• No results found

Bevindingen van de schoolleiding

In document Doe maar gewoon ... (pagina 62-65)

3. Vijf praktijksituaties in beeld

3.3 School B

3.3.8 Bevindingen van de schoolleiding

De conrector leerlingenzaken is sinds juli 2007 verbonden aan School B. Hiervoor was zij coördinator leerlingenzorg op een grote school. Daar waren ook veel contacten met het Samenwerkingsverband. School B is nog volop bezig met het goed op poten zetten van de zorgstructuur.

Aantal rugzakleerlingen en welke

Er zijn nu al (november 2007) vrij veel aanvragen voor rugzakken voor volgend jaar. De school loopt er regelmatig tegenaan, dat in het primair onderwijs geen rugzak aangevraagd wordt, omdat de betreffende leerling redelijk functioneert binnen de basisschoolsetting. Bij de overgang naar het voortgezet onderwijs verandert dit. De leerling krijgt ineens te maken met 14-15 verschillende docenten en ziet al snel door de bomen het bos niet meer. Zeker PDD-NOS leerlingen moeten hier goed in begeleid worden.

Vorig jaar waren er 13 geïndiceerde leerlingen, verdeeld over alle locaties (dus vmbo-t, havo en vwo). Het komende jaar zullen er 15 rugzakleerlingen zijn. De school heeft in totaal 1150 leerlingen, dus 15 rugzakkers is vrij veel.

Het grootste gedeelte van deze leerlingen heeft een stoornis in het autistisch spectrum.

Daarnaast zijn er veel leerlingen met ADHD of met dyslexie. Sommige leerlingen hebben een spraakprobleem, maar meestal is dat dan weer gekoppeld aan een ASS.

Overigens zijn de rugzakleerlingen niet altijd het grootste probleem. Kinderen zonder rugzak, maar met een groot gedragsprobleem zijn soms ‘bewerkelijker’.

Zorgstructuur

Er is wel veel zorg op school, maar nog niet zo veel structuur (wel op papier overigens).

Sinds vorig jaar zijn er afdelingsteams, met bijvoorbeeld een dyslexiedeskundige, een dyscalculiedeskundige etc. Het doel is dat de meeste zorg vanuit de teams komt.

Sinds twee weken is er ook een zorgcoördinator, wiens taak onder andere wordt om de teams te ondersteunen.

Grenzen

Deze school gaat ver in de zorg voor de leerlingen. De docenten zijn betrokken en de zorg speelt eigenlijk altijd mee op de achtergrond. De conrector noemt de volgende grenzen in mogelijkheden van de school voor het welslagen van de integratie:

• Als andere leerlingen ernstig belemmerd worden in het leren (of gevaar lopen) en dit niet goed oplosbaar is binnen de gegeven situatie.

• De draagkracht van de docent. De meeste docenten zijn naast docent ook mentor. Dat is een zware taak. In de meeste opleidingen wordt weinig aandacht besteed aan het coachen van leerlingen of het voeren van gesprekken met ouders bijvoorbeeld.

• Je bent als docent niet meer in de eerste plaats kennisoverdrager, maar veel meer een coach in het leven van kinderen. Dat is intensief en vraagt veel van mensen. Voordat je aan lesgeven toekomt is er al een heel traject afgelegd.

• Eigenlijk worden problemen meestal opgelost door de mentor extra tijd te geven. Soms is een mentor erg veel tijd kwijt met de begeleiding van een leerling; de tijd voldoet dan niet.

De mentor kan gesprekken voeren met de leerling, maar ook bijvoorbeeld expliciet

rustmomenten voor de leerling creëren. Voor PDD-NOS leerlingen is het opschrijven van het huiswerk in de agenda een probleem. Oriëntatie op de taak is een ander punt van aandacht.

Het is soms moeilijk om de aard van het probleem van de leerling van te voren goed in te schatten. Met name leerlingen waar niets aan te zien is (bijvoorbeeld leerlingen met een ASS), worstelen vaak zelf nog met de acceptatie van de beperking en praten er dan ook niet over. Er lijkt dan op het eerste gezicht niet veel aan de hand te zijn, maar dat is natuurlijk wel degelijk het geval.

Plaats van de leerling

Van te voren wordt goed gekeken in welke groep een leerling het beste tot zijn recht komt.

De afdelingsleider heeft hier het beste zicht op.

Pesten

De conrector heeft de indruk dat pestgedrag afneemt naarmate de leerlingen ouder worden. In de eerste klas komt het nog wel regelmatig voor. Wel worden kinderen buitengesloten, en dat is natuurlijk ook een vorm van pesten. Ook autistische kinderen voelen dit wel degelijk.

