• No results found

De mechanismen

In document Een Lokaal Sociaal Contract (pagina 73-83)

Hoofdstuk 5: Analyse en resultaten

5.3 De mechanismen

Het vijftal mechanismen en de bijbehorende scores geven een indicatie over de

throughputlegitimiteit van de gemeente Enschede.

Tabel 20: Score mechanismen throughputlegitimiteit

Mechanisme Score (Hoog/Gemiddeld/Laag)

Doeltreffendheid Hoog - grote invloed op en veel toegang tot grote

delen van het politieke proces

Verantwoordelijkheid Hoog - grote invloed op en veel toegang tot grote delen van de publieke dienstverlening

Transparantie Gemiddeld - beperkte toegang tot slechts bepaalde

informatie en delen van het beleidsproces

Inclusie Laag/gemiddeld - discussie is enkel symbolisch

en niet constructief.

Openheid Gemiddeld - verschillende stakeholders vinden het

gesprek enigszins gesloten, discussie wordt minder gestimuleerd.

Doeltreffendheid

Ten eerste het mechanisme doeltreffendheid: heeft de sociale hypotheek gezorgd voor meer invloed en toegang tot de wethouders en de gemeenteraad in de gemeente Enschede? Het lijkt er op dat de burgers uit Dolphia werkelijk het gevoel hebben dat ze door de interventie van de sociale hypotheek een grotere invloed en meer toegang hebben tot delen van het politiek proces. Respondent 3: “[I]n de wereld van ambtenaren en bestuurders is er ook heel erg een ontwikkeling geweest denk ik. Hoe je dan moet luisteren en dat je ook hoort wat er wordt gezegd in plaats van dat je het vinkje zet: wij

hebben geluisterd.” Alle respondenten reageren positief op de toegenomen kwaliteit van de interactie tussen Dolphianen en lokale politieke vertegenwoordiging.

Alle respondenten geven aan dat door de sociale hypotheek de bewoners van Dolphia het gevoel hebben dat ze wel degelijk invloed en toegang hebben tot hun politieke vertegenwoordiging. De doeltreffendheid is hoog door de sociale hypotheek, omdat het doel van de bewoners, het opzetten van een nieuw buurthuis, werkelijk is getroffen. Ook de manier waarop is goed, aldus de bewoners: waar ze zich eerst genegeerd voelden, voelen zij zich nu serieus genomen. Het is logisch dat de wethouder daarbij een grote vinger in de pap heeft gehad, zeggen twee bestuursleden (respondent 7 en 8). Het is ook hun project, zegt een respondent van de bewonerscommissie. Een ander bestuurslid geeft aan dat de visie van de wethouder en de gemeente is overgenomen, en dat is positief bedoeld. Het plan van de gemeente was positief voor de wijk.

Een kanttekening bij de hoge doeltreffendheid is dat de politiek inherent besloten ligt in het mechanisme en de politiek is afhankelijk van verkiezingen. Coalities kunnen breken, coalities veranderen en de ene wethouder is de andere niet, zelfs niet als deze afkomstig is uit dezelfde partij. Kortom, de sociale hypotheek heeft als interventie een positieve invloed gehad op de doeltreffendheid van de burgers uit Dolphia. Hun doel, het buurthuis realiseren, is werkelijk getroffen en er werd op andere vlakken ook constructief naar hen geluisterd en er bestaat nog steeds het idee dat het buurthuis zorgt voor kortere lijnen. Dat het mechanisme aanwezig is betekent niet dat deze altijd blijft bestaan: politieke factoren hebben grote invloed.

Verantwoordelijkheid

“Nul” is het stellige antwoord van een bedenker van de sociale hypotheek op de vraag hoeveel verantwoordelijkheid (het tweede mechanisme) de gemeente draagt voor het resultaat dat voortvloeit uit de sociale hypotheek. Hij gaat verder:

“Als jij een huis koopt met een hypotheek dan is het niet het huis van de bank. Als het allemaal mis gaat dan gaat de hypotheekverstrekker het verkopen. Ik heb ook altijd gezegd: jongens, als je niet

betaalt gaat de bulldozer ervoor, dat is ook wat ze snappen.”

Respondent 1 doet daar een schepje bovenop: “Ik sta daar wel redelijk stevig in, op het moment dat wij daar weer achteraan moeten gaan, ondanks dat we afspraken gemaakt hebben, dat wij daar weer verantwoordelijk zijn, dan hadden we het hele concept niet moeten doen.”

