• No results found

De 5 mm-fractie

1.3 Een vergelijking met andere terpen in de regio

Nu is vastgesteld welke gedomesticeerde diersoorten er voorkwamen op de terp in Tabel 7. Aandeel van gedomesticeerde dieren op andere vroeg middeleeuwse terpen

Diersoort Firdgum Achlum (fase KP,OP, K/P, LMA) Wijnaldum (KA/OT) Englum (fase 8+9) Anjum-Terpsterweg Elisenhof Rund 47,7% 43,2% 28,7% 61,0% 28,6% 58,9% Schaap 44,3% 45,0% 64,6% 17,0% 69,8% 23,6% Paard 2,4% 2,1% 1,4% 5,0% 1,6% 4,0% Varken 2,7% 4,9% 3,5% 5,0% 0,0% 9,6% Hond 2,0% 0,7% 1,2% 4,0% 0,0% 1,3% Huiskat 0,8% 0,0% 0,6% 8,0% 0,0% 0,7% Exacte aantallen

Diersoort Firdgum Achlum Wijnaldum Englum Anjum Elisenhof

Rund 283 121 930 61 90 6833 Schaap 263 126 2095 17 220 2734 Paard 16 9 45 5 5 469 Varken 14 21 114 5 0 1117 Hond 12 3 39 4 0 153 Huiskat 5 0 21 8 0 82 Totaal 593 524 3244 100 315 11588 inclusief huishoen (0,4%) gans (1,3%)

(naar Hullegie, in press,Reichstein, 1994, 9, Prummel & van Gent, 2010, 262, Prummel, 2008, 131-132).

Firdgum en welke rol deze dieren in het leven van de bewoners vervulde, is het van belang om deze resultaten te vergelijken met andere vindplaatsen om te onderzoeken of er aanwijzingen voor het bestaan van regionale markten of identiteitsverschillen bestaan die zijn veroorzaakt door het omliggende landschap of persoonlijke voorkeuren.

Het vergelijken van het aandeel van gedomesticeerde dieren op terpen blijkt interessante verschillen aan te tonen. Zo hebben de terpen Firdgum en Achlum een economie die grotendeels uit rund en schaap bestond (tabel 7). In Achlum speelden schapen echter een iets grotere rol. Daarnaast is het varken in Achlum in grotere aantallen aanwezig. Hoewel de tabel aangeeft dat er in Achlum in de vroege middeleeuwen geen kat aanwezig was, zijn er in eerdere en latere periodes van de terp wel resten van kat aangetroffen. Dit suggereert dat katten misschien wel aanwezig waren in Achlum maar niet geconserveerd zijn of ergens anders op de terp begraven zijn (Hullegie, 2011, 17-18).

29 Het belang van het rund is zeer variabel op de andere terpen. Zo geven terpen zoals Wijnaldum en Anjum aan dat rund een relatief klein aandeel met 30% in de economie had. Het aandeel van schapen op deze terpen is echter met 60% à 70% veel groter dan in Firdgum. Elisenhof en Englum tonen met 60,0% en 58,9% een veel groter belang van het rund dan in Firdgum het geval was. Op deze terpen is het percentage schaap dan ook weer veel lager. Bij Elisenhof is het van belang dat er niet gezeefd is (Reichstein, 1994, 9). Aangezien runderbotten aanzienlijk groter zijn dan botten van schapen, varkens, honden, katten en huishoenders kan er een bias zijn ontstaan in het materiaal. Het

gezeefde materiaal in Firdgum gaf met het hoge aantal schapenbotten immers ook al aan dat er een relatief grote component aan schaap gemist wordt bij het met de hand

verzamelen van materiaal.

De vergelijking met andere terpen toont aan dat net als in Firdgum, andere

gedomesticeerde diersoorten zoals varken, paard, hond en kat een klein aandeel hadden in de economie. De grootste schommelingen zijn te zien in het aandeel varken. In Achlum en Elisenhof ligt het percentage tussen de 5% en de 10%. Dit is relatief hoog vergeleken met andere terpen (Reichstein, 1994, 9).

