• No results found

DRIE PERMANENTE BEELDEN IN DE PERS

In document Kwaliteit van mobiliteit (pagina 107-110)

IV Deelstudie 1: 25 jaar ABD

V: Deelstudie 2: Beelden rond de ABD

2.4. DRIE PERMANENTE BEELDEN IN DE PERS

Voor het tweede element van deze deelstudie hebben wij geanalyseerd hoe er in de kranten tegen de ABD werd aangekeken en hoe men schrijft over de ABD. Via een trefwoordanalyse in alle kranten via online krantenzoekmachine NexisUni hebben wij voor de jaren 1995-2020 gezocht naar beelden over de ABD. De gebruikte trefwoorden waren naast het hoofdthema en de veel gebruikte metafoor

‘baantjescarrousel’ ook de namen van de respectievelijke DGABD omdat zij vaak genoemd werden in stukken die over de ABD verschenen:

- Algemene Bestuursdienst - Baantjescarrousel - Benita Plesch - Jan-Willem Weck - Manon Leijten - Loes Mulder - Bram de Klerck

Na het verwijderen van dubbele artikelen hebben we de artikelen gescand en irrelevante artikelen verwijderd. Ook hebben we artikelen met minder dan 300 woorden niet meegenomen. Dit waren overwegend ‘personalia’-berichten die geen of weinig beelden over de ABD bevatten, anders dan dat zij het beeld over de ABD als ‘vacaturebank’ bevestigden. De 114 resterende artikelen hebben we nauwkeurig gelezen en geanalyseerd. Daarbij blijken er uiteindelijk 94 relevant voor onze analyse. Dit betreffen zowel nieuws- en reportage-artikelen als opiniërende bijdragen en columns.

Deze 94 artikelen leveren over 25 jaar gezamenlijk 212 typeringen van (deelaspecten van) de ABD op.

Daarbij valt een aantal zaken direct op. Ten eerste kan de ABD niet op aanhoudende belangstelling in de schrijvende pers rekenen. Er gaan jaren voorbij zonder vermelding van de ABD in de kranten (bijv. 2006; 2009; 2010; 2012; 2017). Ook is bijna de helft van de beelden afkomstig uit dit jaar (93 van de 212). Dat duidt op een enorme intensivering van de berichtgeving over de ABD in 2020.

Hoewel de kranten eerder, bijvoorbeeld eind jaren ’90, ook veelvuldig schreven over het wel en wee van topambtenaren, werd dat toen minder gekoppeld aan de ABD. Nu is dat gemeengoed.

Beschouwingen over de ambtelijke top concentreren zich recentelijk op de ABD.

We brengen de 212 typeringen over de ABD terug tot drie min of meer structurele beelden die in de media over de ABD bestaan. Deze beelden zijn opmerkelijk stabiel. In tegenstelling tot de parlementaire discussie over de ABD verschillende fasen doorliep, zijn de huidige beelden over de ABD ook al ruimschoots kan herkennen in berichtgeving uit de jaren ’90 en in de periode-Balkenende. Hoewel het drie kernachtige beelden zijn, kennen zij wel een mate van variëteit en verschillende accenten.

Deze beelden over de ABD zijn:

1. “Topambtenaren hebben onvoldoende kennis van zaken”

2. “Topambtenaren zijn onaantastbaar en ongrijpbaar”

3. “De ABD is een uitzendbureau”

1. Topambtenaren hebben onvoldoende kennis van zaken

Sinds het begin van de ABD is er een erkende spanning tussen mobiliteit en domein-gebonden kennis. Al in 1996 schrijft De Volkskrant ‘’Wat is het nadeel van rouleren? 'Dat je erg afhankelijk wordt van je medewerkers en collega's zolang je niet volledig bent ingewerkt. Je kennis schiet tekort.'‘’ (18 juni, 1996). Toch komt dit beeld pas echt op stoom rond 2007. Waar in de jaren ‘90 mobiliteit juist een

