• No results found

57 De buit was niet groot, een bedrag van ongeveer ƒ 12.— werd

Een algemeene wetsbepaling tegen de juridische belastingontduiking,

57 De buit was niet groot, een bedrag van ongeveer ƒ 12.— werd

door hem medegenomen.

Vastgesteld kan worden dat dit kasregister geopend was door eennieuw pikhouweel zonder steel, die gevonden werd op een tafel welke naast het kasregister stond, en door den dader was achterge-laten. Ook hier had de dader inbrekerswerktuigen achtergeachterge-laten.

Het 4de geval betrof een inbraak in de Goederenloods van de

*>• S. gelegen op grooten afstand van den verkeersweg. De dader nad zich door op het dak te klimmen en eenige dakpannen op zijde e schuiven toegang tot de loods verschaft. Hij forceerde wederom

en op dezelfde manier als in het 1ste en 2de geval een ingemetselde geldkist en op de plaats des misdrijfs werd ook hier een nieuw pik-houweel zonder steel aangetroffen, waarmede ovengenoemde geld-kist, zooals met zekerheid kon worden vastgesteld, werd geforceerd De dader A. werd bij deze inbraak op heerterdaad betrapt.

Bij de 2de en 3de inbraak werden vingerafdrukken gevonden afkomstig van den op heeterdaad betrapten dader. Voorts bleek uit een deskundig onderzoek (in verband met aanwezige schaarden-sporen) dat met het pikhouweel, door den dader achtergelaten in ae goederenloods, de geldkist in het Zoutpakhuis was geforceerd Vaststond, dat de gearresteerde zich aan alle 4 inbraken had schuldig gemaakt.

Uit het onderzoek naar het verleden van den dader bleek dat hij reeds herhaaldelijk was gestraft en voorts dat hij meermalen als acrobaat was opgetreden.

En nu wat betreft de modus operandi, d.i. de gevolgde werkwijze

^e is gemakkelijk vast te stellen.

ie. inbraak in onbewoonde perceelen;

2e. forceeren van brandkasten (geldkisten);

3e. middels een (nieuw) pikhouweel (zonder steel).

Nu zullen er misschien onder de lezers zijn die de opmerking galeen, dat de dader zich op verschillende wijze toegang tot de

«verse perceelen had verschaft.

Dit is ook inderdaad het geval, want wanneer men den bouw en

e 'iggmg van deze perceelen kent, begrijpt men dat hij zich op verschillende manieren den toegang hiertoe heeft moeten

verschal-en. Hij heeft steeds de voor hem -meest gemakkelijke en minst riskante WI]Ze gekozen. Het Zoutpakhuis en het Landraad-ebouw

58 HET NUT V/E Z.G. MODUS OPERANDI-SYSTEEM I/D lagen aan openbare verkeerswegen waardoor het voor den dader te riskant was om zich over het dak den toegang te verschaffen. De Goederenloods stond daarentegen op een grooten afstand van den verkeersweg. De loods was afgesloten met zware deuren.

Voor den dader, den acrobaat, was het vrij gemakkelijk, om door het dak in de loods te komen.

Bij reconstructie demonstreerde hij dan ook hoe vlug hij door het dak naar binnen kon komen. Was hij eenmaal binnen dan ge-bruikte hij steeds weer dezelfde methode.

Zoo werden eenige jaren geleden te Batavia en omgeving her-haaldelijk treindiefstallen gepleegd-. Eindelijk gelukte het de bende te arresteeren en bleek het, dat deze treindieven er een bijzondere arbeidsmethode op na hielden.

Wij zijn er van overtuigd, dat er talrijke lezers zijn, die herhaal-delijk in hun politiepractijk hebhen kunnen vaststellen, dat een dief of bende dieven er een bepaalde wijze van werken op na hield. En voorts dat de bekendheid met de door hen gevolgde imethode aan de politie groot voordeel bracht, bij het ophelderen van misdaden.

Het is een bekend feit, dat de oud-Chef van de Bataviasche Recherche, de heer BUWALDA, altijd speciaal lette op de arbeids-methode van de .misdadigers. Telkens als er in de omgeving van Batavia was gerampokt wist de heer BUWALDA door zijn groote kennis van arbeidsmethoden van de verschillende rampokkers, in zeer korten tijd vast te stellen tot welke bende de daders van het gepleegd feit behoorden.

Nog even moeten wij speciaal op het volgende de aandacht ves-tigen.

Wij zeiden, dat voor het vaststellen der arbeidsmethode ook spe-ciaal gelet moet worden op de eigenaardigheden, die de misdadigers zich om, de een of andere reden hebben aangewend.