De slachtleeftijden voor runderen op de verschillende terpen geeft kleine verschillen aan in het slachtpatroon (tabel 8). Tussen de 20% en 55% van de runderen werd op een leeftijd geslacht waarop het nog geen seksuele volwassenheid had bereikt. Deze dieren dienden dus voornamelijk voor de melk- en/of vleesproductie. In Englum werden het minste jonge dieren geslacht (22,0%) terwijl in Anjum relatief veel dieren werden geslacht die nog geen seksuele volwassenheid hadden bereikt (53,6%). In Firdgum werden met 45,2% relatief veel jonge runderen geslacht ten opzichte van de andere Tabel 8. De slachtleeftijd van runderen op andere vroeg middeleeuwse terpen

Runderen Leeftijdscategorieen Firdgum Achlum Elisenhof Englum Anjum*

Seksueel onvolwassen neonaten, infantielen en juvenielen (tot 18 maand) 45,2% 37,4% 33,1% 22,0% 53,6% Seksueel volwassen subadulten en volwassen (>18 maand) 54,9% 62,6% 66,8% 78,0% 46,5%

Exacte aantallen

Seksueel onvolwassen neonaten, infantielen en juvenielen (tot 18 maand) 60 25 153 onbekend 15 Seksueel volwassen subadulten en volwassen (>18 maand) 73 42 309 onbekend 13 * Seksueel onvolwassen in Anjum is vanwege de opgravingsdata jonger dan 24 maand

Tabel is gebaseerd op de data uit de bijlagen 5, 16, 17, 18, 19 van (Hullegie, in press, Prummel & van Gent, 2010, 262, Reichstein, 1994, 71, Prummel, 2008, 132)

30 terpen. Op basis van het 5 mm-materiaal moet dit percentage waarschijnlijk nog hoger worden ingeschat.

Op de terpen met relatief hoge percentages aan geslachte jonge runderen speelde de melkproductie een grotere rol dan op terpen waar minder jonge runderen gedood werden. Hier werd immers de melkproductie niet op gang gehouden. Echter op de meeste terpen bereikte de meerderheid van de runderen een seksueel volwassen leeftijd waarbij ze gebruikt konden worden voor de fok, de melk- en vleesproductie en als werkdier.

Kijkend naar de exacte leeftijdscategorieen dan blijkt dat in Achlum ongeveer evenveel neonaten (8), infantielen (9) en juvenielen (8) gedood werden. De zeer jonge dieren werden gebruikt voor de melkproductie terwijl de juvenielen waarschijnlijk voor het vlees zijn geslacht. In Firdgum en Englum ziet men ook een gelijke verdeling waarbij ongeveer evenveel infantielen als juvenielen worden omgebracht. Op deze terpen zijn zowel de melk- als vleesproductie van gelijk belang.

In Elisenhof zijn echter relatief veel neonaten (65) en infantielen (49) gedood ten opzichte van het aantal juvenielen (39). Het grote aantal van zeer jonge dieren maakt het onwaarschijnlijk dat deze jonge dieren door natuurlijke oorzaken zijn gestorven. Dit slachtpatroon geeft aan dat melk een belangrijk product was (Reichstein, 1994, 68).

De slachtleeftijden voor schapen lijkt meer te varieëren onder de terpen dan de slachtleeftijd van runderen (tabel 9). Op Firdgum, Achlum en Elisenhof wordt tussen de 25% en 40% van de schapen voor de leeftijd van seksuele volwassenheid gedood. Dit betekent dat er op Firdgum en Elisenhof iets minder jonge schapen als runderen werden gedood. Het belang van de melkproductie door schapen op deze terpen is vermoedelijk van kleiner belang dan de melkproductie door runderen. In Achlum is het percentage jonge schapen bijna gelijk aan dat van runderen. Dit toont aan dat de melk- en

vleesproductie van schapen van even groot belang was als de productie door runderen. Twee terpen hebben echter een extremer patroon. In Englum worden bijna geen jonge schapen gedood. De schapen die geslacht zijn, bestaan voornamelijk uit juvenielen (bijlage 19). Dit geeft aan dat de melkproductie door schapen hier verwaardeloosbaar is en schapen waarschijnlijk voor andere doeleinden zoals vlees, wol of mest werden gehouden.

