• No results found

Achtergronden en gevolgen

definitie, achtergronden en interventies

2.3 Achtergronden en gevolgen

Uit onderzoek blijkt dat er geen cruciale factor vast te stellen is die het ont- staan van sociaal isolement kan verklaren of voorspellen (Hortulanus, Machielse & Meeuwesen, 2003). Wel zijn er risicofactoren aan te wijzen die een rol spelen bij het ontstaan ervan, zoals het niet (meer) hebben van een partnerrelatie, een hoge leeftijd, een slechte (fysieke en mentale) gezondheid, geringe maatschap- pelijke participatie, economische achterstand, gebrekkige sociale vaardigheden, langdurige mantelzorgtaken en etniciteit (zie bijvoorbeeld Cacioppo & Hawkley, 2003; Meeuwesen, 2006; Pinquart & Sörensen, 2009; Sundström et al., 2009; Victor, Scambler & Bond, 2009). Vaak is er sprake van verschillende persoonlijke problemen die met elkaar verweven zijn en zich in de loop der tijd steeds meer opstapelen. Het gaat dan bijvoorbeeld om gezondheidsproblemen, problemen met opleiding en werk of financiële problemen (Hortulanus et al., 2003).

Ingrijpende levensgebeurtenissen

In veel gevallen is de problematiek ontstaan na een ingrijpende levensgebeurte- nis, zoals het overlijden van de partner, een echtscheiding, het afnemen van de

gezondheid, het verlies van werk of een verhuizing. Deze gebeurtenissen kun- nen tot een afname van het aantal contacten leiden en een negatieve spiraal in gang zetten waarbij problemen op verschillende levensterreinen zich opstapelen. Wanneer mensen niet in staat zijn om de benodigde steun te mobiliseren en nieuwe ondersteunende relaties aan te gaan, kunnen ze de regie over hun leven verliezen en in een sociaal isolement terecht komen (Machielse, 2006a, 2011a). Sociaal isole- ment kan ook vroeg in het leven ontstaan, bijvoorbeeld door bepaalde persoonlijke eigenschappen, psychosociale problemen, of door problematische omstandighe- den in de vroegere gezinssituatie (Machielse, 2003, 2006a). Anderen hebben door problematische omstandigheden in de vroegere gezinssituatie nooit een goed functionerend netwerk kunnen opbouwen of de sociale competenties niet kun- nen ontwikkelen die daarvoor nodig zijn. Ze vinden geen aansluiting bij anderen en hebben het gevoel dat ze niet passen in de samenleving. De perspectieven voor deze mensen verschillen sterk. Soms blijven ze in de beschermende omgeving van het ouderlijk huis (‘nestblijvers’), anderen vinden een partner die geborgenheid kan bieden. Weer anderen keren zich min of meer af van de samenleving en proberen een leven op te bouwen zonder anderen. Voor hen is sociaal isolement een overle- vingsstrategie geworden (Machielse, 2006a, 2012).

Maatschappelijke context

Sociaal isolement is niet los te zien van maatschappelijke ontwikkelingen die zich de afgelopen decennia hebben voorgedaan en die belangrijke gevolgen hebben voor de sociale verbanden die mensen met elkaar aangaan (Machielse, 2006a). In de moderne samenleving kunnen mensen minder terugvallen op vanzelfsprekende verbanden, zoals familierelaties en relaties in de buurt, en moeten ze hun sociale leven meer zelf gestalte geven (Giddens, 2002). De gevolgen van deze maatschap- pelijke ontwikkelingen voor het alledaagse sociale leven worden nog eens versterkt door veranderingen in het overheidsbeleid. In Nederland wordt, evenals in andere westerse verzorgingsstaten, steeds meer nadruk gelegd op de zelfredzaamheid van burgers. De overheid verwacht dat burgers niet leunen op voorzieningen van de verzorgingsstaat maar zelf verantwoordelijkheid nemen en oplossingen vinden voor hun problemen (Veldheer et al., 2012; Verhoeven & Tonkens, 2013). In de ‘participatiesamenleving’ moeten alle burgers actief participeren in de samenleving en verantwoordelijkheid nemen voor het welzijn van henzelf en van medeburgers (Verkooijen et al., 2014). De veronderstelling daarbij is dat burgers bereid en in staat zijn om elkaar te helpen en dat ze over een sterk en vitaal netwerk beschikken dat ze zo nodig kunnen inschakelen (Scheffers, 2014).

