• No results found

Bevindingen van de zorgcoördinator

In document Doe maar gewoon ... (pagina 43-46)

3. Vijf praktijksituaties in beeld

3.2 School A

3.2.7 Bevindingen van de zorgcoördinator

De zorgcoördinator is de schakel tussen de directie en afdelingsleiders, externe instanties zoals ambulante begeleiders en huiswerkklassen, en de leerling.

Tevens maakt hij ieder jaar een zorgbulletin voor de docenten over alle zorgleerlingen, dus ook zij zonder rugzak. Meestal is die pas eind oktober klaar, waardoor er altijd al een groep leerlingen is, die in die twee maanden tussen de wal en het schip dreigen te raken.

De meeste rugzakkers zijn wel bekend vanuit het PO, maar het gaat met name over de zorg aan leerlingen die geen rugzak hebben, maar waar wel wat mee aan de hand is. Zo is er een leerling in 5 vwo met het syndroom van Asperger, waar nooit een probleem mee is maar die nu ineens angstig wordt. Dit betekent dat er meer tijd in de begeleiding van de leerling gaat zitten. Meestal wordt dat opgelost door de tijd van de mentor uit te breiden. Die voert vervolgens gesprekken met de leerling.

De leerlingen met een ASS zijn er in diverse gradaties op school. Zo zijn er klassieke autisten, maar ook leerlingen met PDD-NOS of met Asperger. Op school levert het eigenlijk nooit een probleem op als een leerling ‘anders’ is. Er heerst geen pestcultuur.

Er is weinig kans is om tot echte samenwerking met een ambulant begeleider te komen. Omdat er vrij veel kinderen met een ASS zijn, is er met de begeleider van een cluster 2 voorziening relatief veel (vrijwel wekelijks) contact, wat de samenwerking makkelijker maakt. Het zou het mooist zijn als er één ambulant begeleider was voor alle rugzakleerlingen.

Handelingsplannen

Een keer per jaar wordt er een handelingsplan per rugzakleerling gemaakt. Iedere leerling heeft 46 uur per jaar extra begeleidingstijd. De extra zorg kan intern- of extern worden

begeleiden met het plannen en maken van het huiswerk. Het vaststellen en vastleggen van het meest geschikte traject voor een leerling vindt altijd in volledig overleg met de ouders plaats. Het gaat dan bijvoorbeeld om onderwerpen als ‘wat zijn hulpvragen en kunnen wij als school daar iets mee?’ Soms is de leerling er ook bij betrokken, terwijl andere rugzakleerlingen er niets mee te maken willen hebben. Het handelingsplan wordt na 1 jaar geëvalueerd en opnieuw met de ouders besproken. De zorgcoördinator heeft minimaal 3 keer, maar meestal 4 keer per jaar contact met de ouders. Meestal zijn de contacten gerelateerd aan de rapportenperiodes.

Het is lastig als een leerling zelf nog niet heeft geaccepteerd dat het een beperking heeft en dit bijvoorbeeld ook niet aan medeleerlingen wil laten merken. De zorgcoördinator vindt het wel van groot belang dat de rest van de klas weet wat er aan de hand is. Met name als een leerling een ASS heeft en dit niet wil laten merken, wordt vreemd gedrag niet door de rest van de groep begrepen. Vorige week was er bijvoorbeeld ruzie tussen een leerling met PDD-Nos en een ander kind. De leerlingen wisten niet van de stoornis, waardoor het gemakkelijk uit de hand kan lopen. Binnenkort wordt de rest van de klas op de hoogte gesteld, door een ambulant begeleider van een cluster 2 voorziening. De betreffende leerling is dan niet aanwezig, ervaart het als te bedreigend. Andere leerlingen vertellen er juist zelf over. De eerder genoemde leerling met Asperger bijvoorbeeld, heeft zelf op een indrukwekkende manier aan medeleerlingen verteld wat er met hem aan de hand is. Bij deze bijeenkomst was ook een ambulant begeleider van een cluster 2 voorziening aanwezig. Deze bijeenkomst heeft duidelijk opluchtend gewerkt voor de leerling; daarna is hij aanzienlijk vrijer geworden.

De zorgcoördinator heeft niet veel direct contact met de leerling. Intensiever contact heeft de leerling met de mentor. Die is het dagelijks aanspreekpunt. Dit maakt het ook erg belangrijk, dat er een goede klik is tussen de mentor en de leerling. Als die klik er is gaat de integratie eigenlijk altijd goed.

