• No results found

Het contact met de cliënt

In document LEVEN IS LEREN OP GEVOEL (pagina 41-47)

De keuzes die een persoon heeft gemaakt binnen het kader van het verwerven van arbeid zijn het onderwerp van het eerste contact met de cliënt. Van belang daarbij is te achter-halen welke beweegredenen achter die keuzes zitten en welk doel arbeid heeft ten overstaan van zijn eigen ontwikkelings-doel.

Daarna komen de aanpassingsproblemen waarvoor hij hulp zoekt aan de orde. Inzicht hierin wordt verkregen door na te gaan welke kansen geboden worden door de omgeving en tegen welke prijs de beweegredenen gekoppeld kunnen worden aan die kansen. Daarom is het van belang te herken-nen welke leerstrategie de persoon gekozen heeft en in te schatten welke attitude de persoon heeft om de problemen te overwinnen. Is hij bereid tot actie? Heeft hij moed en lef? Hoe verwerkt hij frustraties? Dit zijn aspecten die mede in mijn benadering van de hulpzoekende een rol spelen.

Als je gelooft dat werknemers als individuen aan het werk zijn omdat ze zelf invloed willen hebben op hun bestaan, dan is het logisch dat je, wanneer je hen wilt begrijpen, je dat doet in een psychologische terminologie die dit inzichtelijk maakt.

Wanneer het uitgangspunt is dat werken betekent dat de werknemer de geboden kansen die het leerwerkbedrijf hem biedt grijpt, dan laat zich een werknemer beschrijven in as-pecten die juist refereren naar de verhouding tussen het ego als sturende instantie en het beoogde ontwikkelresultaat.

Elk concept dat verwijst naar hoe een gekozen handelwijze in het werk bijdraagt aan de zelfrealisatie van de persoon levert informatie om de persoon te begrijpen. De vertaling van deze informatie in psychologische concepten die inzicht geven in het handelen geeft de cliënt die de behoefte heeft om zichzelf te begrijpen de mogelijkheid om de (verloren) grip op zijn leven te (her)vinden.

Het is dus niet meer dan iemand helpen door hem een spiegel voor te houden. Een spiegel die niet zoekt naar het antwoord op de vraag of het gedrag afwijkend is of normaal, maar wel aangeeft of het gedrag dienstbaar is aan het behalen van het zelf gekozen doel, het zich actualiseren via arbeid.

Bij de analyse van de verhalen en het gecommuniceerde zelfbeeld van cliënten wordt gezocht naar sporen van de wijze waarop zij hun informatie wegen. Of het beoordelingspunt van wat men wil ligt in het realiseren van de eigen behoefte, het geloof in en het gebruiken van eigen beslissingsruimte, of dat het de buitenwereld is die het handelen bepaalt.

Wanneer er sprake is van een ego dat autonoom handelt of een ego dat vooral - zeker in zaken als werk - de beslissingen overlaat aan anderen wordt de focus in hoeverre het zich vergelijken met anderen een rol speelt.

De antwoorden op deze vragen geven meteen de weg aan die bewandeld kan worden wanneer verandering gebracht moet worden in de situatie. De richting waarin je dan kan sturen ligt dan voor het grijpen, de redenen waarom niet.

Dat vergt immers een herzien van het standpunt door de cliënt en daarvoor is meer inzicht nodig en dan vooral inzicht in de wijze waarop hij vastloopt in de psychologische mecha-nismen die hij gebruikt om zich staande te houden en inzicht

in het verschil tussen de eigen utopie over hoe de wereld in elkaar steekt en wat in de realiteit gebeurt. Vooral van belang is te achterhalen hoe hij wil dat de anderen ten opzichte van hem handelen zodat hij toch zijn doel kan bereiken.

De vragen die hierbij beantwoord moeten worden zijn:

• Wat zijn je beweegredenen en bereik je daarmee je doel?

• Welk referentiepunt kies je om te beoordelen hoe je eigen positie is in de werkende maatschappij? Met wie vergelijk je je? Wie wil je nabootsen? Wat is bereikbaar en wat is onbe-reikbaar voor je?

De antwoorden leveren de context voor de vraag waarmee de bemoeienis begint en de sleutel voor de weg die bewandeld moet worden om uit de impasse te komen die een bezoek aan een psycholoog noodzakelijk maakt.

Het antwoord op het probleem bevat dan een realistisch her-nieuwd doel, de mimetische begeerte die in de hand gehouden moet worden; het maken van een keuze die enerzijds beperkt wat men nastreeft maar anderzijds gelukkig maakt om wat ze bereikt. Vervolgens wordt inzicht gebracht in de eigen wijze van handelen en hulp geboden om zelf beter het leven ter hand te nemen en lef te tonen door de gekozen weg door te zetten en niet (weer) andere, oude bekende mechanismen die ertoe geleid hebben in de problemen te komen, te activeren.

Er moet rekening gehouden worden met het feit, dat ongun-stige omgevingsomstandigheden die hun invloed op het leren hebben, er kunnen voor zorgen dat defensieve probleem ontkennende reactiepatronen in de plaats komen van de probleem (h)erkennende en probleem oplossende reacties.