Hiertoe behooren, zooals werd opgemerkt, ook eigenaardige ge-bruiken of manieren van handelen, die wel is waar in geen enkel verband staan tot de misdaad doch die er toch een eigenaardige kleur, een apart karakter aan geven. Veelal berusten zij op bijgeloof.

Evenals elders is ook hier te lande vastgesteld, dat er misdadigers zijn, die zich bepaalde eigenaardigheden hebben aangewend.

Raden PRAWOTO heeft over het Dievenbijgeloof op Midden-lava

STRIJD TEGEN DE BEROEPSMISDADIGERS IN INDIË. 59 m het tijdschrift van het Bataviasch Genooschap deel VIH afl 3 een zeer interessant artikel geschreven.

Hij zegt o.,m. het volgende:

„Over het algemeen bepalen de dieven zich tot één methode van inbreken. Deze omstandigheid is reeds van belang om den dief op net spoor te komen.

Daarbij komt nog een andere omstandigheid den opsporings-ambtenaar te hulp. Elke leermeester heeft n.l. zijn eigen manier, Waarop hij zijne leerlingen leert ondergravingen of wandsnijdingen te verrichten, en geen leerling zal het wagen daarbij op andere wijze te werk te gaan.

Een ter zake kundige kan dan ook dadelijk aan de wijze waarop een huiswand doorgesneden of een ondergraving gedaan is zien, wie des daders leermeester is geweest en in welke dievenschoo!

oij „gevormd" is. Leermeester A. b.v. leert, dat bij het ondergraven de vrijgekomen aarde naar links moet worden geworpen, meester

»•> dat zulks naar rechts moet geschieden; meester C.'laat een glatikan rechts, meester D. links maken, terwijl meester E. een vierkanten vorm, meester F. een ovalen voorschrift, enz. Dit alles wordt door de leerlingen stipt opgevolgd, aangezien zij door anders te handelen niet zouden slagen".

Een medewerker van de „Politiegids" schreef in dit

verband-„Deze eigenaardigheid — dat het bijgeloof op de arbeidsmethode van z.g. beroepsmisdadigers, arbeidende in verafgelegen geïso-leerde districten of onderdistricten in de binnenlanden van* zeer grooten invloed is - is echter meesttijds toe te schrijven aan de omstandigheid, dat deze individuen door de slechte communicatie met de groote hoofdplaatsen slechts hun operatie-terrein uitstrekken tot de naburige dessa's of onderdistricten. Contact met het

misda-^gersgdde in de groote centra, dat zooveel geraffineerder is, heb-en, zij met, terwijl in den aard van het te ontvreemden goed en n de wijze waarop zij zich deze voorwerpen moeten toeeigenen iet yeel keus bestaat. Het zijn haast in alle gevallen diefstallen met raak dan wel met ondergraving of diefstallen van vee, die in d a Piat elandstreken gepleegd worden, terwijl de wijze waarop en cle

mstandagheden waaronder deze misdrijven moeten plaats vinden

"en misdadiger veelal worden „geleerd" door een helderzienden 8 eroe in wiens raadgevingen en inblazingen hij (de dief)

van-60 HET NUT V/E Z.G. MODUS OPERANDI-SYSTEEM I/D

wege zijn minder geestelijke ontwikkeling en bijgeloof blindelings vertrouwen stelt.

Worden d.g. streken naderhand door betere communicatie met de ,groote steden aan hun isolement onttrokken, dan zakken de platteland'sberoepsmisdadigers af naar de groote steden, komen daar in contact met hun „stadscollega's", die hen wegwijs maken.

Door den geregelden omgang met het veel vrijere en ontwikkelder stadsvolk ontgroeien zij langzamerhand aan den invloed van hun eersten leermeester (den goeroe) en gebeurt het maar al te vaak dat zij van hun vroegere methode van werken afwijken. Bovendien biedt het groote-stadsleven hun gelegenheid te over om hun mis-dadige hartstochten op een andere veelal gemakkelijker en lucratie-ver wijze dan in de dessa te bevredigen. En al spoedig lucratie-vertoonen zij zich in een andere rol op het tooneel.

Persoonlijk heb ik zulks kunnen waarnemen te Batavia, alwaar het verkeer met het achterland (vooral met autobussen) in de laat-ste twee jaren zeer laat-sterk is toegenomen.

Meerdere malen is het voorgekomen, dat personen afkomstig uit verafgelegen dessa's in het Krawangsche en Buitenzorgsche alhier werden gearresteerd voor rijwiel- dan wel voor galerij diefstallen en die bij informatie bij het betrokken onderdistrictshoofd als be-ruchte ondergravers in diens ressort bleken bekend te staan".

