• No results found

Daders van de grote getallen: veelplegers

De criminaliteit van het grote getal kan moeilijk los worden gezien van de crimineel van het grote getal: de hardnekkige recidivist, de veelpleger; in de volksmond ook wel de draaideurcrimineel genoemd. In het Nederlandse criminaliteitsbeleid wordt onderscheid gemaakt tussen de zogeheten zeer actieve volwassen veelplegers (ZAVP) en de jeugdige veelplegers (JVP). In deze paragraaf vergelijken we eerst de profielen van de volwassen en de jeugdige veelpleger. Aan de hand van recente, deels eigen, onderzoeken diepen we de profielen uit van daders van wapengeweld, straatroof en (uitgaans)geweld, drie voorbeelden van veelvoorkomende criminaliteit. Eerst de officiële definities: een zeer actieve volwassen veelpleger is iemand van achttien jaar of ouder die over een periode van vijf jaar – waarvan het peiljaar het laatste jaar is – meer dan tien processen-verbaal tegen zich zag opgemaakt, waarvan ten minste één in het peiljaar. Een jeugdige veelpleger is volgende de officiële de-finities een jongere in de leeftijd van twaalf tot en met zeventien jaar die in het gehele criminele verleden meer dan vijf processen-verbaal tegen zich zag opge-maakt, waarvan ten minste één in het peiljaar, het jaar waarin hij of zij als veelpleger is aangemerkt.19De term veelpleger wordt in 2000 geïntroduceerd, in de landelijke verdachtenkaart.20Voor die tijd werd voornamelijk gesproken van een ‘stelselma-tige dader’ of een ‘hardekernjongere’.

Op 31 december 2006 waren er volgens het Ministerie van Justitie 5.617 volwassen veelplegers. Dat is bijna drie procent van het aantal volwassen verdachten in dat jaar. Sinds 2003 (met 5.891 veelplegers) betekent dat een daling van bijna vijf procent. Zoals aangegeven heeft die daling deels te maken met het teruglopen van de aantallen heroïneverslaafde veelplegers. Waar het aantal volwassen veelplegers is afgenomen; daar is het aantal jeugdige veelplegers tussen 2003 en 2006 gestegen met bijna de helft.21Op 31 december 2006 waren het er 1.617 en in 2003 waren

het er 1.068. Daarbij moet gezegd dat in die periode ook het aantal jeugdige ver-dachten steeg, met iets meer dan een kwart, wat mogelijk te maken heeft met harder optreden tegen jeugdcriminaliteit. De toename van de (geregistreerde) jeugdige veelplegers moet daaraan deels worden geweten. Het aandeel jeugdige veelplegers op het totaal aantal jeugdige verdachten was in 2006 ongeveer even groot als de volwassen veelplegers op het aantal volwassen verdachten: vijf procent.

5.3.1 wie zijn de veelplegers?

De Monitor Veelplegers 2008 meldt achtergrondkenmerken van volwassen en jeugdige veelplegers tussen 2003 en 2005. De kenmerken veranderden in die pe-riode nauwelijks.22In 2005 was de gemiddelde leeftijd van de volwassen veelpleger 34 jaar. Het eerste proces-verbaal werd rond het achttiende geboortejaar opgemaakt en een veelpleger heeft gemiddeld veertig processen-verbaal. De veelpleger is ge-middeld zestien jaar crimineel actief. Mannen zijn in de meerderheid: iets meer dan een op de twintig veelplegers is vrouw.

Driekwart van de veelplegers is verslaafd. Criminaliteit dient dan vaak ter ver-werving van middelen om de verslaving te bekostigen of is onderdeel van het cri-minele bestaan. Ongeveer vier op de tien veelplegers is dakloos en ongeveer evenveel kampen met een slechte geestelijke gezondheid. Driekwart is werkloos. Dan de jeugdige veelplegers. Daarvan zijn in de Monitor Veelplegers minder achtergrondkenmerken bekend. Iets minder dan vier procent van de veelplegers betrof in 2005 meisjes. De gemiddelde leeftijd van de jeugdige veelpleger is zestien, de gemiddelde leeftijd van het eerste proces-verbaal is ongeveer dertien jaar, de actieve periode beslaat bijna vier jaar en het gemiddeld aantal processen-verbaal is acht. Deze verschillen met de volwassen veelplegers moeten uiteraard worden uitgelegd door de periode dat iemand maximaal strafrechtelijk minderjarig is: vier jaar, namelijk van het twaalf tot achttien jaar. Het is dan haast onmogelijk om, net als de volwassen veelplegers bij wie we over een grotere periode spreken, een ge-middeld aantal processen verbaal van om en nabij de veertig te halen. Jeugdige veelplegers zijn volgens Jakobs e.a.23vaker generalisten dan specialisten: zij plegen veel verschillende soorten delicten en zijn zelden gespecialiseerd in één bepaald delict. In hetzelfde onderzoeksrapport wordt aangegeven dat er twee groepen jeugdige veelplegers bestaan: een groep voor wie criminaliteit financieel gewin betekent en een groep die leidt aan gedrags- en persoonlijkheidsstoornissen. Zowel volwassen veelplegers als jeugdige veelplegers zijn geregeld autochtonen. Desondanks zijn bepaalde etnische minderheden oververtegenwoordigd.24Bij de

en Antilliaanse/Arubaanse afkomst blijken zich in 2006 het hoogste aantal jeug-dige veelplegers te bevinden in vergelijking tot de andere herkomstgroepen.25De oververtegenwoordiging van Marokkanen onder jeugdige veelplegers is veel groter dan onder de volwassen veelplegers. Hoewel Surinamers ook nu, zij het licht, zijn oververtegenwoordigd, is hun aandeel onder de jeugdige veelplegers wezenlijk minder dan bij de volwassen veelplegers.