Het mechanisme “verantwoordelijkheid” scoort hoog, dit betekent grote invloed op en grote toegang tot delen van publieke dienstverlening. Het betekent, hoe meer verantwoordelijkheid voor

de burger, des te meer throughput-legitimiteit. Het bestuur van het buurthuis heeft een grote mate van verantwoordelijkheid. De grote mate van verantwoordelijkheid is echter niet per definitie een goed teken. Het afbreukrisico van het bestuur van de bewonerscommissie is groot. Respondent 6:

“Vanaf begin af aan was het idee, wij willen ons oude buurthuis weer terug. Kostte wat het kost eigenlijk. Dus we zeggen ook wel gechargeerd ja tegen en we zien wel waar het schip strand.

Praktijk is iets anders, maar ik geloof wel dat het klopt. Ik denk dat de bewoners de verantwoordelijkheid helemaal niet kunnen nemen. Dat heeft met niveau te maken, denkwijze,

situatie en problematiek waar ze in zitten, dus daarom is het lastig.”

“[N]u het buurthuis er staat, [hebben] ze (de gemeente) echt het gevoel […]: nu moet je (de burger) het zelf maar doen,” reageert respondent 2. De respondent legt uit de bestuurlijke draagkracht niet groot genoeg is voor een dermate grootte van verantwoordelijkheid zoals de gemeente de Dolphianen oplegt. “Want ze (burgers) moeten dus ook vrijwilligers begeleiden, maar dat is zo ingewikkeld, want die vrijwilligers moet je binnenlaten in je inner circle en dan wordt het minder gezellig, vrijwilligers doen dingen die je niet wilt, wat niet past binnen de regels.” Een respondent binnen het bestuur zegt dat er weinig mensen capabel genoeg zijn om het werk als bestuurder op zich te nemen. Twee andere respondenten uit het bestuur noemen het nu nog vrij stabiel, maar dat het afbreukrisico voor de toekomst groot is.

Later in het interview komt de bedenker (respondent 5) van de sociale hypotheek er ook nog wel op terug: “ik denk dat het helpt, om de externe ondersteuning iets te intensifiëren, in de zin van, een raad van advies, […] het zal toch iets dwingender moeten zijn, nu is het wel heel erg vrijblijvend.” Respondent 2 is het er mee eens dat het nog te vrijblijvend is: “Als ze maar leuke kinderactiviteiten, als ze maar een gezellige bingo hebben. Het bijkomende aspect: je moet ook sociaal maatschappelijk zorgen dat die wijk naar een hoger [plan] getild wordt, dat weten ze ook wel. Maar hoe ze dat moeten doen, dat moet ze constant worden voorgedaan en verteld worden.” Respondent 3 vindt een complete overheveling van verantwoordelijkheid naïef en misschien wel oneerlijk, de respondent zegt het volgende: “dus als je zoiets wil, kun je in dat proces nog zo duidelijk maken hoe je dat voor je ziet, dat zij die verplichting hebben om die afspraken na te leven, maar volgens mij moet je dan ook er niet voor weglopen dat het niet zo maar gaat, en dat je daar als gemeente ook wel iets te doen hebt.” Zeker in het begin is die ondersteuning er ook wel geweest onder het mom van de opstartfase en nog steeds is er relatief veel ondersteuning. Respondent 1 zegt dan ook: “vergis je niet, er gaat veel geld naar Dolphia.” De stip op de horizon is echter minder

zorg, meer eigenaarschap. Dat is ook het achterliggende ideaal van het concept en instrument ‘de sociale hypotheek’.

