• No results found

2.4 Externe statutaire identiteit

2.4.3 Bos, natuur en visserij

2.4.3.1 Bosdecreet

Het Bosdecreet vervangt het vroegere boswetboek en is van toepassing voor alle bossen in Vlaan-deren, ongeacht hun afmetingen, en onafhankelijk van het feit of het gaat om particuliere bossen of om openbare bossen. Het decreet erkent en regelt de verschillende bosfuncties en maakt een des-kundig beheer van de bossen mogelijk. De vijf functies die in het bosdecreet worden onderschei-den zijn:

 de economische functie,

 de sociale en educatieve functie,

 de milieubeschermende functie,

 de ecologische functie,

 de bosreservaten.

Naast een multifunctionaliteit legt het decreet de nadruk op bescherming en behoud van het bos in Vlaanderen. Het beheer van de openbare bossen met economische, sociale, educatieve en schermfunctie moet rekening houden met de volgende streefdoelen: behoud of herstel van de na-tuurlijke flora en fauna, bevorderen van de inheemse of standplaatsgeschikte boomsoorten, stimu-leren van natuurlijke verjonging, bevorderen van ongelijkjarigheid en ongelijkvormigheid, bevorde-ren van het ecologische evenwicht.

Vermeldenswaardig zijn tevens de Besluiten van 27 juni 2003 van de Vlaamse Regering inzake duurzaam bosbeheer en bosbeheerplannen. Deze besluiten omvatten onder meer de criteria be-doeld in art. 41 tweede lid van het bosdecreet. De criteria geven tevens nadere invulling aan een aantal artikelen van het decreet op het natuurbehoud. Het bosbeheer van openbare bossen en van bossen gelegen in de VEN dienen invulling te geven aan deze criteria.

Er bestaan nog geen goedgekeurde bosbeheerplannen van het projectgebied.

2.4.3.2 Natuurdecreet

Het Decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, verder aangeduid als Natuurbehoudsdecreet, kwam in de eerste plaats tot stand met oog op het creëren van een samenhangend netwerk van natuurgebieden en het integreren van het natuurbeleid in de andere maatschappelijke sectoren (landbouw, bosbouw,…). Het Natuurbehoudsdecreet heeft een aantal belangrijke wijzigingen ondergaan via het Decreet van 19 juli 2002, in hoofdzaak met be-trekking tot de afbakening van het Vlaams Ecologisch Netwerk en de implementatie van de Habi-tatrichtlijn en de Vogelrichtlijn.

Fort 4

Het beleid op het gebied van natuurbehoud en de vrijwaring van het natuurlijk milieu dat wordt vastgelegd in het Natuurbehoudsdecreet, is gericht op de bescherming, de ontwikkeling, het be-heer en het herstel van de natuur en het natuurlijk milieu, alsook op de handhaving of het herstel van de daartoe vereiste milieukwaliteit. Daarnaast streeft het een zo breed mogelijk maatschappe-lijk draagvlak na, waarbij educatie en voorlichting van de bevolking betreffende natuurbehoud wordt gestimuleerd. Concreet worden volgende krachtlijnen onderscheiden:

 Horizontale maatregelen, d.w.z. maatregelen die overal, dus ook buiten de specifiek voor de natuur bestemde gebieden, kunnen worden genomen;

 Het vrijwaren van de ecologische milieukwaliteit, bovenop de algemene basismilieu-kwaliteit;

 Gebiedsgericht natuurbeleid, zowel inzake het creëren van ruimtelijke netwerken als op het vlak van het creëren van natuurreservaten;

 Soortgericht natuurbeleid, d.w.z. het nemen van specifieke beschermingsmaatregelen voor plant- of diersoorten of andere organismen;

 Doelgroepenbeleid, d.m.v. voorlichting en educatie, in functie van draagvlakbevorde-ring voor het natuurbehoud.

Daarnaast komen ook basisprincipes als het standstillbeginsel, de vervuiler betaalt, de zorgplicht, het voorkomingsbeginsel, het beginsel van voorkeur voor brongerichte maatregelen en het integra-tiebeginsel aan bod (De Pue et al., 2007).

Deze krachtlijnen en basisprincipes werden steeds in het achterhoofd gehouden bij het opstellen van de beheerdoelstellingen en het uitwerken van de concrete beheermaatregelen voor het Fort 4.

2.4.3.3 Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN)

Het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) is een selectie van gebieden met een zeer hoge natuur-kwaliteit en omvat gebieden met een hoofdfunctie natuur. Het zijn gebieden met een duidelijke samenhang en een voldoende aaneengesloten oppervlakte. VEN-gebieden vormen samen een netwerk van waardevolle natuurgebieden in Vlaanderen. Het VEN wordt ingedeeld volgens:

 GEN: Grote Eenheden Natuur, met een hoge actuele natuurwaarde;

 GENO: Grote Eenheden Natuur in Ontwikkeling, met een hoge potentiële natuurwaar-de.

In het GENO zijn natuurelementen minder geconcentreerd aanwezig of zijn er maatregelen nodig om, ook op terreinen die door menselijke ingrepen tot stand kwamen, de natuur verder te ontwikkelen.

Er zijn geen VEN-gebieden gelegen in of nabij het studiegebied.

2.4.3.4 Integraal Verwervings- en Ondersteunend Netwerk (IVON)

Het Integraal Verwevings- en Ondersteunend Netwerk (IVON) omvat gebieden waarbij natuur een nevenfunctie uitmaakt, naast andere functies zoals landbouw, bosbouw, recreatie, wonen.