oplossing was voor de verkokering – Het Brabants Dagblad spreekt over het ‘ei van Columbus’ (25-1-2020) –, is de mobiliteit tegenwoordig ‘doorgeschoten’ en dat uit zich in een gebrek aan kennis. Oud-topambtenaar Riezenkamp vertelt in NRC: ‘Moderne topambtenaren moeten mobiel zijn en om de paar jaar van functie wisselen, zodat "elk risico om inhoudelijke kennis op te lopen als een besmettelijke ziekte kan worden vermeden" (NRC, 13-9-2008). In dit beeld heeft gebrek aan kennis heeft allerlei negatieve effecten waaronder beleidsfiasco’s, inhuur externe consultants, slechte wet/regelgeving en haperend politiek-ambtelijke samenspel – je hebt immers kennis van zaken nodig om bestuurders tegen te kunnen spreken. De zorgen concentreren zich met name op de uitvoering van beleid: zijn er genoeg goede juristen bij het ministerie van Justitie? Zijn er nog gezaghebbende ingenieurs bij Rijkswaterstaat? Bij dit beeld horen termen als ‘doorgeschoten mobiliteit’, ‘procesmanagers’.

2. Topambtenaren zijn onaantastbaar en ongrijpbaar

Het tweede, terugkerende beeld is dat topambtenaren onaantastbaar en ongrijpbaar zijn. Dit is een moderne variatie op het aloude ‘politici komen en gaan, ambtenaren blijven altijd bestaan’. Als we dit beeld ontleden, blijken er verschillende betekenissen in te schuilen. Ten eerste bevat dit beeld het idee dat topambtenaren onaantastbaar zijn, omdat ze niet of nauwelijks beoordeeld worden – en dat beoordelen heeft ook geen effect. Zo meldde een kamerlid van de ChristenUnie in De Telegraaf: ‘’Het concept van een roulatiecircus is niet de manier waarop ik naar leiderschap kijk. Zo creëer je een rotonde van mensen die nooit een kwaliteitsbeoordeling krijgen.” (Telegraaf, 18-1-2020). In zijn veelgelezen column waarschuwt Tom-Jan Meeus in januari 2020 voor de onaantastbaarheid van topambtenaren. In zijn analyse was de ABD in de jaren ’90 een manier om daarmee af te rekenen.

Ondanks 25 jaar is het beeld van onaantastbare topambtenaren blijven bestaan. In het FD lezen wij dat de ABD ‘zelfreinigend vermogen mist’ (26 mei 2016).

Veel metaforen gaan over de beschermde (rechts)positie van ABD’ers. Een greep:

- Topambtenaren zijn aan het pluche geroest (MT.nl, 1-1-2001).

- ABD is een paraplu (Telegraaf, 12-5-2015)

- ABD is een glazen vloer waar je niet doorheen kan zakken (FD, 23-1-2020) - ABD is een gespreid bedje (De Volkskrant, 25-1-2020)

- Baangarantie voor ABD’ers (Telegraaf, 20-1-2020)

- Je wordt niet ontslagen, maar krijgt een nieuw baantje (Brabants Dagblad, 25-1-2020)

In dit beeld zijn topambtenaren niet alleen onaantastbaar, maar ook ongrijpbaar. Dat heeft alles te maken met de ‘carrousel’. In deze terugkerende en pakkende metafoor is de ABD een carrousel geworden waarin topambtenaren ronddraaien of worden ‘rondgepompt’ en ‘weggepromoveerd’.

Als een topambtenaar niet goed functioneert, draait hij/zij door in de ‘carrousel’ en gaat hij/zij op een nieuwe plek opnieuw aan de slag. Er volgt in die betekenis geen consequentie voor falen. Vanuit het perspectief van de samenleving voelt dit onrechtvaardig – een toon die regelmatig terugkomt in de berichtgeving.

3. De ABD is een uitzendbureau

Het derde beeld dat door de analyse naar voren komt is dat de ABD een ‘uitzendbureau’ is voor topambtenaren. Het is daarmee feitelijk een beeld over Bureau ABD en niet over de Algemene Bestuursdienst als collectief van overheidsmanagers – dit benadrukt de haast permanente Babylonische spraakverwarring die de ABD omhelst. In 1998 verwijst Trouw naar de ABD als ‘een soort uitzendbureau van de overheid om topambtenaren van het ene naar het andere departement te verhuizen.’ (7 oktober 1998). In 2018 verwijst ook De Telegraaf naar ‘dit ambtelijke uitzendbureau.’ Het beeld bevestigt de identiteit van de ABD als een ‘vacaturebank’ en daarmee gepaarde werving- en selectietaken.

In document Kwaliteit van mobiliteit (pagina 107-110)