• No results found

.1. De vorming van Groot-Luik

van erentie va ale n r ing van non, root-d met e oners et eenten e, , en 4

Al enkele decennia voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog was het probleem van de grote agglomeraties een thema van lange discussies in het binnenlands bestuur van België.568 Zo had de burgemeester van Brussel, Adolf Max, in 1921 een wetsvoorstel ingediend om voor de agglomeratie Brussel een metropolitaans district op te richten. Dit werd met een grote meerderheid verworpen. Max besloot toen als alternatief een ‘Conf

n de burgemeesters van de Brusselse agglomeratie’ in te stellen.

Aan het begin van de bezetting had het Duits bestuur te kennen gegeven dat het een grote afkeer had van de ‘versnippering’ van het Belgische lok bestuur.569 De Stadtkommissar van Antwerpen pleitte medio 1940 voor de oprichting van Groot-Antwerpen. Het plan stuitte echter op verzet van Vo Falkenhausen en Reeder, die vreesden dat de verwezenlijking ervan voo grote binnenlandse onrust zou zorgen; dat wensten zij niet; zij gaven de secretaris-generaal van Binnenlandse Zaken en Volksgezondheid – op dat ogenblik nog Vossen – de suggestie het te laten rusten. Na de opvolg Vossen door Romsée kwam de idee van grote agglomeraties in een

stroomversnelling. Op 1 september 1941 werd een ‘Rijkscommissariaat voor de Grote Agglomeraties’ opgericht. Rijkscommissaris werd Hendrik Borgi een ‘topfiguur van het VNV’.570 Inmiddels had, door toedoen van de ‘Stadtkommissar’ van Antwerpen,571 de Militärverwaltung haar verzet opgegeven. Als eerste grote agglomeratie werd per 1 januari 1942 G Antwerpen opgericht. Deze samenvoeging kwam tot stand door de opheffing van zeven gemeenten. Op 15 mei werd Groot-Gent gevorm de opheffing van elf gemeenten, op 20 juni Groot-La Louvière met d opheffing van zestien gemeenten en op 15 juli Groot-Charleroi, een ‘monsterconstructie die maar liefst 31 gemeenten en ruim 340.000 inw omvatte’;572 op 27 september kwam Groot-Brussel tot stand, waarbij negentien gemeenten hun zelfstandigheid verloren; en na Brugge, op 10 oktober, Groot-Luik. De vorming van Groot-Luik was de laatste in de reeks van in te stellen grote agglomeraties. Einde 1942 werden alle activiteiten van h ‘Rijkscommissariaat voor de Grote Agglomeraties’ beëindigd en het werd dan ook met ingang van 1 januari 1943 opgeheven.573 Door de vorming van Groot-Luik verloren 29 gemeenten hun zelfstandigheid en van zes gem

werden delen van het grondgebied bij Luik ingelijfd. De opgeheven

gemeenten waren: Angleur, Ans, Beyne-Heusay, Boncelles, Bressoux, Chêné Cheratte, Embourg, Flémalle-Grande, Flémalle-Haute, Fléron, Glain, Grâce-Berleur, Grivegnée, Herstal, Hollogne-aux-Pierres, Jemeppe-sur-Meuse, Jupille Montegnée, Opugrée, Rocourt, Romsée, Saint-Nicolas, Seraing, Tilleur, Vaux-sur-Chèvremont, Vivegnis, Vottem, Wandre. De zes gemeenten waarvan e

deel van het grondgebied bij Luik werd gevoegd waren: Chaudfontaine, Ch 574 tering . gevormde een half t an een effectieve bescherming van de og den de an guren zijn n zijn ie ngde 2.6 t u en half procent bestuurde wel zeventig procent van de

n okier, Hermalle-sous-Argenteau, Ivoz-Ramet, Neuville-en-Condroz, Tilff. De secretaris-generaal van Binnenlandse Zaken en Volksgezondheid vermeldde in de toelichting bij de officiële publicatie in het Belgische Staatsblad Le Moniteur als beweegredenen onder meer: de fragmen van het totale grondgebied door verouderde grenzen, waarvan het handhaven een logisch en gezond bestuur én de continuïteit van een

harmonieuze ontwikkeling van de stedelijke samenhang in de weg zou staan Een andere reden was de wanorde van de organisatie van de gas-, water- en elektriciteitsvoorzieningen. Bepaalde gemeenten binnen de nu