Het IVON bestaat uit:

 natuurverwevingsgebieden: hier komen hoge natuurwaarden voor, naast andere func-ties. Natuur is hier een nevenfunctie;

elementen in stand te houden of te ontwikkelen.

Er zijn geen IVON-gebieden gelegen in of nabij het studiegebied.

2.4.3.5 Habitatrichtlijngebieden

Richtlijn 92/43 van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206, 22 juli 1992); Besluit van de Vlaamse Regering van 14 fe-bruari 1996;

De Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 2 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitat en de wilde fauna en flora, meestal verkort geciteerd als de habitatrichtlijn, is een vrij uitge-breide regeling op het gebied van natuurbehoud.

Het doel van deze Richtlijn is het behoud van de biologische diversiteit door het in stand houden van de natuurlijke habitat en de wilde flora en fauna op het Europese grondgebied.

De habitatrichtlijn vertrekt vanuit het standpunt dat zeldzame en/of bedreigde soorten slechts kun-nen overleven indien er voor deze soorten ook voldoende kwalitatieve leefgebieden worden voor-zien. Daartoe worden speciale beschermingszones aangeduid, de zogenaamde habitatrichtlijnge-bieden.

Naast deze gebiedsgerichte maatregelen, bevat de habitatrichtlijn tevens maatregelen specifiek gericht op de bescherming van bepaalde soorten, zowel diersoorten als plantensoorten. Deze soorten moeten door de lidstaten strikt worden beschermd. Wat betreft de diersoorten impliceert dit een verbod op het vangen of doden, het rapen van eieren, het beschadigen van nesten, het ver-handelen.

Bij gebrek aan een samenhangend geheel van beschermingsmaatregelen van toepassing op habi-tatrichtlijngebieden dient vooral gewezen te worden op de algemene voorzorgsplicht voor de bur-ger en het integratiebeginsel voor de overheid, volgend uit artikel 14 respectievelijk artikel 16 van het Decreet Natuurbehoud.

In tegenstelling tot de 2 forten ten oosten (Fort 3 en Fort 2) en de 2 forten ten westen (Fort 5 en Fort 6) van Fort 4, maakt Fort 4 zelf geen deel uit van het Habitatrichtlijngebied. De Forten 2, 3, 5 en 6 maken deel uit de ‘Historische fortengordels van Antwerpen als vleermuizenhabitats’ (Kaart 2.4.f).

2.4.3.6 Viswater

Op de gemeenteraadsbeslissing van 29 april 1985 werd het reglement op het visrecht voor de grachten van Fort 4 goedgekeurd. Vissen is enkel toegestaan in de aangeduide zone op Figuur 2-4 (Bron: Reglement op het visrecht voor de grachten van Fort 4, 1985).

Figuur 2-4 Weergave van de zones bestemd voor hengelsport

Om te mogen vissen is een door het gemeentebestuur afgeleverde visvergunning verplicht. Deze visvergunning is strikt persoonlijk en dient te allen tijde voorgelegd te kunnen worden. Het recht tot vissen kan steeds door de burgemeester blijvend of tijdelijk ingetrokken worden op een gedeelte of het geheel van het viswater.

Vissen is enkel toegestaan:

 tijdens de tijdstippen en uren voorzien door de wetten en besluiten op de riviervisserij;

 met één of maximum 2 gewone- of werphengels. Per werphengel mag men slechts 2 en-kelvoudige haken gebruiken;

 vanaf de boord van het water;

 op de door het gemeentebestuur aangeduide plaatsen;

 bij het vissen op roofvis, met aasvis, mag men gebruik maken van een fleur.

Het is verboden:

 te vissen onder het ijs;

 te vissen vanuit een boot, vanaf een vlot of enig ander in het water aangelegde kunstmati-ge hindernis met uitzondering van de kunstmati-gemeentelijk aankunstmati-gelegde visplaatsen;

 uitgravingen te maken in de oevers

 te lepelen of te spinnen (wel toegelaten op zaterdag en zondag tijdens de maanden no-vember en december)

 schadelijke stoffen of wettelijk verboden middelen te gebruiken;

 de oever of het water te bevuilen of te beschadigen en men is ten volle verantwoordelijk voor de eventuele herstellingen;

 ondermaatse vis volgens de gemeentelijke normen in zijn bezit of in het leefnet te hebben;

Het niet naleven van bovenstaande onderrichten kan leiden tot intrekking van de visvergunning en het recht tot het vissen op het water van Fort 4. De overtreders zullen gestraft worden met politie-straf voor zover door de wetten of algemene verordeningen, geen politie-straffen voorzien zijn.

De dagvangst per hengelaar wordt beperkt tot 5 witvissen, 2 brasems, 1 lauw, 1 karper, 1 baars, 1 snoek (of snoekbaars) en 10 palingen. De gemeentelijke minimum maten worden als volgt vastge-steld: 15 cm voor voorn en bliek, 25 cm voor brasem, lauw, karper en baars en 50 cm voor (snoek)baars.

Een hengelwedstrijd mag alleen plaats hebben mits toelating van het gemeentebestuur. Tijdens dergelijke wedstrijd is het voor de niet-deelnemers verboden te vissen in de aangewezen zone waar de wedstrijd plaats heeft.