• No results found

Attitude ten aanzien van criminaliteit: wat is erg?

Von Hirsch en Jareborg46onderscheiden vier groepen delicten op basis van het te beschermen belang. Delicten die inbreuk maken op de lichamelijke integriteit

40 Camerer, Louw, Shaw, Artz en Scharf 1998; Robertshaw, Louw en Mtani 2001; Shaw en Louw 1998. 41 Camerer, Louw, Shaw, Artz en Scharf 1998.

42 Van Dijk en Steinmetz 1979.

zien zij als meest ernstig, waarna de groep delicten volgt die schade toebrengen aan materiële zaken die het leven veraangenamen. De derde groep betreft delicten die inbreuk maken op het vrij zijn van vernederingen en de minst ernstige groep delicten maakt volgens Von Hirsch en Jareborg inbreuk op de privacy en zelfstan-digheid. Het eerste grootschalige onderzoek naar de ernst van criminaliteit, dat verscheen, is van Sellin en Wolfgang.47Zij legden typologieën met karakteristieken van 141 misdaden voor aan 575 Amerikanen. Op deze manier kwamen ze tot een lijst van elf categorieën delicten op volgorde van meest naar minst ernstig. Na dit onderzoek zijn diverse studies gedaan naar de ernst van criminaliteit. Klassiek is de National Survey of Crime Severity (NSCS)48als bijlage bij de Amerikaanse natio-nale slachtofferenquête van 1977 die werd afgenomen bij een random steekproef van 60.000 Amerikanen. Aan de respondenten werden 204 beschrijvingen van delicten voorgelegd, zoals ‘Iemand plaatst een bom in een openbaar gebouw. De bom ontploft en 20 mensen worden gedood’ en ‘Een man verkracht een vrouw op gewelddadige wijze. Door de lichamelijke verwondingen overlijdt ze’, maar bijvoor-beeld ook ‘Een fabriek loost willens en wetens afval in water. Hierdoor worden 20 mensen ziek maar ze hebben geen medische behandeling nodig’, ‘Iemand smokkelt heroïne het land binnen’ en ‘Iemand liegt in de aangifte van de inkomstenbelasting’. Naast de absolute ernstoordelen heeft vooral de relatieve ernst (welke criminele gedraging op welke plek van de ranglijst staat) aandacht gekregen. In veel van dit soort onderzoeken worden groepen mensen met verschillende achtergronden en (sociaaldemografische) kenmerken en inwoners van verschillende landen vergele-ken in hun perceptie van de ernst van criminaliteit, waarbij vooral gekevergele-ken is naar de mate van consensus.

In bijvoorbeeld de ICVS, de internationale slachtofferenquête, wordt aan mensen die aangeven slachtoffer te zijn geweest van een bepaald feit onder andere gevraagd hoe ernstig zij het incident vonden. Volgens de ICVS blijkt de relatieve ernst, de rangordening van delicten door de slachtoffers, internationaal in grote mate consensus te bestaan.49Deze hoge mate van consensus over de relatieve ernst van gedragingen is ook in andere studies aangetoond.50De rangordening van ver-schillende demografischete onderscheiden groepen (op basis van geslacht, leeftijd, sociaaleconomische status, etnische afkomst enzovoort) blijken in hoge mate overeen te komen. Het maakt voor de rangordening van criminaliteit dus vooral uit welk type criminaliteit beoordeeld wordt en in veel mindere mate demografische kenmerken.51Dit betekent bijvoorbeeld dat mannen en vrouwen, hoger en lager opgeleiden in grote lijnen dezelfde soorten criminaliteit relatief ernstiger of minder ernstig vinden.

De consensus, zowel de intra- als crossculture en historische consensus is groot. Geweldsdelicten, gericht tegen personen worden het ergst gevonden. Delicten die inbreuk maken op de lichamelijke integriteit en gevolgen hebben voor iemands lijf of leven worden beschouwd als de meest ernstige vormen van criminaliteit, daarna volgen de delicten die inbreuk maken op iemands bezit. Slachtofferloze delicten worden als minst ernstig beoordeeld, maar wanneer deze delicten een normatieve of morele component omvatten, zoals homoseksualiteit, overspel, drugsgebruik en gokken dan is de consensus minder groot.52

Overigens wordt de cumulatie van kennis en de (theoretische) ontwikkeling tot nu toe bemoeilijkt door het gebrek aan eenduidige conceptuele afbakening en operationalisering, net als op het gebied van fear of crime of onveiligheidsbeleving.53