Bij deze opmerking van den geachten schrijver dienen wij even stil te staan.

Wij zeiden reeds, dat de misdadigers vaak zoo'n bijzondere wijze van handelen (zijn eigenaardigheid, bijv. het z.g. „deponeeren van het visitekaartje" op de plaats des misdrijfs, wat hier te lande o.a.

uitkomt bij ondergravingen in het werpen van de aarde naar de linkerzijde) toepast en wel, omdat hij bevreesd is dat anders de misdaad niet zal gelukken of omdat hij bevreesd is, dat hij anders ontdekt zal worden. Het komt juist herhaaldelijk voor, dat Europeesche misdadigers, werkende in de wereldsteden, er óók zulke eigenaardigheden op na houden. Het gaat er maar om of de misdadiger al dan niet bijgeloovig is.

En nu zal de bovenbedoelde medewerker van de ,,Politiegids" toch zeker niet willen beweren, dat de Inlandsche beroepsmisdadiger, arbeidende in groote steden, niet bijgeloovig zijn?

STRIJD TEGEN DE BEROEPSMISDADIGERS IN INDIË. 61 Nu maakt de schrijver speciaal de opmerking, dat het voorkomt oat .de Inlandsche plattelands beroepsmisdadiger, die zich in zijn geboortestreek herhaaldelijk schuldig maakte aan ondergravingen, zoodra hij zich in een groote stad heeft gevestigd, geheel andere soorten van diefstal pleegt. Zeer zeker, dat zullen wij ook niet bestrijden. Het komt óók voor, dat stedelijke beroepsmisdadigers

van specialiteit veranderen, zoodra daartoe voor hen aanleiding mocht bestaan.

Maar zal nu de plattelandsberoepsmisdadigers na vestiging in

een groote stad, bijgeval hij aldaar weer eens een .ondergraving Pleegt, dan plotseling de bepaalde werkmethode, een eigenaardig-heid, bijv. het opwerpen van de vrijgekomen aarde naar links, die hij vroeger heeft aangewend, nu niet meer toepassen? En 'daar gaat het om.

En om op deze vraag het antwoord te kunnen geven, zou noodig zijn dat telkens op de plaats van de ondergraving een uiterst nauw-keurig onderzoek ware ingesteld door bevoegde ambtenaren en üat de geconstateerde arbeidsmethode was genoteerd

En thans moge hier een korte beschrijving volgen van de wijze, waarop het z.g. modus operandi-systeem kan worden ingericht

Telkens wanneer er een belangrijk misdrijf (gewoonlijk door oeroeps- of gewoontemisdadigers) is gepleegd wordt o.m. zooveel mogelijk vastgesteld:

Ie. De juiste arbeidsmethode, welke de dader heeft gevolgd;

2e. De naam, valsche naam, het signalement enz. van den' (ver-moedelijken) dader;

3e. De sporen, die door den misdadiger werden achtergelaten Op een speciaal formulier worden alle gegevens hieromtrent — ook nog andere die voor de opsporing van den dader van belang Kunnen zijn - verzameld. Van de formulieren wordt op de politie-oureaux (op hoofdplaatsen op het Hoofdbureau van Politie) een

^erzamelmg (cartotheek) i) aangelegd. De formulieren worden P bepaalde wijze gerangschikt en gewoonlijk opgeborgen in 2

«asten en wel:

eebniiw J pe b b e n hier den wijdschen naam van „modus operandi-svsteem"

h e t ^ n ï ' E v e ng °e d- misschien nog beter, zou men kunnen smeken ™„

"et aanleggen van een z.g. misdaad cartotheek. P r e k e n v a n

62 HET NUT V/E Z.G. MODUS OPERANDI-SYSTEEM I/D 1. voor de bekende daders;

2. voor de onbekende daders.

Elk van deze verzamelingen wordt dan verdeeld naar de soorten van misdrijf (dus niet alphabetisch) in talrijke hoofd- en onder-afdeelingen, om zoodoende een schifting van het binnengekomen materiaal naar de toegepaste arbeidsmethode mogelijk te maken.

In Dresden heeft men 5 hoofdgroepen genomen n.l.:

1. Schwere Diebstahle;

2. Diebstahle sonstiger art 3. Betrüger

4. Kapital verbrechen 5. SiFtendelicte.

De hoofdafdeeling (hoofdgroep) is dan weer onderverdeeld in een groot aantal onderafdeelingen en wel naar de specialiteit.