Tevens is het opvallend dat defensieve stijlen van reageren,

op met negatieve zelfwaardering samenhangende stress verschijnselen, er voor zorgen dat negatieve zelfgevoelens in stand worden gehouden. Zo wordt de vicieuze cirkel tussen selectieve waarneming en responspatronen in stand gehouden.

Wat betekent dat voor een werknemer in het uitvoeren van zijn taak?

De handelwijze van de psycholoog kan zich richten op het doorbreken van gebrekkig zelfvertrouwen, schaamte, faal-angst, vlucht- en vermijdingsgewoonten en vaak op het relativeren van een irrationeel hoog streefniveau bij personen met problemen met zelfacceptatie.

Welke vragen kom je tegen wanneer je vanuit de geschetste strategie werknemers gaat beoordelen?

Wanneer de beweegredenen van de te beoordelen persoon ontdekt zijn, dan wordt de speurtocht vervolgd met het zoeken van het antwoord op de vraag wat de werknemer daarmee wil bereiken. Het is de bedoeling vervolgens het probleem te herformuleren in een vraagstelling die past bij beweegredenen van de beoordeelde waardoor hij gaat begrijpt wat de consequenties van zijn handelen is. In dit stadium kan de cliënt een antwoord verzinnen op de door de psycholoog altijd gestelde vraag ‘Wat ga je nu anders doen?’ en ‘Hoe ga je dat doen?’.

Voorbeelden van de ‘hoe’-vragen zijn:

• Hoe kan het dat jij leeft bij het maken van conflict?

• Hoe kan het dat jij steeds de underdogpositie kiest?

• Hoe kan het dat jij te allen tijde kiest voor het bestaande en tegen verandering?

• Hoe kan het dat jij alles steeds complexer maakt?

• Hoe kan het dat jij ongevoelig wordt voor argumenten als die het standpunt van diegene die jij vertrouwt in twijfel trekken?

• Hoe kan het dat jij te allen tijden wilt manipuleren?

• Hoe kan het dat jij de problemen steeds weg bluft?

• Hoe kan het dat jij altijd alleen de beren op de weg ziet?

• Hoe kan het dat jij steeds rancuneus reageert?

• Hoe kan het dat jij niet uit handen kunt geven?

• Hoe kan het dat jij steeds de kant van je chef kiest?

• Hoe komt het dat jij steeds redeneert vanuit frustratie?

Wat is nu het antwoord op de vraag welk denkkader in de con-tacten met de cliënt de informatie selecteert en de observaties en het denken stuurt?

Allereerst moet gezegd worden dat deze benadering geldt voor mensen met problemen op het taakveld arbeid die niet veroorzaakt zijn door een psychiatrische stoornis. Dit theo-retisch denkkader gaat ervan uit dat de psycholoog zo lang mogelijk weg blijft van een benadering van de cliënt vanuit een psychopathologisch denkkader. Het niet categoriseren van gedrag in pathologische concepten maar praten over gedrag en de beweegredenen daarachter, maakt de toegang tot de cliënt gemakkelijk. Het heeft als voordeel dat de cliënt zichzelf en zijn beperkingen kan erkennen zonder deze als alibi voor onveranderbaarheid op te voeren. De nadruk leggen op leren, op het in eigen hand nemen van gedragsverandering en op de wijze van keuzes maken karakteriseert de cliëntbenadering.

De vertaling van het gedrag in psychologische mechanismen levert vervolgens inzicht in gedragsbeïnvloeding en in de oplossingsrichting die bij een bronaanpak van het probleem

hoort. Het gaat dan ook niet om het adequaat benoemen van de beperking die tot het probleem leidt maar om de informatie en de waarneming van het gedrag zo te ordenen dat de cliënt ziet wat hij beoogt, wat hij doet en wat hem in zijn gedrag c.q.

keuzes belet zijn doelen te bereiken. Het focussen op inzicht in gevoel en beweegredenen en op leren kennen van zichzelf is het denkkader waarmee dit doel bereikt wordt.

Tenslotte kan de psycholoog een belangrijke rol spelen in de vertaling die de cliënt moet maken naar de werkwijze die ver-andering moet brengen door te kiezen voor een bronaanpak van het probleem.

Men kan niet onbegrensd kiezen.

Elke keuze speelt zich af binnen de grenzen die het functio-neren van de hersenen mogelijk maken. Net als de fysieke situatie waarin de werknemer verkeert, hebben de genetische factoren en het ontwikkelingsproces van de hersenen een fundamentele invloed op het kunnen leren en kiezen. Deze factoren bepalen de grenzen van de autonomie. Wat er binnen die grenzen gebeurt is te ontdekken door de geschetste bena-dering. Het psychologische interpretatiekader van hoofdstuk vier moet dat mogelijk maken.

Hoofdstuk 4: Het psychologische

In document LEVEN IS LEREN OP GEVOEL (pagina 41-47)