Studies naar percepties van ernst van criminaliteit verschillen op conceptualiserin-gen, operationaliserinconceptualiserin-gen, meetinstrumenten (rangordeninconceptualiserin-gen, vignetten), steek-proeven en dit maakt vergelijkingen lastig.54Studies verschillen in wat onder de ernst van criminaliteit verstaan moet worden en hoe (en bij wie) dit onderzocht wordt. Soms wordt respondenten bijvoorbeeld gevraagd een rangordening aan te brengen in een lijst met delicten, of moeten respondenten bij paren delicten aan-geven welke ernstiger is.55 Soms wordt respondenten gevraagd de delicten een cijfer te geven voor ernst, hoewel dit mogelijk training van de respondenten vereist56 en lastiger lijkt te zijn.57Ook wat precies beoordeeld moet worden door de respon-denten varieert: soms wordt een enkel woord voorgelegd (zoals ‘verkrachting’, ‘verduistering’ of ‘diefstal’), soms wordt meer context gegeven, in de vorm van een vignet dat achtergrondinformatie bevat of het delict omschrijft, zoals de eerder genoemde studie van Wolfgang e.a.58

3.4.1 ernst van de gevolgen en intentie: harmfulness en wrongfulness

Onderzoek naar de gepercipieerde ernst van criminaliteit overlapt deels met onder-zoek naar de gepercipieerde ernst van de gevolgen van criminaliteit. Mensen kan gevraagd wordt hoe erg (of ernstig) zij een bepaald delict vinden, maar ook hoe ernstig zij de gevolgen inschatten van een delict, wanneer zij zelf daar slachtoffer van zouden worden. Over het algemeen lijkt de gepercipieerde ernst van crimina-liteit vooral af te hangen van de gepercipieerde consequenties: geweldscriminacrimina-liteit

52 Stylianou 2003. 53 Zie: Stylianou 2003.

54 Overigens komt dit deels ook voort uit de multidimensionaliteit van criminaliteitspercepties en de ernst daarvan, zoals Forgas laat zien. Zijn resultaten wijzen op de vier dimensies die van belang zijn bij de betekenis die mensen toekennen aan soorten criminaliteit, namelijk persoonlijke betrokkenheid (concern), de mate van gewelddadigheid (violence), de frequentie waarin het voorkomt (commonness) en

(dat lichamelijk letsel veroorzaakt) wordt meestal gezien als het meest ernstig, gevolgd door vermogenscriminaliteit (dat verlies of schade veroorzaakt).59Dit komt overeen met de eerste dimensie harmfulness die volgens War60samen met de di-mensie wrongfulness bepaalt wat de gepercipieerde ernst is: de schade of het leed dat geleden wordt door het slachtoffer en de intentie van de dader.61Het belang dat gehecht wordt aan de intentie van de dader blijkt bijvoorbeeld ook uit het cri-minaliseren (in de USA) van de eerder genoemde hate crimes: het motief of de in-tentie van de dader maakt uit hoe iets ervaren wordt.

De intentie van de dader, en niet de gevolgen of schade voor het slachtoffer, die ook afhankelijk lijkt te zijn van kenmerken van het slachtoffer. Wanneer dader en slachtoffer elkaar al kenden voordat het incident plaatsvond, bijvoorbeeld omdat zij familie, klasgenoten of geliefden zijn, dan vermindert de wrongfulness van het incident.62Ook Rossi e.a.63onderzochten de ernst van criminaliteit onder inwoners van Baltimore en vonden dat delicten waarbij slachtoffer en dader elkaar kenden

minder ernstig werden gevonden dan delicten waarbij slachtoffer en dader

onbeken-den zijn van elkaar. Naast de eventuele relatie tussen slachtoffer en dader blijken ook andere kenmerken van slachtoffer en dader van belang. Zo laat analyse van de NSCS zien dat naarmate een slachtoffer als zwakker of kwetsbaarder wordt gezien, het delict ernstiger wordt gevonden.64Daarbij is alleen al de sekse van dader en slachtoffer een indicatie voor mensen: een man die zijn vrouw doodsteekt bleek ernstiger gevonden te worden dan een vrouw die haar man doodsteekt.