agglomeratie kenden geen drinkwatervoorziening, andere geen gasvoorziening. Wat de elektriciteitsvoorziening betreft: meer dan dozijn maatschappijen of openbare nutsbedrijven verzorgden de

stroomlevering tegen tarieven en andere voorwaarden die van gemeente tot gemeente sterk verschilden. Verder vermeldde de secretaris-generaal da de fusie ook de organisatie van de voedselvoorziening, het handhaven van de openbare orde en de organisatie v

bevolking zou vereenvoudigen.575

De bezetter was, zoals al eerder was gebleken, het met een aantal van deze beweegredenen eens. Maar voor de Militärverwaltung speelden n andere dan bestuurlijk-technische motieven een rol. In de eerste plaats bespaarde de reductie van het aantal gemeenten rond de grote ste bezetter menskracht. Hij hoefde met minder personen contacten te onderhouden en kon gebruik maken van de voordelen van deze vorm v het ‘leidersbeginsel’. In de tweede plaats - en dat gold vooral voor de

gevormde agglomeraties in Wallonië (Grand-Charleroi, Grand-La Louvière en Grand-Liège) – kon de bezetter door benoemingen van pro-Duitse fi

invloedssfeer op bestuurlijk vlak sterk uitbreiden. Zo kon hij de lokale autonomie in zijn voordeel ombuigen. Meer dan eens klaagde Keim i Lageberichte over het passieve verzet van de Belgische bestuurders waardoor de samenwerking met hen steeds moeilijker werd. In één klap raakte de bezetter bij de realisering van een dergelijke grootschalige fus tientallen bestuurders kwijt (burgemeesters en wethouders die anti-Duits gezind waren en daarom vaak dwarslagen). In heel België werden 157 gemeenten opgeheven. De vorming van de grote agglomeraties bela

00.000 inwoners aan; dat was dertig procent van de bevolking.576 Voor Rex was de vorming van de grote Waalse agglomeraties ook nie ongunstig. Het was voor deze partij het begin van haar machtsgreep in Wallonië. Deze zou anders niet hebben kunnen plaatsvinden. Uiteindelijk zo van de Franstalige burgemeesters slechts twaalf en een half procent rexist zijn, maar die twaalf en e

Waalse bevolking.577

Bologne had zich bij de vorming van Groot-Luik niet zomaar neergelegd. Integendeel. Hij werd in zijn strijd om het behoud van de zelfstandigheid va de gemeenten van de agglomération liégeoise van verschillende kanten gesteund. Tijdens een bijeenkomst van secretaris-generaal Romsée met de provinciegouverneurs op 25 juni 1941 ontvouwde deze zijn plan om grote

agglomeraties door middel van fusies te creëren. Doyen was het daar niet mee eens en belegde meteen een bespreking met de burgemeesters van de Conférence des Bourgmestres de l’agglomération liégeoise. Samen met hen on

n den, met behoud van hun zel

de burgemeester van Luik werd tevens chef-burgemeester van Groot-Lui

e Provincie zou beslissen welke taken van alg

unt ters guren, van het gemeentebestuur zou meester maken, werd afg n e. ing uit en. aken

ffende de vorming van grote agglomeraties die

twikkelde hij daar een plan dat uit drie delen bestond

1. de 24 gemeenten van het arrondissement Luik, die reeds ee samenwerkingsverband hadden, zou

fstandigheid, Groot-Luik vormen; 2.

k;

3. de Gouverneur van d emeen belang waren.

Doyen schaarde zich hierachter. De voordelen, uit Belgisch gezichtsp gezien, sprongen onmiddellijk in het oog: in de eerste plaats bleven de samenwerkende gemeenten zelfstandig en werden Belgische wetten niet geschonden; en in de tweede plaats bleven de aanwezige burgemees en schepenen in functie; pro-Duitse elementen werden buiten de deur gehouden; de dreiging dat de bezetter zich, samen met de Nieuwe Orde welgezinde fi

ewend.