De vraag is of de ondersteuning de vrijblijvendheid niet heeft vergroot. Een escalation of

commitment is in de kiem aanwezig bij de betrokkenen: iedereen wil dat het slaagt, is het antwoord

(respondent 3/4/6). Dit heeft meerdere malen geleid tot overname van het probleem van de bewonerscommissie: het rondkrijgen van de exploitatie van het buurthuis. Er lijkt een besef te vormen bij de gemeente en welzijnswerkers dat het bestuur weinig zelfredzaam is als het aankomt op het organiseren van activiteiten met maatschappelijk rendement. Er zijn hier twee kampen. Het ene kamp is van mening dat zonder actieve ondersteuning vanuit de gemeente het bestuur in Dolphia uit elkaar valt, met als argument het afbreukrisico van de fragiele groep bestuurders. Het andere kamp is van mening dat actieve ondersteuning geen leerproces biedt voor de verantwoordelijkheid waar de Dolphianen voor hebben getekend: aflossing door activiteiten met maatschappelijk rendement. Het eerste kamp klampt vast aan (verouderde?) waarden die ten tijde van de verzorgingsstaat nog golden: het probleem overnemen en zorgen. Het tweede kamp probeert toe te werken naar een participatiesamenleving waar de burgers probleemeigenaren zijn en dat de Dolphianen middels het buurthuis een netwerk van zelfredzaamheid en participatie weven. Respondent 4 wil graag toe naar die participatiesamenleving, dat moet ook stelt de respondent, maar het is wel een stip op de horizon. Daar voegt de respondent het volgende aan toe: “dat is een beetje de oude stempel welzijnsmedewerkers, de opbouwmedewerkers, en zonder om daar een oordeel over te vellen: dat is in een bepaalde fase denk ik fantastisch geweest en ook in de opbouw in die vernieuwde relatie en vertrouwen. Maar je moet ook gewoon duidelijk zijn tegen elkaar: we zitten nu in een andere fase en dat betekent dat mensen met andere competenties en kwaliteiten moeten.” Het eerste kamp reageert ontstemd, zich bewust van de situatie, namelijk de transformatie van zorgen naar faciliteren: “in die rol heb ik mij nooit thuis gevoeld, dat is ook wel de moeite die ik er mee heb.” En daarna: “ik weet dat het moet, ik heb ook wel aangekondigd: dit gaat zo gebeuren, maar ik het laat het met pijn in mijn hart los.” Een andere respondent, nummer 6, die met meer afstand naar de situatie kijkt bevestigt dat het nog te vroeg is voor faciliteren in plaats van sturen: “het gaat er over dat je de verantwoordelijkheid neemt om zelf aan de slag te gaan. Er wordt nu nog vrij veel gestuurd, vanuit de welzijnswerkers, de gemeente die er nog steeds heel erg nauw bij betrokken is, maar als wij nu afstand zouden nemen van dit project, dan zal het als een kaartenhuis in elkaar vallen. Dus die sturing is absoluut nog nodig.”

Kortom, de overheveling van verantwoordelijkheid zorgt voor een verhoogde throughput- legitimiteit, maar het gevaar is het afbreukrisico door de geringe bestuurlijke draagkracht en bekwaamheid van de bestuursleden en de vrijblijvendheid als resultaat van overnemen in plaats van

faciliteren. Er zit een soort paradox in het geheel, de gemeente lijkt te zeggen jullie hebben de volledige verantwoordelijkheid en vrijheid, maar met het door ons bindende concept.

Transparantie

Ten derde volgt het mechanisme “transparantie”: de mate van toegankelijkheid en inzicht tot informatie over het beleidsproces dat heeft geleid tot het beleidsinstrument de sociale hypotheek. De transparantie heeft een score gemiddeld, omdat de toegang tot informatie niet per se slecht is, maar de informatie over de sociale hypotheek zelf onduidelijk is gebleken voor de Dolphianen. “Ik denk dat wij het heel helder hebben gemaakt maar dat het wel ingewikkeld is” (respondent 4). In deze zin erkent de respondent de complexiteit van de sociale hypotheek. Verschillende respondenten erkennen een verschil tussen enerzijds de gemeente en anderzijds het bestuur van de bewonerscommissie dat Bourdieu (1984) in zijn distinctietheorie omschrijft als een verschil in cultureel- en linguïstisch kapitaal. Kort gezegd betekent deze vergelijking dat de gemaakte afspraken en complexiteit van de sociale hypotheek het product zijn van mensen met de kennis, vaardigheden en opleiding (het culturele kapitaal) om een dergelijk instrument te vormen. Dit resulteerde in de hypothecaire overeenkomst, die gezien de verplichte achterliggende juridische kwesties en algehele complexiteit in een discours vervalt (verschil in linguïstisch kapitaal) onbegrijpelijk voor de Dolphianen die de overeenkomst vervolgens wel allemaal ondertekenden. Respondent 3:

