• No results found

Contactlegging en acceptatie van hulp

Het verloop van persoonlijke

4.3 Contactlegging en acceptatie van hulp

Hoewel de meeste sociaal geïsoleerde ouderen met problemen op meerdere levens- terreinen kampen, is het niet vanzelfsprekend voor hen om ondersteuning van professionals (of anderen) te accepteren. Hoe maken de ouderenwerkers contact met de aangemelde ouderen, hoe verloopt de kennismaking en hoe reageren ze op het hulpaanbod?

4.3.1 Contactlegging

De meeste sociaal geïsoleerde ouderen die bij instanties voor maatschappelijke dienstverlening zijn aangemeld, zien hun isolement niet als een probleem. Dat is vooral zo voor de compenseerders en buitenstaanders. Ze zijn over het algemeen goed in staat om zichzelf te redden, beschikken over functionele sociale competen- ties en hebben voldoende ‘bureaucratische vaardigheden’ om de weg in de samen- leving te vinden. Ze hebben hun problemen altijd zelf opgelost en hebben allerlei strategieën ontwikkeld om met hun situatie om te gaan. Als de ouderenwerker con- tact met hen zoekt, zijn ze achterdochtig en wantrouwig. Ze willen precies weten wie dat in gang heeft gezet en wat de bedoeling is.

Ik heb mevrouw gebeld met de bedoeling een afspraak voor een huisbezoek te maken. Mevrouw vroeg onmiddellijk of iemand mij gebeld had. Ze was zeer afhoudend en achterdochtig. (logboek P17, C29)

Veel ouderen die door derden zijn aangemeld, zijn moeilijk toegankelijk. Zij vinden het lastig om anderen in hun leven toe te laten en vaak duurt het lang voor ze de hulpverlener toelaten.

Het heeft heel wat weken geduurd voor de kennismaking met meneer lukte, want hij was telefonisch niet te bereiken. Ik heb ‘s morgens vroeg en ‘s mid- dags geprobeerd te bellen, maar dat lukte gewoon niet. En toen ben ik op

de bonnefooi naar hem toe gegaan en toen ging de deur wel open, maar ik mocht er niet in want hij had zich nog niet gewassen en hij moest zich nog aankleden. De volgende keer ben ik bewust rond half een gegaan, midden op de dag. En, nou ja, ik heb daar best wel een tijd buiten staan wachten hoor, het waren geen vijf minuutjes, dat was wel even wat langer, maar dat maakt niet uit. Ik ben binnen gelaten. (logboek P22, C36)

Mevrouw deed gewoon haar deur niet open. Als ze niet weet wie er voor de deur staat, dan doet ze gewoon niet open en ze heeft een mobieltje dat niet goed werkt, dus die neemt ze ook haast nooit op. Het was echt een drama om binnen te komen. Ze had wel twee hondjes, en die hoorde ik natuurlijk al en dan hoorde je iemand ‘ssssst…’, dan hoorde je dat gewoon aan de an- dere kant van de deur. Daar moest ik wel om lachen. Maar uiteindelijk met een brief, waarin ik aangaf ‘ik kom dan en dan’. Toen is het gelukt. (logboek P33, C46)

Soms blijven professionals maanden of zelfs jarenlang pogingen doen om bij een aangemelde persoon binnen te komen. Een acute noodsituatie kan uiteindelijk een kantelpunt blijken en de drempel naar hulpverleners verlagen.

Mevrouw is aangemeld via het lokaal zorgnetwerk. Het heeft ruim twee jaar geduurd voor ik bij haar binnenkwam. Uiteindelijk was schuldenproblema- tiek de aanleiding om binnen te komen. Ze was bang om uit huis gezet te worden. Daarom mocht ik uiteindelijk binnen komen en de schulden oplos- sen. (logboek P1, C4)

Slechts een enkele keer komt het voor dat iemand zo ten einde raad is dat hulp zonder meer wordt geaccepteerd.

Ik ontving via de mail een dringende telefonische boodschap van onze recep- tioniste, een melding van Cosbo [ouderenbond] over een man met financiële problemen en straatvrees. Ik heb meneer direct gebeld om een afspraak te maken. Ik kreeg als reactie een huilende man aan de lijn, dankbaar dat er iemand komt. We maakten een afspraak voor de volgende dag. (logboek P22, C37)

4.3.2 Acceptatie van hulp

Dat de ouderenwerker uiteindelijk binnen mag komen, betekent niet dat de oudere hulp nodig vindt. De meeste sociaal geïsoleerden zijn niet van plan om verandering in hun leven aan te brengen. Ze zijn aan de situatie gewend en staan niet open voor

‘bemoeienis’ van hulpverleners. Ze ervaren elke vorm van hulp als een inbreuk op hun privacy en zelfstandigheid en zijn niet van inmenging gediend. Ze zijn bang om hun vertrouwde leefpatronen overhoop te gooien en hebben allerlei argumenten om hulp af te wijzen.

Meneer wil niet dat ik huishoudelijke hulp voor hen ga regelen, omdat hij dan op een bepaalde tijd iemand moet ontvangen en dus wakker moet zijn. (logboek P10, C15)

Voor veel ouderen heeft het afwijzen van hulp niet alleen te maken met het sterke verlangen om zelf regie te houden. Veel hoopvollen en overlevers hebben in het verleden slechte ervaringen met hulpverlenende instanties opgedaan, bijvoorbeeld met de GGD of het RIAGG.12 Ze zijn teleurgesteld in de hulpverlening omdat die in

hun ogen niets heeft opgeleverd, omdat ze niet serieus werden genomen, zich niet begrepen voelden, of de hulp als vernederend hebben ervaren. Ook dit is een reden om achterdochtig en afwijzend te zijn naar iedereen die hulp aanbiedt.