3.4.2 ernst: kenmerken van slachtoffer en dader

De ene mishandeling is dus de andere niet; hoe een (gewelddadig) incident beoor-deeld wordt, of het als criminaliteit gezien wordt en hoe ernstig het wordt gevonden, hangt af van specifieke kenmerken van de dader, het slachtoffer en het incident zelf. Wanneer die kenmerken variëren, krijgt het incident een andere betekenis. Richardson en May65bestudeerden de betekenis die toegekend wordt aan incidenten en analyseerden wanneer interpersoonlijk geweld ‘getolereerd’ werd en wanneer het werd verworpen. De sekse en seksuele oriëntatie van het slachtoffer, en de context waarin het geweld plaatsvond, bleek daarbij van groot belang. Ook of het geweld in de publieke of private sfeer plaatsvond, was van invloed. Dergelijke kenmerken beïnvloeden de mate waarin een slachtoffer en een dader (mede) ver-antwoordelijk en schuldig wordt geacht. Zij beïnvloeden ook de perceptie over in hoeverre een slachtoffer onschuldig is. Mensen die niet goede voorzorgsmaatregelen

nemen en de rules for precaution volgen, worden verantwoordelijk geacht voor wat hen overkomt.66Criminaliteit wordt dan als minder ernstig gezien.

Het meest ernstig vinden mensen incidenten met een zogenoemd ideaal (of prototypisch) slachtoffer.67Het ideale slachtoffer is “a person or a category of

indivi-duals who – when hit by crime – most readily are given the complete and legitimate status of being a victim”.68Dit slachtoffer is dus overtuigend als slachtoffer;69over de status van slachtofferschap wordt niet getwist. Volgens Christie heeft het ideale slachtoffer vijf kenmerken: het slachtoffer is zwak en kwetsbaar, voerde een respectabele acti-viteit uit, bevond zich op het moment van slachtofferschap op een plek waarvan het zij/hij niet kwalijk genomen kan worden dat zij/hij daar was. De dader van het incident waar het ideale slachtoffer bij betrokken is, is groot, sterk en slecht: “a human being close to not being one”.70Dader en ideale slachtoffer kennen elkaar niet. Het slachtoffer is dus veel zwakker dan de dader maar heeft desondanks de juiste voorzorgsmaatregelen genomen en zichzelf zo veel mogelijk beschermd en verdedigd. Kortom, het slachtoffer doet niets wat de sociale normen en ideeën over wat gepast gedrag is, overschrijdt: het slachtoffer was helaas op het verkeerde moment op de verkeerde plek.

Wanneer het slachtoffer niet voldoet aan de kenmerken van het ideale slachtof-fer, wordt het slachtoffer meer verantwoordelijkheid toegekend en wordt het delict (door anderen) als minder ernstig gezien. Ook in rechtzaken gaat het niet alleen om gedrag, intentie en schuld van de dader, maar ook om gedrag, motieven en verantwoordelijkheid of blameworthiness van het slachtoffer.71De verkrachting van prostituees wordt in de analyse van rechtzaken van Scutt dan ook anders beoordeeld dan die van een nette studente.72

Hoe minder het slachtoffer de sociale normen en ideeën over wat gepast gedrag is, overschrijdt, hoe erger het incident wordt gevonden. In analyses over gepast gedrag en de rol die dit speelt in het leven van mensen, wordt duidelijk hoe bijvoor-beeld waarschuwingen van ouders en vrienden aansluiten bij de kenmerken van het ideale slachtoffer: dochters worden bijvoorbeeld gewaarschuwd voor de onbe-kende dader en aangeraden zich te laten thuisbrengen door een klas- of studiege-noot.73In een interview met een jonge vrouw die een aardige, nette jongen had gevraagd haar thuis te brengen en die zich vervolgens aan haar vergrijpt:

“It never occurred to me that he might be the one who was dangerous, because all the warnings I had gotten were about strangers who leap out at you from the bushes or lure you into their cars or something.”74

66 Green, Hebron en Woodward 1987; Stanko, 1990. 67 Zie Vanderveen 2006, waar deze paragraaf op is gebaseerd. 68 Christie 1986.

Ook de media, zowel nieuwsmedia als ook films, series enzovoort, spelen een be-langrijke rol in het bestendigen van de sociale codes; zij leren mensen “what crimes

to fear, where and when to be afraid, who is dangerous and who is safe”.75

Mensen vinden dus dat een delict met een zwakker of kwetsbaarder slachtoffer, of met een slachtoffer dat allerlei voorzorgsmaatregelen heeft genomen ernstiger. Het strafrecht en de strafrechter komen hier tot op zekere hoogte aan tegemoet. Het strafrecht kent strafverzwarende omstandigheden zoals de jonge leeftijd van het slachtoffer.76Ook zijn in het strafrecht diverse strafverhogingsgronden, of juist omstandigheden die straf kunnen verlichten of uitsluiten. Sinds 2004 is daar bij-voorbeeld het terroristisch oogmerk bij gekomen als wettelijke strafverzwarende omstandigheid.77Het strafrecht en de perceptie van mensen lijkt daarbij in grote lijnen overeen te komen.