uiteindelijk moet je ook reëel zijn en volgens mij inzien dat de bewoners niet het instrument sociale hypotheek hebben bedacht.” Bijna alle respondenten (10) geven aan dat de Dolphianen (in het begin) weinig begrepen van de constructie achter de sociale hypotheek. Dit komt de transparantie niet ten goede. Het plan was dermate ingewikkeld dat de gemeente zich bewust moet zijn en had moeten zijn van het probleem met transparantie. De Dolphianen wisten niet goed waar ze voor tekenden. Respondent 2 refereert naar het gebrek aan inzicht bij de gemeente over de bekwaamheid van de bestuurders, vooral op het gebied van de afspraken die zijn gemaakt:

Als er dan daar consequenties uit voortkomen, dan merk je dus dat dan het snapvermogen van de wijk bijzonder matig is. Dan moet je ze terugbrengen: daar heb je voor getekend, kun je je dat niet meer herinneren? En op het moment dat je dat op een zorgvuldige manier nog weer uitlegt, landt het wel weer, maar toch, het is wel zo van: we hebben het [buurthuis] en verder moet je ons niet aan de kop zeuren.”

Ook bestuursleden geven aan dat ze hebben getekend voor iets wat ze niet begrepen. De sociale hypotheek als concept is later wel uitvoerig uitgelegd door de gemeente Enschede, maar het was een “pittig leerproces” (respondent 12). Het verschil in begrip over de gemaakte afspraken

levert problemen op. Een voorbeeld daarvan is de vergoeding voor vrijwilligersuren die de bestuursleden ontvangen. De penningmeester van het bestuur geeft aan dat het voor hem onduidelijk is wat er met de uren moet gebeuren. De gemaakte afspraak, zoals het in de hypothecaire overeenkomst staat geschreven, is dat de bestuursleden 3000 euro vergoed krijgen (een verdubbellaar ten opzichte van het landelijke 1500 euro). Deze verdubbellaar was volgens de gemeente een toegift; hiermee probeerde de gemeente vertrouwen uit te stralen naar het bestuur. De bijbehorende afspraak was: de vergoeding gaat rechtstreeks naar de afbetaling van de sociale hypotheek. Wat er vervolgens gebeurde is dat de bestuursleden van mening waren dat zij met hun arbeid dubbel scoorden: zij ontvingen zelf de vrijwilligersvergoeding1 en tegelijkertijd konden zij

de sociale hypotheek afbetalen. De gemeente had gelijk, maar de penningmeester was boos. Respondent 1 zegt over de kwestie: “Ik heb daar later nog de overeenkomst doorgelezen en daar staat het niet zo helder in als dat we tijdens die vergadering hebben gedaan, dus we hadden dat duidelijker moeten opschrijven. Dat zijn lessen rondom communicatie, en daarin zie je het verschil tussen een afspraak die je maakt tussen een bestuur van inwoners van een relatief zwakke wijk en afspraak die je zou maken met een zakelijke partner, dat is een les die we moeten meenemen voor de volgende keer.”

Kortom, de gemeente legt keer op keer uit wat de ingewikkelde afspraken zijn die horen bij de sociale hypotheek. De toegang tot deze informatie is het probleem niet, de kwetsbaarheid en daarmee gebrek aan sociaal kapitaal (vgl. Bourdieu, 1984) bij de Dolphianen zorgde voor een afbreuk aan throughput-legitimiteit. De Dolphianen snappen er weinig van. Een pittig leerproces en ondersteuning werken wel, maar geven vooral blijk van wat de sociale hypotheek is: een ingewikkeld instrument, met even ingewikkelde gebreken op het gebied van legitimiteit.

Inclusiviteit

Dit vierde mechanisme scoort slecht (laag) en dat heeft twee redenen, aldus alle respondenten en blijkens een participerende observatie. De eerste reden is dat de gemeente een slecht beeld heeft over wie en welke burgers deelnemen aan de maatschappelijke activiteiten in het buurthuis (aldus de gemeenterespondenten) en ten tweede, omdat het bestuur (bewust) geen afspiegeling is van Dolphia. De mate van inclusie lijkt enkel symbolisch: de bewonerscommissie veinst het verlengde van de wijk te zijn en de gemeente neemt dit (schoorvoetend weliswaar) aan.