In Malang, waar men ook begonnen is een soortgelijke verzame-ling op te richten, heeft men een 15-tal hoof daf deeverzame-lingen. De 1ste hoofdafdeeling Diefstal is verdeeld in de navolgende onderafdee-lingen:

a. Diefstal met braak b. Ondergravers c. Valsche sleutels d. Valsch order e. Galerij dieven ƒ. Tokodieven g. Straatdieven h. Brandkastdieven L Zakkenrollers j . Fietsendieven k. Diefstal pluimvee /. Diefstal vee m. Stationsdieven n. Treindieven

o. Diefstal dienstbetrekking

p. Zedendiefstal (via de prostitutie) q. Rampok.

Komen er nu in een onderafdeeling teveel formulieren te liggen, dan heeft zooals gezegd wederom een verdeeling plaats naar de speciale arbeidsmethode. Kaarten, waarop dezelfde werkmethode

STRIJD TEGEN DE BEROEPSMISDADIGERS IN INDIË

es

W o m e n , worden samengevoegd *). Begrijpelijk is het natuurlijk,

«at het bijhouden van de verzameling moet geschieden door een en aenzelfden persoon.

De belangrijkste en moeilijkste werkzaamheden van dien amb-enaar bestaan in het vergelijken van het verkregen materiaal. Met een voorbeeld zullen we duidelijk maken, op welke wijze met behulp van zoo'n cartotheek successen kunnen worden verkregen.

Er heeft een inbraak plaats gehad, waarbij een brandkast

mid-e's een pikhouweel werd geforceerd. De dader is niet bekend.

Het gebruikelijke formulier wordt nu opgemaakt en gezonden naar de centrale. De ambtenaar van de centrale kijkt eerst in de verzamelingen van de bekende daders na of er een formulier aanwezig

«. waarop dezelfde werkwijze is vermeld als gevolgd bij deze in-raak. Indien er een formulier aanwezig is waarvan de daarop eimelde werkwijze overeenkomt met die vermeld op het binnen-gekomen formulier, dan kan onderzocht worden of wellicht de per-soon, wiens naam op dit formulier staat vermeld, de pleger van den

nüraakis. Is zulks niet het geval, dan wordt het formulier opge-dadïs" m ^ d a a r V° °r b e s t e m d e onderafdeeling van de onbekende Mocht daar nog een formulier aanwezig zijn waarop dezelfde werkwrjze voorkomt, dan worden deze formulieren samengevoegd in het laatste geval worden de gegevens op deze formulieren nauw-keurig aan elkaar getoetst en wordt zeer serieus nagegaan of er geen nadere conclusies kunnen worden getrokken in verband m den persoon van den dader.

Zoo kan bv. blijken, dat reeds twee formulieren aanwezig zijn B j v e r g e l ^ n g blijkt dat bij de eerste inbraak een vingerafdruk

was gevonden, bij de tweede een voetspoor

genoemd " " b i n n e5e k o m e n io™^ blijkt, dat een met name P l a a t l T e s ^ f l0" * * " " * ^ * fa Ö e 0 m g C T i n g ^ d e

tuurV-lmh!maar' d i e m e t d e vergeIiJMng belast is, zal daarop

na-«nt]K adviseeren om te doen nagaan of de vingerafdruk en

voet-veriiizï*^* d e verzamelingen, aangelegd door de Berlijnsche Politie Die Ffnïk J n a a r h e t bekende boekwerk van Dr jur H W i r v '

E.nfuhrung in die Kriminaltechniek, blz. 93. J ^HNEICKERT:

64 HET NUT V/E Z.G. MODUS OPERANDI-SYSTEEM I/D afdruk afkomstig kunnen zijn van dien genoemden persoon *).

Nu zal men misschien de opmerking maken, dat, wanneer de drie gepleegde inbraken door denzelfden ambtenaar waren onderzocht, zonder de cartotheek ook dezelfde resultaten zou zijn verkregen.

Inderdaad. Maar wanneer dit niet het geval was geweest, b.v.

doordat de inbraken in 3 verschillende secties waren gepleegd of doordat door overplaatsing verschillende ambtenaren het onderzoek moesten leiden, dan zou het ten zeerste te betwijfelen zijn of men die resultaten mag verwachten. Naar alle waarschijnlijkheid zou dit niet het geval zijn, als er tusschen de gepleegde inbraken telkens een groote tijdsruimte ligt.