Men zou verwachten dat de Militärverwaltung in de persoon van Reeder mordicus tegen zou zijn. Toch was dat niet het geval. In juni hadden Doye en Bologne een onderhoud met Reeder.578 Deze verklaarde zich met de plannen akkoord. Vervolgens schreef Doyen op 15 juli een brief aan Romsé Hij zette daarin uiteen dat de te nemen besluiten betreffende de vorming van grote agglomeraties in strijd waren met de Grondwet, de Provinciewet en de Gemeentewet. Daarom legde hij de plannen voor zoals hij die met Reeder had besproken. De secretaris-generaal ging er echter niet op in. Romsée zette zijn eigen plannen door, zich er zeer wel van bewust dat die tegen de Belgische wetgeving indruisten. Einde 1942 leidde de doorvoer van de vorming van grote agglomeraties tot een gerechtelijke crisis. De Zesde Kamer van het Hof van Cassatie deed op 11 december 1942 de

spraak dat het besluit tot de vorming van Groot-Antwerpen onwettig was. Dat had ook consequenties voor de andere besluiten tot de vorming van grote agglomeraties. De Militärverwaltung reageerde de dag na de uitspraak met de arrestatie van de voorzitter van de Zesde Kamer, zijn twee assessoren, een aantal andere magistraten en advocaten als gijzelaars. Daarop besloot het Hof van Beroep nog diezelfde dag zijn werkzaamheden neer te legg Het Hof van Cassatie, dat eveneens met twee maanden schorsing was bedreigd, liet het bij een stakingsdreiging. De staking van het Hof van Beroep duurde maar drie dagen. Ze werd opgeheven na de belofte van secretaris-generaal Schuind dat hij de gijzelaars zou vrij krijgen. Deze belofte werd op 4 januari 1943 ingelost.579 Om aan de juridische discussies een einde te m vaardigde de Militärverwaltung, zich daarbij nogal schijnheilig op de

Conventie van Den Haag beroepend, op 26 januari 1943 een verordening uit die bepaalde dat de besluiten van de secretaris-generaal van Binnenlandse Zaken en Volksgezondheid betre

In feite was hier sprake van een driehoeksverhouding binnen de

machtsstructuur. Op lokaal en provinciaal niveau wilden Bologne en Doyen – met aanvankelijk nog als medestander Reeder – de status quo handhaven, dat wil zeggen niet tot de vorming van Groot-Luik over te gaan. De tweede speler was Romsée die de plannen wél wilde doorzetten. En de derde, de MV, besliste uiteindelijk – in het kader van het nazificeringsproces – dat de vo als aan ee voor - de rex ter ber 1941 ef van ar d ation permanente legde Romsée ook de

n

ngen, reeds nu na

tzelfde Lagebericht. Maar eerst moest Bologne nog on

rming van de grote agglomeraties doorgang moest vinden.

Romsée opereerde dus onwettig, maar vroeg toch ten aanzien van de vorming van Groot-Luik advies aan zowel de Députation permanente de Conférence des Bourgmestres de l’agglomération liégeoise. De

Bestendige Deputatie bestond toen uit drie socialisten, één katholiek en tw rexisten (bijlage 8) . Met vier stemmen tegen en twee stemmen

isten uiteraard - bracht dit college een negatief advies uit. De burgemeesters van de Conférence des Bourgmestres de

l’agglomération liégeoise hadden inmiddels twee collega’s van hun beraad uitgesloten. Dat waren twee rexisten: Albert Dargent, de latere burgemees van Groot-Luik, die met ingang van 3 oktober 1941 tot burgemeester van Flémalle-Grande was benoemd, en Charles Fréson, die op 20 decem burgemeester van Flémalle-Haute was geworden. De colleges van

schepenen van de twee en twintig overige gemeenten namen een resolutie aan waarin zij de voorgestelde vorming van Groot-Luik afwezen, omdat deze in strijd was met de Belgische grondwet en de gemeentewet. In een bri

2 maart 1942 aan secretaris-generaal Romsée en aan Rijkscommissaris Borginon bracht Bologne deze resolutie woordelijk over en voegde da fijntjes aan toe: ‘Ik heb het niet zinvol geacht naar de mening van de burgemeesters van Flémalle-Grande en Flémalle-Haute te vragen. U zult beter dan ik van hun mening in dit opzicht op de hoogte zijn’.580 Net zo goe als het negatief advies van de Déput

ze resolutie naast zich neer.

