• No results found

Een professioneel vangnet

Ervaren baat van de trajecten volgens de

5.3 Keuzes, belemmeringen en grenzen

5.4.6 Een professioneel vangnet

Niet bij alle ouderen zijn concrete resultaten te benoemen. Wel zien de profes- sionals dat de bezoeken en de gesprekken de ouderen goed doen. De persoonlijke aandacht en steun die professionals de ouderen in de begeleidingstrajecten kunnen bieden, is volgens hen cruciaal om hun situatie te stabiliseren. Zij luisteren naar verhalen, proberen inzicht te krijgen in de omstandigheden van de ouderen, hun wensen en behoeften te achterhalen en aansluiting te vinden bij hun leefwereld. De ouderen laten merken dat ze dit waarderen. Voor veel ouderen is dat zo belangrijk dat ze het leven weer beter aan kunnen; ze weten dat ze voortaan een aanspreek- punt hebben en dat er iemand is op wie ze terug kunnen vallen.

Mevrouw voelt zich erg gesteund door de gesprekken die wij hebben, waarin ik haar laat praten over datgene waar zij op dat moment behoefte aan heeft. In de beginperiode heb ik geprobeerd toe te werken naar bepaalde interventies, zoals contactbezoek, activiteiten buiten de deur, aanmelding Riagg, enzovoorts, maar dat sloot niet aan bij haar behoeften. Uiteindelijk heb ik kunnen concluderen dat mevrouw veel heeft aan het kun- nen ventileren van alles wat haar bezighoudt en dwars zit. Dit heeft er voor gezorgd dat de meest uiteenlopende onderwerpen zijn besproken en dat ze mij veel persoonlijke verhalen uit haar verleden vertelt. Verder hebben we

veel gesproken over haar persoonlijkheid en hoe zij is geworden wie zij is. Mevrouw zegt het prettig te vinden om te kunnen praten. Ze heeft zoveel meegemaakt maar eigenlijk nooit echt kunnen bespreken wat dit met haar heeft gedaan. Ze zegt blij te zijn met mij als praatpaal. (logboek P2, C7) Meneer vindt het een prettig idee dat ik af en toe bij hem langs kom om een beetje zicht op hem te houden, ook als het in de toekomst wat minder met hem zou gaan, als hij misschien achteruit gaat. (logboek P32, C45)

Professionals zien het feit dat ze de oudere een aanspreekpunt bieden vaak als een mager resultaat, omdat ze liever meer willen bereiken. Toch realiseren de meesten zich dat dit resultaat vanuit het oogpunt van de oudere wel degelijk van belang is.

Hij komt wel elke keer naar het spreekuur. Hij bagatelliseert dat dan mis- schien wel, maar hij vindt het heel belangrijk, want anders deed hij het niet. Dus ik vind wel dat er dan een resultaat is. Alleen is het altijd moeilijk om dat zo te benoemen, want wij zijn gewend om te zeggen: hij heeft weer een netwerk of hij gaat een keer in de week biljarten. Dat zijn allemaal dingen die volkomen buiten beeld zijn voor deze man. Dat is ook geen doel. Maar het feit dat hij een aanspreekpunt heeft waar hij tegen kan praten. Dat is wel een resultaat, maar je labelt het niet zo makkelijk want bij resultaten denk je toch veel eerder aan concrete dingen. (logboek P6, C8)

In veel gevallen vinden de professionals dat blijvende aandacht nodig is.

Mijn hulp en aanwezigheid geven mevrouw een veilig gevoel waardoor ze haar angst en onzekerheid kwijt raakt. Ze weet dat ze er niet alleen voor staat. Dat ze niet meteen in de stress hoeft te schieten als de post binnen- komt, dat ze weet dat het geregeld wordt. Tegelijkertijd kan ik een oogje in het zeil houden om onvoorziene dingen te voorkomen. Door dit traject kan voorkomen worden dat er nog meer drastisch gebeurtenissen plaatsvinden. Mevrouw heeft veel structuur nodig en structurele en intensieve begelei- ding. Mijn rol hierin is dat ik haar steun en toeverlaat ben, dat ik praktische hulp blijf verlenen en veranderingen signaleer. (logboek P14, C23)

Ik vind wel dat het goed met hem gaat. Ondanks het feit dat hij alleen blijft en weinig mensen om zich heen heeft is hij nu wel stabiel, hij is rustig, hij weet wat hij moet doen, hij weet dat hij mij kan bellen. Hij is wat zekerder geworden. Maar het is wel een type dat als er iets fout gaat, er hoeft in zijn

omgeving maar iets te veranderen en dan valt hij weer terug, dat heeft hij wel. (interview P33, C47)

Dat het vangnetcontact belangrijk is, wordt vooral duidelijk als op termijn ook an- dere soorten hulp nodig zijn omdat een oudere te maken krijgt met (toenemende) gezondheidsproblemen, een afnemende mobiliteit of (nieuwe) financiële proble- men. De toegang tot de cliënt is er dan al en het is dan mogelijk om de intensiteit of de frequentie van de bezoeken te verhogen en meer hulp te bieden.

Ze weet dat ik er altijd voor haar ben, dat ze me altijd kan bereiken als er iets is, als ze ergens over wil praten, als ze ergens mee zit. Als ik kom zegt ze: ‘Oh ik ben zo blij dat je er weer bent’. En dat is in de loop der tijden belangrijker geworden, in het begin belde ik zo eens in de drie maanden en nu zit ik zo op de vijf, zes weken, dat ik ook echt langs ga, of koffie drink. Ja, dat is echt een opbouw, zeg maar. De behoefte om wat frequenter te gaan is eigenlijk groter geworden en dat komt dan niet zozeer door praktische problemen die groter zijn, maar meer de aandachtsbehoefte. (interview P34, C50)