Waar in de eerste plaats in Indië de politieambtenaar meer aan overplaatsing blootstaat dan zijn collega in Europa (men denke hierbij ook aan de veranderingen in de personeelsbezetting tenge-volge der buitenlandsche verloven), en in de tweede plaats in de groote steden in Indië de recherche niet gecentraliseerd is, zal o.i.

een bovenomschreven cartotheek hier te lande wel degelijk nut kun-nen afwerpen mits zij op doelmatige wijze in ingericht en rekening is gehouden met de omstandigheden omschreven in het gedeelte over specialisatie en arbeidsmethode speciaal geldende voor Indië.

Er is nog een groot voordeel aan het oprichten van een dergelijke cartotheek verbonden. Het systeem vereischt, dat op de plaats des misdrijfs een zeer grondig onderzoek wordt ingesteld.

Heden ten dage wordt, helaas, nog maar al te veel te oppervlak-kig onderzoek gedaan. Zulks kan tengevolge hebben, dat de mis-daad niet wordt opgehelderd.

Prof. H. GROSS zegt in dit verband in het hoofdstuk diefstal:

„Maar al te dikwijls wordt het onderzoek pp de plaats van het delict uit gemaktzucht of uit gebrek aan kennis van de moderne onderzoekingsmethoden nagelaten of wordt zij door ongeschoolde beambten, verricht, die er een onvolledige beschrijving van geven, waar de dief naar binnen geslopen is, wat hij gestolen heeft en waar hij zich weder verwijderd heeft. Vooral is dit sterk bij inbraken enz. waarbij maar zeer weinig gestolen is. „Elk spoor", zoo

eindi-(1) Blijkt uit een binnengekomen formulier dat de dader zich een bepaalde eigenaardigheid heeft aangewend, dan zal ook in sommige gevallen nog in meerdere onderafdeelingen moeten worden gezocht, om na te gaan of misschien daar een formulier aanwezig is, vermeldende die bijzonderheid.

STRIJD TEGEN DE BEROEPSMISDADIGERS IN INDIË. 65 gen dan ook meestal de rapporten, „wie de dader kan zijn, ont-breekt." En dit is, zooals we reeds opmerkten, niet zoo.

Vóór alles is dus een grondige bezichtiging van de plaats des misdrijfs een eerste vereischte.

We willen nu natuurlijk niet beweren, dat men alle dieven zou vinden als het plaatselijk onderzoek slechts in de puntjes werd verricht, doch zeker kon veel .meer gepresteerd worden en veel verhoed worden, als deze onderzoekingen iederen keer en ook bij onbeduidende diefstallen gedaan werden. Vóór alles zou men de werkwijze van bekende dieven uit hunne vroegere diefstallen nauw-keurig moeten leeren kennen en met betrekking tot de streek, waar ze hoofdzakelijk werkzaam zijn, registreeren.

Geschiedt dan weder iets, dan moet men in de eerste plaats vaststellen of de daad een der karakteristieke kenmerken draagt van de bedoelde lieden en is dit het geval, dan weet men in welke richting gezocht moet worden. Voorts moet men dikwijls een. reeks van diefstallen, waarvan de daders niet bekend zijn, weten vast te stellen als zijnde uitgevoerd door één persoon, omdat overal iets ka-rakteristieks en eigendommei ij ks voor den kenner te vinden is. Ten slotte wordt soms een dief bij een op zich zelf onbeduidende dief-stal betrapt en in gewone omstandigheden na een korte straf weder ontslagen. Werden echter nu alle diefstallen, die in den laatsten tijd in een bepaalde strek voorkwamen, zorgvuldig in de „richting van de modus operandi" onderzocht, zoo zou men wellicht dezelfde modus ook bij die diefstallen vinden, bij welke de man gesnapt werd en zou het dan gelukken hem als den dader van al deze diefstallen aan te wijzen, die dezelfde modus getoond hebben". Tot zoover Prof.

H. GROSS.

Door 't oprichten van zoo'n verzameling bestaat er kans, dat, waar de ambtenaar die het onderzoek leidt, verschillende vragen, die op het formulier voorkomen, moet beantwoorden, deze een veel nauw-keuriger onderzoek zal instellen, dan thans geschiedt. Tenslotte

m°gen we nog even wijze op het volgende. Invoering van het hier bedoelde besproken systeem zal tengevolge hebben dat de Politie

meer dan voorheen zal moeten letten op de verschillende arbeids-methodes van misdadigers. Bekendheid hiermede kan voor den politieambtenaar van, groot belang zijn.

Kol. Studiën

Ji!!f«!lliilii|||pilllfll|||||fl»lll»!f^

Verpondingschuldige onroerende goederen en