• No results found

Een kijkje in de integratieklas

In document Doe maar gewoon ... (pagina 91-95)

3. Vijf praktijksituaties in beeld

3.5 School D

3.5.2 Een kijkje in de integratieklas

regel zingen en dan een regel spelen gaat makkelijker. Ingewikkelde instructie kunnen ze wel begrijpen. Eén jongen in de hoek lijkt niet mee te doen. Eén van de meisjes wil eerst ook niet meedoen. Wat ze wel wil is dat de docent haar nadoet. Dat mag; de docent probeert haar alsnog te stimuleren om hem na te doen maar dat wil ze niet. Wanneer haar buurjongen het doet, wil zij het toch een keer proberen. Als dat lukt krijgt ze een compliment.

Dat is ook het geval bij het volgende onderdeel van de les: een Surinaams lied over een leeuw in de jungle. Eén leerling blijkt het liedje al te kennen en mag voorzingen. Het is moeilijk voor haar om te zingen. Omdat de tekst van het Surinaamse lied lastig is, wordt daarna gezongen met alleen noe-noe. Sommige kinderen klappen de maat mee, of beginnen op hun stoel te dansen met prachtige armbewegingen. Wanneer de leraar vertelt dat ze heel zachtjes moeten zingen omdat de leeuw slaapt, beginnen sommigen snurkgeluiden te maken of leeuwengebrul uit te slaan. Het wordt nog spannender wanneer de leraar de tekst uitlegt: ‘Hete steen, brand me niet’ en een groene steen tevoorschijn tovert. Hij leert hen om de steen door te geven terwijl ze zingen. Later doen ze dat met armbewegingen erbij. Sommigen maken er een heel theater van, anderen hebben niet goed door wat ze met de steen moeten doen.

Bij het afscheidsliedje wordt elke leerling door de docent nog even persoonlijk toegezongen:

‘Dag …. (naam leerling), tot de volgende keer’ De leerling zingt daarna ‘Dag …..(naam docent)’

en samen ‘Tot de volgende keer.’ Ook dit doet ieder kind op zijn eigen manier. Na de les worden de instrumenten opgeruimd door de leerling die opruimdienst heeft en zet ieder zijn eigen stoel terug.

De muziekleraar vertelt ons dat dit de tweede les was die hij aan deze groep gaf. Dat maakt hem nog onzeker. Hij is als muziekleraar verbonden aan de reguliere Vrije School en geeft één uur in de week les aan de leerlingen uit de integratieklas. Voor hem heeft een muziektherapeute lesgegeven aan de groep. Toen zij ermee stopte is hij door haar ingewerkt en daar heeft hij veel baat bij gehad.

Pauze

In de pauze gaan de leerlingen naar de aula, naast het lokaal. De leerlingen gaan naar hun eigen stamtafel. Ook de buddy’s of andere leerlingen kunnen erbij komen zitten. De leerlingen halen een placemat op en eten of drinken iets. Eén heeft een zakje chips in de kantine gekocht en is de koning te rijk: hij laat het trots zien. Een meisje vertelt dat ze veel vriendinnen in de klas heeft. Op de vraag of ze ook een vriendje heeft, begint ze te glunderen: Ja… en ze noemt zijn naam: de knapste knul uit de klas natuurlijk. De meeste kinderen zitten rustig, twee jongens stoeien naast de stamtafel. Een meisje heeft een

time-out nodig en gaat in het eigen lokaal een boekje lezen. De leraar had dit in de gaten, seinde ook de onderwijsassistente in en op deze manier kan iedere leerlingen doen wat op dat moment goed voor hem is. Aan het eind van de pauze wordt opgeruimd en gaan we naar het kooklokaal.

Kookles met twee buddy’s

De tien leerlingen uit de integratieklas krijgen kookles. Ze zijn in twee groepen verdeeld en zitten rondom een grote tafel in het kooklokaal, aan de ene tafel zit de docent, aan de andere tafel de onderwijsassistente. De ingrediënten voor het koken staan al op tafel.

Vandaag gaan ze een preitaart maken.

Elke week mag een leerling een recept bedenken en deze al dan niet met hulp van ouders in eenvoudige stappen op papier zetten. Dit keer was Martijn aan de beurt en hij heeft het stappenlijstje voor het recept van de preitaart gemaakt. Het is een recept met 10 stappen geworden, best ingewikkeld en veel voor de leerlingen om te onthouden, vindt de onderwijsassistente.

Op de dinsdag voor de kookles gaat de onderwijsassistente samen met drie leerlingen uit de integratieklas naar een winkel en kopen ze alles wat ze nodig hebben voor het recept. Van te voren hebben ze een boodschappenlijstje gemaakt. De leerlingen krijgen zelf de verantwoordelijkheid om te betalen. De school vindt het belangrijk om aan deze zelfredzaamheidvaardigheden te werken.

De onderwijsassistent zet iedereen om de beurt aan het werk: ieder om de beurt mag een stap van het recept lezen en deze uitvoeren. Waar nodig helpt ze de leerlingen. Maar de leerlingen helpen ook elkaar en geven elkaar complimentjes. Eén van de leerlingen vindt het allemaal wat moeilijk en komt niet goed mee, hij speelt wat met de boter die op tafel staat. De onderwijsassistente heeft het in de gaten en nadat hij zijn handen heeft moeten wassen, mag hij een stap voorlezen. De letters zijn te klein en hij moet erg zijn best doen om het voor te lezen. Bovendien heeft hij een glutenvrij dieet, mag hij niet overal aanzitten en kan hij ook geen stukje proeven. Hij leeft helemaal op als de onderwijsassistente vraagt wat hij vorige week als recept had bedacht. Vol trots zegt hij:’vanillekoekjes!!’ Daarna zakt hij weer in.