Sociale competenties

waarop ze een beroep kunnen doen bij problemen of tegenslagen. Het opbouwen en in stand houden van een ondersteunend netwerk vereist echter sociale com- petenties, zoals (zelf)vertrouwen en sociale vaardigheden. Sociale competenties hebben ook invloed op de wijze waarop mensen omgaan met moeilijke situaties of gebeurtenissen, de zogenaamde copingstrategieën (Lazarus & Folkman, 1987). Een copingstrategie bepaalt hoe iemand reageert op problemen en stressvolle situa- ties. Mensen met voldoende sociale competenties hanteren over het algemeen een actieve strategie om met problemen en tegenslagen om te gaan. Ze zoeken naar manieren om de situatie te veranderen of het verlies te compenseren en proberen de negatieve emoties een plek te geven. Belangrijk daarbij is het mobiliseren of benutten van sociale steun; het gaat dan vooral om emotionele en praktische steun van de partner, familie, vrienden en buren, zo nodig aangevuld met professionele steun van organisaties of instellingen (bijvoorbeeld van een maatschappelijk werker of een andere deskundige). Mensen met minder goed ontwikkelde sociale compe- tenties gebruiken eerder passieve strategieën bij het omgaan met problematische situaties (Hortulanus et al., 2003). Ze vragen niet om hulp maar trekken zich terug, vermijden contacten met anderen of ontkennen de problemen. Vaak vormen de negatieve gebeurtenissen een markeringspunt in negatieve zin. Angst, schaamte en het gevoel grip te verliezen op alle levensterreinen zijn vaak het gevolg (zie onder andere Houben, 2009; Machielse, 2006a).

Sociale competenties zijn niet alleen van belang bij het omgaan met ingrijpende gebeurtenissen. Ze zijn ook nodig om actief deel te nemen aan het sociale en maat- schappelijke leven. Mensen met minder sociale competenties missen de vanzelfspre- kende omgeving van vertrouwde instituties, zoals de kerk of de buurt, en volgen vaak een passieve strategie. Ze trekken zich dan geleidelijk terug uit het sociale en maatschappelijke leven (Côté & Levine, 2002).

Gevolgen

Wanneer mensen geen deel uitmaken van sociale verbanden, heeft dat een nega- tieve invloed op hun levenskwaliteit. Door het ontbreken van sociale steun werken negatieve gebeurtenissen langer door in hun leven. Ook leidt het tot gezondheids- problemen, een afname van het welbevinden en de ervaren kwaliteit van leven, een lagere mate van maatschappelijk welzijn en het gevoel maatschappelijk nuttig te zijn (zie bijvoorbeeld Brewer, 2005; Cacioppo & Hawkley, 2003; Cartwright & Findlay, 2002; House, Landis & Umberson, 1988; Nicholson, 2012; Owen, 2001; Pantell et al., 2013; Steptoe et al., 2012; Tomaka, Thompson & Palacios, 2006). Bovendien resul- teert sociaal isolement in een verzwakking van de (vaak toch al geringe) sociale competenties, waardoor de situatie in de loop der tijd vaak verergert (Hortulanus et al., 2003, 2006). Naarmate sociaal isolement langer duurt, zien we vaak een neer- waartse spiraal. Er ontstaan dan ook problemen op andere levensterreinen, zoals

lichamelijke gezondheidsproblemen, psychische problemen, financiële problemen, problemen met zelfzorg, dagbesteding of vervuiling. In sommige gevallen vertonen mensen overlastgevend gedrag waardoor de relaties met de sociale omgeving steeds meer verstoord raken en een situatie van sociale uitsluiting ontstaat. Veel sociaal geïsoleerden weten de weg niet meer te vinden naar professionele instellingen en vertonen zorgmijdend gedrag (Machielse, 2006a).

2.4 Sociale interventies bij sociaal isolement