aanzienlijk deel van de leidinggevenden heeft vanuit een beroepsachtergrond op een bepaald moment de overstap gemaakt naar de georganiseerde misdaad: vanuit een achter-grond in de legale handel (inclusief import en export) of vanuit andersoortige be-roepen (mensen uit het bedrijfsleven, bouw, montage, horeca, financiële dienst-verlening of overheid). Sommige daders voeren hun criminele activiteiten uit in het verlengde van hun legale activiteiten. Anderen hebben vanuit de legale handel op een bepaald moment een duidelijke overstap gemaakt van legale naar illegale handelswaar. Deze overstap kent – naast een aspect van gelegenheid – ook een aspect van keuze, waardoor het leven van deze daders ook een andere wending neemt en steeds meer in het teken komt te staan van de organisatie van de crimi-nele activiteiten en de afscherming ten aanzien van politie en justitie. Daarnaast kunnen life events – ook later in het leven – bepaalde illegale mogelijkheden binnen het bereik brengen van mensen zonder noemenswaardige criminele carrière, of aantrekkelijker maken ten aanzien van bestaande alternatieven. Voor al deze daders met een beroepsachtergrond, waarvan het grootste deel pas na het twintigste le-vensjaar voor het eerst met justitie in aanraking komt, geldt dat het allerminst vanzelfsprekend is dat politie en justitie hen ‘in het vizier’ hebben. Het zijn ‘zij-instromers’ – veelal op latere leeftijd – die gebruik maken van de mogelijkheden en contacten die hun beroepen met zich meebrengen.

Doorstroommechanismen

Naast de ‘zij-instromers’, komt ook een substantieel deel van de leidinggevenden al voor het twintigste levensjaar in aanraking met justitie. Sommigen van hen hebben zich dankzij hun lokale wortels ontwikkeld tot veelzijdige local heroes. Zij missen echter de benodigde contacten om de eigen regio te ontstijgen en hebben ook geen specifieke vaardigheden die hen interessant maken voor partners van buiten de regio. Zij blijven daarom beperkt tot de eigen regio en richten zich daar – met al hun contacten – op de mogelijkheden die zich voordoen tot het behalen van legale, semilegale en illegale winsten. De veelzijdigheid die zij aan de dag leggen is ook een gevolg van de beperkingen van de lokale context. Maar sommigen, bijvoorbeeld lokale XTC-producenten, weten via brokers toegang te krijgen tot in-teressante exportmarkten.

Casus

A is de leider van een groepje criminelen uit een klein Brabants dorp, een tamelijk hechte en gesloten gemeenschap waar veel mensen wel zien dat er criminele activiteiten

naar België, Duitsland, Israël, Costa Rica, de Verenigde Staten en India. C is een soort intermediair en brengt deze afnemers in contact met A. Tevens stelt hij A in staat om bij of via hem cocaïne te kopen. Deze cocaïne wordt onder meer door landgenoten van C uit Zuid-Amerika geïmporteerd. De relatief honkvaste A kan zo via C internationaal opereren. Via C is zijn internationale afzet van synthetische drugs gegarandeerd evenals de inkoop van cocaïne.

Op deze manier kunnen local heroes uitgroeien tot grote spelers, op nationaal niveau of soms zelfs op internationaal niveau. Dit geldt ook voor andere daders die moge-lijkheden tot schaalvergroting weten te benutten. Door schaalvergroting kunnen winstgevende illegale activiteiten andere illegale activiteiten langzamerhand ver-dringen, waardoor in de praktijk sprake is van een soort specialisatie. Voor verschil-lende daders zien we ook dat vermogen dat wordt vergaard met commune crimi-naliteit, zoals inbraken en overvallen, kan worden gebruikt om een overstap te maken naar vormen van georganiseerde criminaliteit, in het bijzonder de drugshandel.

Kapitaal is een belangrijke doorgroeifactor, omdat het mogelijkheden schept om te investeren in illegale activiteiten. Daarnaast schept het mogelijkheden tot schaalvergroting en risicobeperking. Risico’s kunnen op een gegeven moment worden beperkt door zich te gaan bezighouden met minder risicovolle, semilegale of legale activiteiten of door meer op de achtergrond bij activiteiten betrokken te zijn. Bijvoorbeeld door te investeren in drugstransporten, die men door anderen laat uitvoeren, door garant te staan voor bepaalde transacties, of door geld te inves-teren in prostitutie, horeca en vastgoed.

Casus

A start aanvankelijk met een aannemingsbedrijf dat goede tijden kent, maar uiteindelijk failliet gaat. A legt zich meer en meer toe op criminele activiteiten en besluit op een bepaald moment om samen met enkele mededaders een rijke persoon te ontvoeren en losgeld te eisen. De ontvoering levert een hoge buit op, waarvan een deel nooit wordt teruggevonden, maar tevens een lange gevangenisstraf.

Als A vrijkomt, duikt hij meteen weer het criminele milieu in. Deze keer gaat hij zich echter vooral bezighouden met drugs en prostitutie. Marokkanen smokkelen hasj naar Spanje en A verzorgt met mededaders het transport naar Nederland. Een gedeelte van de transporten is bestemd voor de Nederlandse markt. Daarnaast wordt een tot twee keer per week een lading hasj uitgevoerd, voornamelijk naar Engeland. Ook inves-teert hij zijn inkomsten in de prostitutiesector via een constructie waarbij niets op zijn eigen naam staat.

A is zowel in het criminele milieu als bij de politie zeer bekend. Hij is zich bewust van de politieaandacht en let er bij gesprekken op dat de telefoondiscipline wordt ge-handhaafd. Ook zijn er regelmatig besprekingen op een afgeschermde locatie, onder meer als er inbeslagnames plaatsvinden. Na een aanslag zorgt hij voor een betere

bewa-Ten slotte komen bepaalde criminele carrières in een stroomversnelling omdat daders specifieke expertise bezitten of ontwikkelen waarvan veel andere daders afhankelijk zijn: transnationale contacten, vaardigheden op het gebied van transport, of geldhandelingen (witwassen). Dit zijn belangrijke bottlenecks voor daders die zich bezig houden met transitcriminaliteit. Ook zijn er bepaalde misdaadspecifieke bottlenecks zoals bij mensensmokkel (vervalsen van documenten) of bij de produc-tie van synthetische drugs (precursoren, hardware, en – in het verleden – kennis over het productieproces). Daders die over deze kennis of contacten beschikken kunnen daarom snel groeien in het criminele milieu. Dit komt niet alleen door het eigen handelen van deze daders, maar ook door de netwerkvorming die door anderen rond deze personen plaatsvindt: daders vertellen andere daders over de specifieke expertise van deze persoon, waardoor deze andere daders ook contact zoeken.