Mevrouw geeft aan dat zij in het verleden slechte ervaringen heeft gehad met hulpverleners en dat zij daardoor het vertrouwen is kwijtgeraakt. Ze heeft zich in het verleden heel vaak niet serieus genomen gevoeld door hulpverleners. Zij heeft slechte ervaringen gehad omdat mensen buiten haar om handelden. Zij lijkt mij echter wel te vertrouwen, zij geeft mij toestem- ming om samen met haar te kijken of ik iets voor haar kan betekenen. Zij is daarbij echter wel voorzichtig, daarom stel ik voor een aantal afspraken op papier te zetten, zodat de regie bij haar ligt. (logboek P15, C26)

Bij hoopvollen en overlevers is bovendien vaak sprake van psychiatrische problema- tiek of contactstoornissen. De kennismaking verloopt vaak moeizaam en het vraagt veel geduld en vaardigheden van de professional om in gesprek te komen over mogelijke hulp.

Meneer is constant aan het woord. Hij vraagt niet waarom ik hem bezoek. Toen ik me introduceerde, nam hij het gesprek meteen over door te vertel- len hoe hij zijn huis had ingericht en hij gaf een uitgebreide uitleg van zijn leefgewoonten. Zijn woning is donker omdat de ramen zijn geblindeerd met gordijnen die aan touwen hangen. Ook heeft hij verschillende veiligheids- sloten. In de huiskamer staan twee banken; op de ene liggen slaapspullen, op de andere liggen losse zakken en dozen. Verder hangt er een waslijn

12 De meeste hoopvollen en overlevers hebben veel (negatieve) ervaringen met hulpverlening (in tegenstelling tot compenseerders en buitenstaanders).

door de huiskamer en op een tafel staat zijn voorraad boodschappen. In de open keuken staat het aanrecht vol met pannen en lege verpakkingen. Op de vloer liggen stukjes keukenpapier. Meneer legt uit dat dit ervoor zorgt dat vuiligheid uit de keuken niet op de vloerbedekking van de huiskamer komt. Meneer heeft ook een bijzondere manier van afvalverwerking. Zo stopt hij afval van etenswaren in kleine zakjes en bewaart dat in de vriezer zodat het niet kan gaan rotten. Dit gaat net zolang door tot hij een vuilnis- zak kan vullen die hij dan direct weggooit. De slaapkamers gebruikt hij niet om te slapen, maar voor opslag. Hij geeft aan dat er vreemde luchtjes van buiten en gas in de kamers is. (logboek P7, C10)

Soms zijn de omstandigheden van de aangemelde persoon zo slecht dat de profes- sional snel ingrijpen noodzakelijk vindt. Vanwege ernstige vervuiling in de woon- situatie, omdat de post al jarenlang niet is opengemaakt, of omdat de financiële problemen zich opstapelen. Ze roepen dan de hulp in van collega’s of van mede- werkers van andere organisaties die wel een ingang hebben en zoeken gezamenlijk naar mogelijkheden om de cliënt over te halen hulp te accepteren.

Het eerste gesprek dat ik met meneer had was samen met de coördinator van het Lokale Zorgnetwerk. Zij was al twee of drie keer bij hem geweest om te proberen hem over die drempel te krijgen, om het cleanteam in te schakelen, maar dat wil hij niet. De hele kamer lag bezaaid met kranten, folders en der- gelijke. In de keuken lagen de lege melkpakken op de grond. Meneer bewaart alle volle koffiefilterzakjes. Het fornuis ziet er smerig uit. Verder staan er ka- potte tv’s, dozen met onderdelen van apparatuur. Meneer vertelde dat hij erg zijn best had gedaan om de rommel een klein beetje op te ruimen voordat wij kwamen. Hij wil niet dat er iemand aan zijn spullen komt. (logboek P25, C36) Ik ben met behulp van de huismeester naar meneer geweest. Hij zat koffie te drinken. Gezegd dat ik hem telefonisch niet kon bereiken en daarom nu langs- kwam. Meneer vond het niet heel erg. Met hem samen zijn toilet be keken. Dat was heel vies; bruin van de urine, jaren niet schoongemaakt, zo leek het. Het stonk er ook. Dit ook tegen hem gezegd. Meneer vond het zelf wel meeval- len. Ook zijn post lag overal in de kamer. Hij was boos want hij had zoveel post gehad van thuiszorg. Volgens meneer betaalt hij alles netjes, alleen wil hij helemaal niets met de belasting. Hier werd hij zelfs best boos om; ze zouden alles maar van hem willen weten. Hij heeft volgens eigen zeggen nooit aan- gifte gedaan, ook niemand in zijn omgeving, hij wil er niets mee te maken hebben. Toen ik hierop doorging, werd hij nog bozer, daarom even gelaten. (logboek P 33, C45)

De ouderenwerkers nemen veel tijd om het vertrouwen van de oudere te winnen en de situatie in kaart te brengen. Heel geleidelijk, met veel geduld proberen ze een contact op te bouwen; dat is vaak een langdurig proces waarin het goed doseren van hulp en bemoeienis centraal staat.