• No results found

De cliënt in beweging krijgen

Ervaren baat van de trajecten volgens de

5.3 Keuzes, belemmeringen en grenzen

5.3.3 De cliënt in beweging krijgen

De professionals zijn over het algemeen terughoudend met het aandragen van oplossingen. Ze merken dat veel ouderen dichtklappen als ze (te snel) met concrete plannen komen; ze vertonen uitstelgedrag en houden alle aangedragen mogelijk- heden af; omdat ze niet als oplossing worden gezien, of omdat ze te bedreigend zijn en de oudere het uiteindelijk toch niet aandurft. Het gevolg is dat professio- nals soms het gevoel hebben geen stap verder te komen. Hoewel ze zich realiseren dat ze veel geduld moeten hebben, proberen ze de ouderen wel in beweging te krijgen.

We hebben besproken dat hij zelf in beweging moet komen en dat ik hem daarbij een steuntje in de rug kan geven. Tijdens ieder huisbezoek maken we afspraken over wat er de keer daarop moet zijn opgeruimd. Meneer ging akkoord met de afspraak en ik zou gebak meenemen als het was gelukt. Het principe ‘voor wat hoort wat’ stuit mij zelf een beetje tegen de borst en de rol die ik op mij ga nemen om zijn stok te zijn, hem achter de vodden te zitten, is een rol die niet zo bij mij past; zo’n beloningssysteem voelt voor mij naar aan. (logboek P21, C35)

Als een professional constateert dat er geen enkele vooruitgang wordt geboekt, of als de gesprekken met de oudere niets opleveren, voelen ze de behoefte om meer sturend te worden. Ze realiseren zich wel dat dit ook risico’s met zich meebrengt. Als ze te veel aandringen, kan de oudere zich zodanig in het nauw gedreven voelen dat hij of zij het traject wil beëindigen.

Ik moet voortdurend schipperen tussen bemoeizorg en bemoeizucht. Ten minste, zo voel ik dat. Ik wil het ook niet van hem afnemen. Want het gaat om zijn leven en hoe hij wil leven. (interview P22, C36)

Wanneer een oudere elke inmenging afwijst terwijl de omstandigheden duidelijk verslechteren, kunnen professionals zich zeer machteloos voelen. Ze zien hun cliënt verder afglijden, maar kunnen niets doen omdat ze gebonden zijn aan voorschriften en regels, maar ook aan afspraken die ze met de oudere zelf hebben gemaakt.

Ik heb het gevoel dat ik ‘klem’ zit in de situatie met mevrouw. Ik zie dat het niet goed gaat, maar kan niet ingrijpen. Ik heb aan het begin van de hulp- verlening afgesproken dat ik geen contact met anderen zal opnemen zonder haar toestemming. Ze drukt mij op het hart om geen informatie te delen en refereert regelmatig aan mijn geheimhoudingsplicht. Hoewel ik dus alles weet, mag ik niets doen. Ik ben de enige die op de hoogte is van de situatie rond de papieren en financiën en ik merk dat ik het lastig vind om met deze grote verantwoordelijkheid om te gaan. Door de verstandelijke handicap van mevrouw vraag ik mij af in hoeverre zij echt in staat is om een goede inschatting te maken van de gevolgen op lange termijn. Zowel vanuit mijn beroepscode als vanuit het hulpverleningscontract dat op verzoek van me- vrouw is opgesteld is het mij niet toegestaan om buiten haar om contact met anderen op te nemen. Er is immers geen sprake van onmiddellijk gevaar. Ik kan dus niet anders doen dat in contact blijven en hopen dat er een opening zal ontstaan. (logboek P15, C26)

In een enkel geval weegt de stress die de persoonlijke gesprekken voor de cliënt met zich meebrengen niet op tegen de baten en besluit een oudere zelf dat het niet zinvol is om de persoonlijke begeleiding voort te zetten.

Mevrouw weet niet wat bij haar past en hoe zij op een voor haar aanvaard- bare manier kan leven. Dit is echt een zoek- en uitprobeerproces. Ze geeft aan dat ze wel meer wil, maar dat ze het tegelijkertijd ook moeilijk vindt om dat te doen, omdat ze er tegenop ziet en ook niet goed weet wat ze moet doen. Ik vind mevrouw hier erg dubbel in. Ze geeft ook aan dat ze er altijd moeite mee heeft als iets binnen een stappenplan zou moeten. Ik geef aan dat dat niet nodig is, maar dat het wel handig is om te kijken wat ze zou willen en hoe ze daar aan kan werken met kleine stapjes. Ze geeft aan dat ze dit niet wil; ze ervaart te veel druk en wil het op haar eigen manier doen. Ik geef aan dat ik het goed vind dat ze haar eigen grens trekt en dat ze het op haar eigen manier wil doen. Drie weken later ben ik weer bij mevrouw op bezoek. Ze vertelt dat dit alles haar veel te veel stress geeft en dat ze het even genoeg vindt. Ze weet dat ze een beroep op me kan doen als er iets is, ze weet me te vinden. (logboek P4, C14)

In dit soort gevallen stopt de professional het intensieve contact en wordt gezocht naar een manier om de cliënt in de gaten te blijven houden.

Meneer zegt dat gesprekken hem erg veel energie kosten, te veel. Hij vindt het praten over zijn isolement belastend en confronterend. We spreken af

dat ik meneer blijf monitoren. Hij zegt dit fijn te vinden omdat dit hem het gevoel geeft dat er iemand is die aan hem denkt, op hem let en die hij kan waarschuwen in geval van nood. (logboek P5, C24)