Als er iets met een leerling aan de hand is, is het van belang dat er korte snelle lijntjes zijn. Als een leerling bijvoorbeeld verzuimt, of zich niet aan een gemaakte afspraak houdt, moet hij daar zo snel mogelijk op aangesproken worden. Hiervoor is snelle communicatie belangrijk.

Grenzen

Een leerling moet wel ‘aanstuurbaar’ zijn, open staan voor richtlijnen. Als dat niet het geval is, kan het heel lastig worden. Eigenlijk is een echte grens bereikt, als de rest van de groep in gevaar dreigt te komen of als de te besteden tijd aan de rugzakker dermate groot wordt dat de rest van de groep eronder gaat lijden. Meestal gaat het dan om een leerling met een gedragsprobleem, want de leerling in de rolstoel bijvoorbeeld vraagt weliswaar hulp, maar die is relatief gemakkelijk te geven. Veel lastiger is het als niet direct aan de leerling te zien

is, dat er een probleem is. Een leerling met autisme ziet er normaal uit. Als die dan ook nog niet voor zijn beperking wil uitkomen wordt het wel erg moeilijk.

De grote verdienste van de rugzakmaatregel vindt de zorgcoördinator, dat de leerlingen positieve voorbeelden om zich heen zien. Ook leerlingen zonder rugzak lopen tegen problemen aan en vinden daar oplossingen voor. Een rugzakker kan daarvan leren. In het vso is er met alle leerlingen iets aan de hand, dus wordt het ook lastiger om positief gedrag

‘af te kijken’.

Een analyse laat de volgende bevindingen zien:

Aandachtsgebied Factoren die ertoe doen

Rationale/visie • de school staat open voor leerlingen met verschillende specifieke onderwijs-behoeftes

• grens wordt bepaald door de andere leerlingen

Bekostiging • leerlinggebonden financiering wordt ingezet, niet voldoende

• bekostiging ook vanuit de reguliere gelden Expertise in de

school

• docenten hebben wel inhoudelijke kennis over hun vakgebied, maar niet of nauwelijks over de handicaps en de implicaties daarvan voor de onderwijspraktijk

• voorlichting kan gegeven worden door de ambulante begeleiding; gebeurt niet altijd of via een notitie op papier

Rol directie/

leiderschap

• directie bepaalt het beleid, regelt de rugzakken

• afdelingsleider heeft contact met ouders, leerling, mentrix en coördinator leerlingenzorg

Rol team/leraar • team moet op de hoogte zijn welke leerlingen een rugzakje hebben

• team moet enig idee hebben van de aard van de problematiek

• in geval van PDD-NOS is van belang dat team weet in welke situaties de leerling van slag kan raken

• passende maatregelen nemen hieromtrent

Rol leerlingen • leerlingkenmerken: minimale sociale vaardigheden; gedragskenmerken;

cognitief voldoende

• leerling moet benaderbaar zijn

• positief als leerling zelf vertelt wat er met hem/haar aan de hand is. Vaak blijft dit echter verborgen, ten dele omdat het pubers zijn, ten dele omdat leerling zelf niet snapt wat er aan de hand is

• aandacht voor de zorgleerlingen mag niet ten koste gaan van de andere leerlingen

• andere leerlingen mogen niet ‘in gevaar’ komen

• gedrag moet hanteerbaar zijn voor de docent

Rol ouders • goed contact met ouders is van groot belang

• de lijntjes tussen ouders en school moeten kort zijn

• ouders moeten geen irreële verwachtingen van de school hebben Plaats in de school • leerling zit gewoon in de klas, tussen de andere leerlingen

• andere leerlingen weten niet altijd wat er aan de hand is; dit kan belemmerend werken

• groepswerk kan voor leerlingen met een ASS problematisch zijn

• leerling kan extra ondersteuning krijgen van de mentor en/of de afdelingsleider Het curriculum • zoveel mogelijk meedoen met het normale programma

• in principe geen aanpassingen in inhoud van het curriculum

• chronisch zieke leerling krijgt extra tijd

• liever meer tijd dan doubleren

• zelfstandig werken Participatie/

sociale integratie

• aandacht voor sociaal-emotioneel welbevinden van de leerling (vertrouwens-arts, mentrix)

In document Doe maar gewoon ... (pagina 43-46)