5.3.2 focus: wapengeweld, straatroof en uitgaansgeweld

Recent verschenen twee studies met daderprofielen van veelvoorkomende crimi-naliteit in Amsterdam. Van der Torre e.a.26deden onderzoek naar wapengeweld en straatroof in heel Amsterdam. Bervoets e.a.27onderzochten (uitgaans)geweld en beperkten zich tot het Leidseplein, het Rembrandtplein en directe omgeving. Hoewel niet alle daders in deze onderzoeken ook veelplegers zijn, werpen beide studies licht op wie nu verantwoordelijk zijn voor deze vormen van misdaad. Dan blijkt overigens al snel dat een flink deel van de daders bestaat uit doorgewinterde recidivisten.28

Wapengeweld en straatroof

De leeftijd van daders van wapengeweld schommelt rond de dertig jaar. De meer-derheid van de verdachten is man en autochtoon. Net als bij de volwassen veelple-gers vallen twee bevolkingsgroepen op. Bijna éénvijfde van de verdachten (18%) is Surinaams en ruim éénzesde (15,6%) is Marokkaans. Beide zijn oververtegen-woordigd. Opmerkelijk is dat ongeveer driekwart van de daders van wapengeweld recidivist is. Ruim éénvijfde van de daders is veelpleger. Het gaat bij de anteceden-ten vooral om gewelds- en vermogensdelicanteceden-ten. Het wapengeweld is wat vaker im-pulsief en disproportioneel dan instrumenteel-calculerend. Als een vuurwapen wordt gebruikt, is dat weer wel vaak instrumenteel en calculerend. Bij straatroof wordt in de studie van Van der Torre geen gemiddelde leeftijd genoemd. Wel wordt aangegeven dat iets minder dan de helft van de daders jonger is dan 22 jaar. Daarmee is de leeftijd van de straatrover lager dan die van daders van wapengeweld. Opmerkelijk is de conclusie dat de dader zijn straatroof met name in de eigen woonbuurt pleegt. Hoewel de meerderheid van de daders autochtoon is, vallen vooral daders op van Surinaamse afkomst en in mindere mate Marokkanen en Antillianen/Arubanen. Vooral onder de oudere daders is geregeld sprake van gebruik van drank of drugs en lijkt sprake van verwervingscriminaliteit. Bijna negen op de tien straatrovers is recidivist. Een op de drie is zelfs veelpleger. Het drank-en drugsgebruik is dan niet zo vreemd: reeds opgemerkt is dat ongeveer driekwart van de volwassen veelplegers verslaafd is.

Uitgaansgeweld

Bij de bestudering van uitgaansgeweld geven Bervoets e.a. aan dat het, in elk geval in Amsterdam, niet zonder meer om een jeugdprobleem gaat. Iets meer dan de helft van de daders is ouder dan vijfentwintig. Het merendeel van de daders bestaat uit autochtone mannen uit Amsterdam, hoewel jonge Marokkanen uit die stad wel zijn oververtegenwoordigd. Ongeveer zestig procent van de daders is al bekend bij justitie. Een op de drie is veelpleger, net als de daders van het straatroofonder-zoek. Vaak gaat het bij de antecedenten opvallend genoeg ook weer om geweldsde-licten. Dat bevestigt het beeld van diffuus dader- en slachtofferschap. In tegenstel-ling tot het onderzoek naar wapengeweld en straatroof wordt in het onderzoek naar uitgaansgeweld ook aandacht besteed aan de sociaaleconomische achtergrond van daders. Op basis van die gegevens, ontstaat de indruk dat soms sprake is van personen die werken, een opleiding volgen en beschikken over een (niet gering) toekomstperspectief. Een voorbeeld zijn studenten, werkende jongeren en personen die doordeweeks keurig naar hun werk gaan en, vaak onder invloed van middelen, een ‘gedaanteverwisseling’ ondergaan. Politiemensen spreken wel van gelegen-heidsdaders, in tegenstelling tot de veelplegers. Het meeste uitgaansgeweld is impulsief van aard, mede vanwege het gebruik van alcohol en drugs.

5.3.3 de balans opgemaakt

Uit de twee Amsterdamse studies blijkt eveneens dat er een belangrijke vermenging bestaat tussen veelvoorkomende criminaliteit en jeugdcriminaliteit. Bij straatroof was de leeftijd in de twee studies lager dan bij wapengeweld en uitgaansgeweld. De vermenging met jeugdcriminaliteit was bij straatroof kennelijk het grootst. Niet alle veelvoorkomende criminaliteit komt voor rekening van veelplegers, hoewel zij in de twee aangehaalde studies wel een groot aandeel hebben. Bij straatroof en (uitgaans)geweld was het aandeel veelplegers overigens even groot: één op de drie daders. Bij wapengeweld was dat met éénvijfde een stuk lager. Op grond van de onderzoeken is niet duidelijk waarom.

Al met al doemt bij veelplegers het beeld op van een crimineel actieve categorie, in meerderheid mannen en jongens, aan de rand van de samenleving, met een oververtegenwoordiging van etnische minderheden. Inherent aan veelplegers is dat veelvoorkomende criminaliteit een vast (en vaak langdurig) onderdeel is van hun leven. Zeker voor de criminele verslaafde die misdrijven pleegt om te voorzien in zijn verslaving: de verwervingscriminaliteit. Het aantal (verslaafde) veelplegers neemt echter af, zo constateren ook Vollaard e.a.29Het aantal jeugdige veelplegers