Contacten met ouders

Het contact met de ouders van rugzakleerlingen is over het algemeen beter dan die met

(inhoudelijk) en met de afdelingsleider. Ook het individueel handelingsplan wordt uitvoerig met de ouders doorgesproken. Opvallend op deze school is, dat de ouders vaak wel reëel naar de problematiek van hun kind kijken.

Ambulante begeleiding

De meeste rugzakleerlingen hebben een autistisch spectrum stoornis. Allen hebben ambulante begeleiding. De contacten met de ambulante begeleiding verlopen goed. De begeleiders kunnen de mentoren en afdelingsleiders goed ondersteunen. Aan het begin van het schooljaar geven ambulante begeleiders voorlichting om docenten inzicht te geven in kenmerken van een beperking, maar vooral om een handvat te geven hoe je ermee kunt omgaan. Het is belangrijk dat docenten in hun benadering een lijn trekken. Een lijstje met tips over zwakke kanten van een leerling en regels die zijn afgesproken komen een consequente aanpak ten goede en daarmee de leerling.

Leerlingen

De meeste leerlingen willen wel zelf vertellen over wat er met ze aan de hand is. Sommige leerlingen weten het zelf nog niet, of accepteren het nog niet. De conrector is er voorstander van dat de rest van de klas weet wat er met de leerling aan de hand is. Soms heeft de leerling bijvoorbeeld bepaalde privileges (mag naar de time-outruimte). Als je dit niet uitspreekt loopt de leerling het risico om ‘het pispaaltje’ te worden. In dit verband is het soms erger als je geen rugzak hebt maar wel een probleem, omdat er dan ook niets uit te spreken valt.

Integratie

Het voordeel van de integratie van leerlingen met een beperking in het voortgezet onderwijs is dat ze gewoon meedraaien met de rest van de kinderen. Overigens is het moeilijk om alle problematieken over een kam te scheren. Het hangt van de ernst van de stoornis af hoe haalbaar echte integratie is. Zo was er ooit een leerling die absoluut niet voor een groep kon praten. Het voeren van een mondeling examen was een regelrechte ramp, zelfs als het aangepast is en afgenomen door de mentor. Toch functioneert ook die leerling verder ‘heel aardig’.

Doelen en inhouden

De leerlingen met een rugzak krijgen dezelfde stof aangeboden als de andere leerlingen, maar er worden wel aanpassingen gepleegd binnen de speelruimte van de wet. Zo kunnen examens aangepast worden, of kan de leerling extra tijd krijgen. Die regels komen er nu ook in de onderbouw. Als een leerling bijvoorbeeld geen mondeling examen aankan (zie bovengenoemd voorbeeld) kan die leerling een schrijfopdracht krijgen. Of, als het de bedoeling is dat een opdracht in groepjes wordt uitgevoerd, maar dit is niet mogelijk, dan

wordt deze individueel uitgevoerd. Als algemene lijn geldt al bij toelating van de leerling op school, of de school inschat dat de betreffende leerling hier een diploma zal kunnen halen.

‘Kunnen wij de benodigde randvoorwaarden hiertoe creëren?’

Aan langdurig zieke kinderen worden hulplessen gegeven. Een van de sectieleden geeft die steunlessen. Hiervoor is nodig om te weten wat absoluut noodzakelijk is om te kunnen, zodat het vervolgtraject goed kan worden afgelegd. De meeste docenten zijn hiertoe goed in staat. Waarschijnlijk komt dit doordat deze school alleen vakdocenten heeft en die overzien goed wat er belangrijk is in hun vakgebied.

Bekostiging

Extra maatregelen worden bekostigd uit de lgf-gelden. Docenten (mentoren) steken veel eigen tijd in het begeleiden van de leerlingen. Een structurele oplossing voor een goede begeleiding zou kunnen zijn als de klassen verkleind konden worden. Hier is echter geen geld voor.

Succesfactoren

• Als belangrijkste succesfactoren noemt de directie:

• tijd om je te verdiepen in het probleem en de leerling, zodat de juiste vorm van begeleiding kan worden geboden.

• als de andere leerlingen geen schade ondervinden van de aandacht die uitgaat naar de rugzakleerling, is er vrijwel nooit een probleem

• interactie tussen ouders en mentor is van belang. Hier ligt ook meteen een beperking, want als de tijd of de mogelijkheid tot interactie er niet of in onvoldoende mate is, verloopt de integratie dus ook moeilijker.

• groepsgrootte: de klassen zijn op dit moment allemaal 30 of meer, dat is veel te groot om zorg op maat te kunnen bieden.

In document Doe maar gewoon ... (pagina 62-65)