31 In Anjum lijkt het tegenovergestelde het geval. Bijna tweederde van de schapen werd gedood voor ze seksueel volwassen waren. Echter hier is sprake van een vertekend beeld aangezien in Anjum alleen gezegd worden dat 66,1% voor de leeftijd van 24 maanden gedood werd. Dit betekent dat een onbekend percentage van deze schapen wel seksueel volwassen is geworden met twaalf maanden.

Tabel 9. De slachtleeftijden van schapen op andere vroeg middeleeuwse terpen

Schapen Leeftijdscategorieen Firdgum Achlum Elisenhof Englum Anjum*

Seksueel onvolwassen

neonaten, infantielen en juvenielen (tot 12

maand) 33,8% 39,9% 27,0% 9,0% 66,1%

Seksueel volwassen subadulten en volwassen (> 12 maand) 66,2% 61,2% 73,0% 91,0% 33,8%

Exacte aantallen

Seksueel onvolwassen

neonaten, infantielen en juvenielen (tot 12

maand) 24 25 175 onbekend 41

Seksueel volwassen subadulten en volwassen (> 12 maand) 47 40 473 onbekend 21 * Seksueel onvolwassen in Anjum is vanwege de opgravingsdata jonger dan 24 maand

Tabel is gebaseerd op de data uit de bijlagen 5, 16, 17, 18, 19 van (Hullegie, in press, Prummel & van Gent, 2010, 262, Reichstein, 1994, 69, Prummel, 2008, 134)

Voor Wijnaldum zijn geen exacte gegevens bekend, maar er wordt aangegeven dat schapen voornamelijk gedood werden op een volwassen leeftijd voor vlees en wol. Daarnaast werden er relatief veel runderen gedood op vrij jonge leeftijd. Echter de meeste dieren werden gedood na vier jaar, als ze seksuele volwassenheid hadden bereikt. Dit betekent dat melk, werkkracht en vlees het doel was voor het houden van runderen (Prummel et al., in press, 2-3).

De overige dieren op de terpen, zoals varken en paard, bereikten vaak de leeftijd van seksuele volwassenheid. Zo bereikte in Achlum 66,7% van de paarden een volwassen leeftijd van drie jaar of meer (Hullegie, 2011, 32). In Elisenhof bereikten 75% van de paarden deze leeftijd (Reichstein, 1994, 76). En ook in Englum werden de meeste paarden ouder dan drie jaar (Prummel, 2008, 135-136). Deze volwassen paarden konden dienst doen als trek- en rijdieren of werden gebruikt voor de fok of leerproductie. Slechts enkele paarden stierven op jonge leeftijd. Dit kan wijzen op paarden die werden

gehouden voor de vleesproductie of door natuurlijke oorzaken zijn gekomen.

Ook varkens werden in Achlum (100%) en Elisenhof (82,4%) op volwassen leefijden geslacht (bijlage 18) (Hullegie, 2011, 32, Reichstein, 1994, 73). Ook in Englum wordt vermeld dat de meerderheid van de varkens een volwassen leeftijd bereikte (Prummel, 2008, 135-136). Dit patroon is ook te zien in Firdgum.

32 Honden en katten op de terp van Elisenhof werden relatief oud. Slechts weinig

individuen die op jonge leeftijd stierven (Reichstein, 1991, 228, 238-239). In Englum stierf een kat voor de leeftijd van 11,5 maand. De leeftijd van het andere individu is onbekend. De hondenbotten die gevonden werden in Englum zijn allemaal afkomstig van honden die de leeftijd van seksuele volwassenheid hadden bereikt en relatief hoge

leeftijden bereikten (Prummel, 2008, 135-136).