Dat de gemeente weinig oog heeft over de inclusie in het buurthuis, en daar ook weinig aan doet is deel van het beleid van de gemeente. De verantwoordelijkheid voor inclusie legt de gemeente neer bij de bewonerscommissie. Nu zijn er twee vormen van inclusie. Het bestuur moet 1 Een bedrag dat kwetsbare burgers vaak slecht kunnen missen.

een afspiegeling zijn van de wijk (1), en de georganiseerde activiteiten moeten zoveel mogelijk participanten uit de wijk aantrekken (2). In beide gevallen is er sprake van een groep usual suspects. De gemeente weet dit, kaart het af en toe aan, maar er gebeurt weinig. Dit is dus beleid van de gemeente: volgens de sociale hypotheek zijn de burgers zelf verantwoordelijk voor de betrokkenheid door de buurtbewoners bij het buurthuis. Respondent 1 legt uit:

“juist het idee van de sociale hypotheek is dat de wijk het zelf organiseert en wij zij daarbij helpen en dat we niet, zoals we wel vaker hebben gedaan, aan de gang gaan met, we gaan mensen werven,

beloningen uitdelen, nee er is een vraag, en hier willen we in meedenken, maar die vraag moet centraal staan, als die zo belangrijk is, dan betekent het dat ze ook genoeg betrokkenheid hebben.”

Een respondent van het bestuur zegt dat het ‘onzin’ is dat de bewonerscommissie genoeg activiteiten doet en dat zij het aantal activiteiten juist met opzet klein houden. Meerdere respondenten geven aan dat twee bestuursleden bij elkaar de hand boven het hoofd houden. Een respondent zegt dat hij veel heeft gedaan tijdens de opbouwfase, en dat hem ook is verteld dat er ook voor hem ruimte was om activiteiten te organiseren. Maar, reageert hij, nu is er enkel ruimte voor activiteiten voor kinderen. Hij wilde maaltijden gaan verzorgen voor ouderen, om de eenzaamheid onder deze groep tegen te gaan. Hij klaagt over de bestuursleden die onder de noemer ‘toekomst voor onze kinderen’ geen spaanbreedte overlaten voor anderen om iets te organiseren.

De twee bestuursleden beroepen zich op het feit dat ze slechte invloeden buiten proberen te houden. Tijdens een participerende observatie werd duidelijk dat de zittende bestuursleden de klagende respondent zien als iemand met een slechte invloed. Tijdens de observatie valt de respondent in het buurthuis uit tegen een afgevaardigde van de woningcorporatie, hij spreekt hem de woorden ‘val dood’ toe en zegt later dat hij de afgevaardigde met plezier iets zou aandoen. De bestuursleden proberen de cirkel klein te houden. Ze zijn bang dat als bezoekers bijvoorbeeld bier gaan drinken, een plan en wens van de respondent die klaagt, het snel berg afwaarts gaat met het buurthuis.

De hierboven beschreven respondent is niet de enige die problemen heeft met het kleine groepje bestuursleden dat inclusie lijkt tegen te werken. Een ander bestuurslid zegt dat ze samen de groep inderdaad klein houden, maar dat hij ook begrip heeft voor de situatie: de sociale hypotheek is door hen bedacht als betere toekomst voor de kinderen en andere mensen uit de wijk Dolphia met andere (minder sociale) doelen moeten het buurthuis niet gaan overnemen. De twee bestuursleden en respondent 2 van de gemeente geven ook aan: in het begin is met grote moeite de invloed van motorclub Satudarah buiten de deur gehouden. Dit was voor de bestuursleden een waarschuwing en

motivatie om het buurthuis niet te laten verslonzen en het maatschappelijke effect uit oog te verliezen. Ze voegen daar aan toe dat zonder nieuwe vrijwilligers dit lastig wordt.

Een voormalig bestuurslid en nu vooral vrijwilliger (nummer 14) zegt dat het broodnodig is dat er nieuwe aanwas komt, de activiteiten kunnen niet tien jaar lang leunen op deze kleine groep. De respondent twijfelt echter sterk aan de hoeveelheid capabele mensen in Dolphia die vrijwillig veel uren willen steken in het succes van de sociale hypotheek. Tot op heden is het namelijk niet gelukt om die mensen te vinden, en als mensen actief werden, ontplofte de situatie al snel weer en

In document Een Lokaal Sociaal Contract (pagina 73-83)