Buddy Remy helpt een leerling. Hij heeft een tussenuur en komt ongeveer twee keer per week de leerling helpen, vaak met de kookles. Hij probeert hem erbij te betrekken, praat met hem, vraagt hem het een en ander, maar het contact gaat toch moeizaam. De leerling is erg met zichzelf bezig en Remy neemt het dan over.

Dat contact verandert wel en is er meer interactie: opeens zegt de leerling ‘Ik ben jaloers op Barrie, hij mag al op stage’. (Barrie is een leerling uit de integratieklas). Buddy Remy zegt:

‘Weet je ik ga ook binnenkort op stage.’ ‘Waar heen?’ vraagt de leerling? Dat wist Remy nog niet. De leerling wist het al wel: Remy moest maar naar MacDonalds om stage te lopen; dan kwam hij wel langs om hamburgers te halen.

Een ander voorval waarbij interactie plaatsvindt en waarin de rol van buddy heel belangrijk is: een leerling mag zout in het recept doen. Hij houdt het potje boven de kom op zijn kop ... en de onderwijsassistent weet nog net te voorkomen dat het hele potje erin leeggeschud wordt. Oei, hij was de regel vergeten om eerst het zout op zijn hand te doen en daarna vanuit de hand in de kom te strooien. ‘Ik ben dom’ zegt hij ‘oh wat ben ik dom!’ herhaalt hij.

‘Nee hoor’ zegt zijn buddy, ‘je bent niet dom, je maakt gewoon een foutje. Dat doet iedereen wel eens.’

Daarna komt de buddy van een andere leerling binnen, Kees. Alle andere kinderen kennen hem ook en begroeten hem hartelijk. Kees is nog niet zo vaak buddy geweest. Hij vindt het best moeilijk om echt contact te maken. Hij speelde wel eens in de pauze basketbal met hen, maar verder was het nog niet gekomen.

Het buddysysteem

Het buddysysteem is een systeem waarbij een leerling af en toe uit de reguliere klas voor bepaalde lessen wordt gekoppeld aan een leerling uit de integratieklas.

De buddy heeft minimaal één keer per week een vast ontmoetingsmoment met de leerling van de integratieklas.

Het doel voor de leerling uit de reguliere klas is om te leren omgaan met verschillen tussen leerlingen. Voor de leerling uit de integratieklas is het belangrijk om contact te hebben met leeftijdsgenoten. Het systeem is geformaliseerd en ingebed in het schoolsysteem, wat betekent dat de school buddyuren inroostert, en dat de buddy wordt beoordeeld en een aantekening krijgt op zijn werk/getuigschrift. Vooral het feit dat het geformaliseerd is, werkt goed en heeft bijvoorbeeld ook een positief effect op de ouders van die buddyleerlingen. Het is nu zelfs zo dat er een wachtlijst voor buddy’s is. De docent van de integratie klas, de contactpersoon vanuit de leraren, de onderwijsassistent van integratieklas en de ambulante begeleider bepalen gezamenlijk wat een goede match is tussen de buddy en de leerling uit de integratieklas. Buddy’s en de leerling van de integratieklas mogen hun voorkeur uitspreken, maar het zijn uiteindelijk deze experts die op basis van karakter en voorkeur een beslissing nemen. De buddy’s krijgen niet echt een training, maar in voortgangsbespreking kunnen wel problemen worden besproken. Het kan dan gaan om problemen als: hij zit aan me, dat vind ik niet prettig: hoe bespreek ik dat met hem? Dit jaar heeft het buddysysteem een impuls gekregen.

Integratiemomenten: het koor

Echte integratiemomenten hebben we alleen gezien bij het koor: twee leerlingen die eraan toe zijn, mogen meedoen met het schoolkoor. Het koor zingt het Dies Irae uit het requiem van Mozart, serieuze muziek dus. De twee meisjes die mee mogen zingen zijn volgens de docent gemotiveerd en enthousiast. Ook kunnen ze zich zo gedragen en inhouden dat ze niet storend zijn voor de andere leerlingen. Ze hebben ook een goede, rechte houding die nodig is om te kunnen zingen. De meisjes luisteren goed naar de instructie van de dirigent;

ze hebben wel bladmuziek, maar het is te moeilijk voor hen om die te lezen. De meisjes gaan meestal zelf naar het koor en weer terug naar de integratieklas. Eén van de meisjes wordt soms nog begeleid. De vorige week moest de dirigent even boos worden omdat er niet gezongen maar gekletst werd door het koor. Hij moest met stevig stemgebruik de orde herstellen. Eén van de leerlingen nam die emotie als het ware over en begon op een zelfde manier om zich heen te praten en te gebaren. Maar ze was er toch wel erg van geschrokken en durfde vandaag eigenlijk niet te gaan. Na uitleg van de docent waarom de dirigent zo had moeten handelen, moest ze even nadenken en zei daarna: ‘Ik doe het!’ en ging naar het koor. ‘Ook dit is integratie’, zegt de docent hierover, ‘want hierdoor komt ze weer een stukje verder, went ze aan een situatie die in haar eigen klas niet voor zou komen, overwint zichzelf en kan er een volgende keer misschien beter mee omgaan.’

Andere integratiemomenten hebben we niet kunnen zien omdat die pas na de

herfstvakantie plaats vinden, wanneer iedereen weer aan de nieuwe groepssamenstelling gewend is.

In document Doe maar gewoon ... (pagina 91-95)