Het is duidelijk dat op elke terp dezelfde gedomesticeerde diersoorten aanwezig waren. Er zijn echter wel duidelijke verschillen in het belang van de dieren op de verschillende terpen. Op terpen als Wijnaldum en Anjum heeft schaap gedomineerd, terwijl in Englum en Elisenhof het rund domineerde. Daarnaast zijn er nog terpen zoals Firdgum en Achlum waarbij het belang van runderen schapen gelijk is. Het grote aandeel schapen in

Wijnaldum en Anjum en het grote aandeel runderen in Englum en Elisenhof zou een aanwijzing kunnen zijn voor een vorm van specialisatie of het resultaat van persoonlijke voorkeuren of landschapsfactoren.

Hoewel het belang van de dieren per terp verschilt, zijn er weinig verschillen in de slachtleeftijden te zien. Bij runderen worden tussen de 20% en 50% van de runderen geslacht op jonge leeftijd. Hierbij is de samenstelling van de leeftijdsverdeling over zeer jonge dieren (neonaten, infantielen) vaak relatief gelijk aan het aantal juvenielen. Dit suggereert dat de vlees- en de melkproductie beiden van belang waren op de terpen. Enkel in Elisenhof domineren de geslachte neonaten, wat het belang van de

melkproductie onderstreept. De meerderheid van de dieren werd wel volwassen en vermoedelijk gebruikt als trekkracht, voor de mestproductie, melkproductie of vleesproductie.

Over het algemeen werd er met percentages tussen de 20% en 40% minder jonge schapen geslacht. Alleen in Englum werden bijna geen jonge schapen geslacht (9%). De schapen die geslacht werden op Englum waren juvenielen en dienden dus voor de vleesproductie. De meerderheid van de schapen bereikte een volwassen leeftijd en werden waarschijnlijk gebruikt voor de vlees-, wol- en mestproductie.

Hoewel bepaalde terpen zich voornamelijk richten op het houden van runderen of schapen, zijn er weinig aanwijzingen in het slachtpatroon dat de dieren voor één speciale

33 rol werden gehouden. Hierdoor lijkt er geen sprake te zijn van terpen die zich in een van de producten die deze dieren leverden specialiseerden. Indien dit het geval was, dan zou dit een aanwijzing kunnen zijn voor het bestaan van markten en een vraag en aanbod waarop de terpbewoners zich richten. Deze bedrijfsvoering werd waarschijnlijk bepaald door het omliggende landschap of persoonlijke voorkeuren.

Verder laten de gegevens zien dat paarden, varkens, honden en katten een marginale rol speelden. Deze overige dieren bereikten meestal een seksueel volwassen leeftijd. Varkens werden meestal rond het bereiken van volwassenheid werden geslacht voor het vlees. Terwijl paarden als rij- of trekdieren dienst deden of gebruikt konden worden in de vlees- en leerproductie.

Figuur 2. Resultaten van het stabiele isotope onderzoek naar de varkens van Oosterbeintum

De aanwezigheid van enkele neonate of infantiele paarden, runderen, schapen en varkens geeft aan dat er op de meeste terpen gefokt werd met de dieren. Hierin lijken de terpbewoners dus vrij

zelfvoorzienend te zijn geweest. Het is opvallend dat er op elke terp maar een klein aantal resten varkens wordt aangetroffen aangezien een varken met

(Naar Macmanus, 2010, 63) een enkele worp een behoorlijk aantal

biggen kan leveren. Het is mogelijk dat er niet met varkens werd gefokt of dat het overschot aan biggen werd verkocht op markten of buiten de nederzettingen werd geslacht. Het slachten van biggen buiten de nederzetting is echter onwaarschijnlijk aangezien de botten van deze varkens op de terp teruggevonden moeten worden als de jonge varkens door de mens werden gegeten. Het is daarom aannemelijker dat varkens werden geïmporteerd vanuit andere gebieden. Onderzoek naar stabiele isotopen op varkensbotten uit de begraafplaats van Oosterbeintum laten immers zien dat de varkens wat de δ15N en δ13

C betreft uiteenvallen in twee groepen (figuur 2). Dit geeft volgens de onderzoeker aan dat de varkens niet hetzelfde dieet hadden en mogelijk in het

34