• No results found

Bevindingen van de mentor

In document Doe maar gewoon ... (pagina 58-61)

3. Vijf praktijksituaties in beeld

3.3 School B

3.3.6 Bevindingen van de mentor

De mentor werkt sinds enkele jaren op het School B. Dit jaar is ze voor het eerst mentor en wel van de klas van Joris. Het mentoraat komt boven op haar taak als lerares Nederlands.

Het mentorschap doet wel wat met haar: het contact met deze groep is anders dan met

andere groepen en ze heeft de indruk, dat het omgekeerde ook het geval is: de sfeer in de groep is bij haar ‘losser’ dan tijdens andere lessen. Voordat ze voor de klas kwam te staan heeft ze een andere taak gehad, die niets met het onderwijs te maken heeft. Haar achtergrond is Nederlands, maar ze heeft (nog) geen eerste graadsbevoegdheid. Die is ze nu aan het halen, want is verplicht. Het studeren naast de baan is zwaar; de academische houding is helemaal weg en na zo’n tijd weer in de collegebanken zitten valt ook niet mee.

De leerlingen vinden het raar dat ze nog ‘naar school’ gaat: ‘weet je dan nog niet genoeg?’

De mentor behandelt de zorgleerlingen niet veel anders dan de andere leerlingen. Ze blijft net iets langer bij ze stilstaan als er vragen worden gesteld en geeft ze op een subtiele manier de zekerheid dat ze heeft ‘gezien dat ze er zijn’. Het gaat dus om ietsje meer aandacht tijdens de les. De mentor is ervan overtuigd dat het kind beter leert, als het zich veilig voelt. Dat is natuurlijk niet de enige garantie voor succes, maar wel een randvoorwaarde. Verder probeert ze om zoveel mogelijk uit de kinderen zelf te laten komen.

Een lijstje met spullen voor het kerstdiner bedenken de leerlingen bijvoorbeeld zelf.

Joris is een intelligente leerling, die ook non-verbale signalen goed opvangt en

interpreteert. Een blik is voldoende om hem het gevoel te geven dat hij gezien is. De lijntjes zijn kort; als er iets is met Joris, weet hij dat hij bij haar of bij de afdelingsleider terecht kan. Hij voelt zich blijkbaar voldoende geborgen om dat ook echt te doen. Het is fijn om te merken dat hij dat vertrouwen durft te geven.

Expertise

Vanuit haar persoonlijke ervaring als moeder van zorgkinderen heeft de mentor veel expertise hoe met deze kinderen om te gaan. Ze is letterlijk ‘ervaringsdeskundige’. Vanuit die ervaring begrijpt ze de moeder van Joris ook heel goed. de mentor vindt de rol van de ouders sowieso de belangrijkste: er is niemand die de kinderen beter kent dan de ouders, dus daar moet je goed naar luisteren. Bij de ouders van Joris gaat dit goed, zij bieden het kind een warm en veilig nest.

In de les let de mentor op veel dingen en reageert daar ook direct op. Onlangs bleken er enkele pesters in de klas te zitten. Deze kinderen heeft ze een tijdje tegen de zijkant van het lokaal gezet, tot groot ongenoegen van de pesters. Hierna bleek dat de kinderen zichzelf corrigeren: ze horen er graag bij en niemand wordt graag aan de kant gezet. Na dit voorval kregen de kinderen ook voldoende de kans om weer over te gaan tot de orde van de dag.

Bij de uitvoering van haar taak ondervindt de mentor een goede ondersteuning van de directie. Ze heeft niet het gevoel dat ze het alleen moet doen en dat is prettig.

Wat is lastig?

De mentor vindt het soms wel lastig om altijd adequaat in te springen op problemen die zich in de klas voordoen. Soms vergeet ze in de haast van het dagelijks werk, dat er

onvoldoende om die taak naar behoren te kunnen uitvoeren. Daar gaat dus vrije tijd in zitten. Overigens: ook al zou ze 20 uur krijgen, het gaat om de aandacht die je geeft en die is niet in tijd uit te drukken, maar in kwaliteit.

Joris zat aanvankelijk vooraan in de klas, omdat dat beter voor hem zou zijn (volgens het handelingsplan). De mentor heeft dit in overleg met Joris veranderd: ze had de indruk dat hij liever overzicht over de klas heeft en daarbij past eerder een plaats achter in de klas. Dit bevalt erg goed. De mentor heeft verder gezorgd dat Joris naast het meisje kwam te zitten waar hij nu zit. Hij heeft iemand nodig aan wie hij zich kan optrekken en ook al is dit meisje ook niet vrij van problemen, ze is wel gelijkwaardig aan Joris. Andersom zou ook kunnen, maar Joris heeft zijn energie wel nodig om zijn eigen probleem te tackelen en moet dus niet opgezadeld worden met een extra zorg.

Joris krijgt geen andere inhouden aangeboden dan de andere leerlingen en dat is ook niet nodig in zijn geval. Zijn prestaties zijn goed en dan is het niet nodig om maatregelen te nemen hieromtrent.

Naast Joris zijn er nog andere zorgleerlingen in de klas, die ook aandacht vragen. Zo is er een meisje dat zwaar dyslectisch is, maar dat niet altijd goed oplet, terwijl ze het hard nodig heeft. Dit meisje werd tijdens de les een paar keer stevig bij de les getrokken. Soms is dat wel een beetje een strijd.

Eens in de zoveel tijd zijn er groepsvergaderingen (begeleidersvergaderingen). Als er iets aan de hand is met een zorgleerling waarschuwt de mentrix de andere betrokkenen, hoewel ze meteen moet toegeven, dat dit een van de moeilijkste onderdelen van haar taak is: zorgen dat collega’s de benodigde informatie krijgen. Meestal gaat dat tegenwoordig via de mail.

Succes

Garantie voor succes is er niet, maar het is volgens de mentrix altijd een wisselwerking:

tussen docent en leerling, tussen mentor en ouders, tussen mentor en afdelingsleider. De invloed van een leerplan bij problematieken als deze is maar zeer beperkt. Een les zoals vandaag geobserveerd (Nederlands) bereidt ze niet voor en dat gaat ook eigenlijk altijd goed. Het zit ‘m in de dynamiek die vervolgens plaatsvindt: heb ik de aandacht, hebben de kinderen gehoord wat ik zei en hebben ze het ook opgeschreven? Is de uitleg duidelijk?

Direct persoonlijke ervaring voegt iets toe aan het op een juiste manier omgaan met deze kinderen, boven studies, (leer)plannen, of inhoudelijke kennis. Het maakt dat je echt begrijpt waar het om gaat en vanuit dat begrip is een blik voldoende om te weten wat je te doen staat.

In document Doe maar gewoon ... (pagina 58-61)