Inmiddels was al maanden voor de invoering van Groot-Luik de vraag aa de orde wie Bologne moest opvolgen. Door de wijze waarop hij zich vanaf het begin van de bezetting had geprofileerd was het zonneklaar dat hij zijn langste tijd als burgemeester had gehad en zou moeten verdwijnen. In zijn Lagebericht für Mitte November 1941 bis Mitte Februar 1942 noteerde Keim al: ‘Burgemeester Bologne van Luik zal op zijn laatst bij het in werking treden van de wet betreffende de vorming van Groot-Luik moeten worden verva

temeer daar hij herhaaldelijk publiekelijk heeft verklaard dat hij geen

burgemeester in Luik zou blijven, indien zijn collega’s uit de randgemeenten als gevolg van de fusie zouden moeten gaan. Het lijkt noodzakelijk

ar de eerste burgemeester van Groot-Luik op zoek te gaan’.581 Keim had toen al iemand op het oog: de commissaris van het arrondissement Waremme, Dalen. Hij vond deze man energiek en ‘deutschfreundlich’; bovendien ‘spreekt en schrijft hij vloeiend Duits’, noteerde Keim in he

tslagen worden.

Op 1 augustus 1942 liet Keim aan Bologne weten dat hij zijn functie niet langer zou kunnen blijven uitoefenen,582 maar hij had niet de bevoegdheid

hem te ontslaan. Op 27 oktober schreef Romsée aan Bologne dat deze per 1 november werd ontslagen. Romsée wekte de suggestie dat hij da

zekere weerzin deed. In de eerste alinea al stelde hij de bezetter verantwoordelijk: ‘De bezettingsautoriteiten hebben mij laten weten d ingang van 1 november uw functie van burgemeester moet worden beëindigd.’ t met een at met n , t met n , ring e, die in n van de eheven

gemeenten met ingang van 9 november eervol ontslag.

.2. Burgemeester Gérard Willems: kort maar niet krachtig

ls ster van

p n. Hij was niet lang da

583 Hij liet verder weten dat hijzelf eerst nog een andere gang van zaken had bedacht. Hij had de vorming van Groot-Luik in twee fasen wille uitvoeren. In de eerste fase bleven de gemeenten die Groot-Luik zouden vormen, nog bestaan. Alleen zou hij, Bologne, dan al vervangen worden. In een latere fase zou dan de grootschalige fusie die tot Groot-Luik zou leiden hebben plaatsgevonden. Maar op 16 oktober had een delegatie van de schepenen van Luik en de randgemeenten Romsée duidelijk gemaak geen enkele persoon als opvolger van Bologne in zee te willen gaan.

Daardoor was Romsée gedwongen geweest al vóór 1 november het besluit tot de vorming van Groot-Luik in het Staatsblad te doen verschijnen. Dat was de ontslagreden die Romsée liet weten. De Militärverwaltung, in de persoo van Keim, dacht daar anders over, zoals vermeld. De diepste reden voor hem, Keim, om bij Reeder op het ontslag van Bologne aan te dringen was diens gedrag tegenover de Duitse autoriteiten. Maar Keim zat nog iets hoog althans volgens Romsée. Binnen het comité van secretarissen-generaal gaf Romsée hypocriet te kennen dat hij Bologne in functie had willen laten – hij had hem immers ook dispensatie verleend om aan te blijven na de invoe van de leeftijdsverordening – maar dat Bologne zichzelf tot persona non grata had gemaakt door een brief die hij in mei 1942 had gestuurd en waarin hij protest had aangetekend tegen de verplichting die de OFK aan de Luikse politieagenten had opgelegd om de leden van de Garde Wallonn

dienst van de bezetter was, te groeten.584 Zo had iedere partij, de

Militärverwaltung enerzijds en de secretaris-generaal van Binnenlandse Zaken en Volksgezondheid anderzijds, haar eigen redenen om zich van Bologne te ontdoen. Die gelegenheid deed zich bij de invoering van Groot-Luik voor. Bij besluit van 6 november van Romsée kregen Bologne, de schepene

stad Luik en de burgemeesters en schepenen van de opg

4

In de loop van de maand september 1942 had gouverneur a.i. Petit zowel aan de secretaris-generaal van Binnenlandse Zaken en Volksgezondheid a aan Oberfeldkommandant Keim de sollicitatiedossiers van drie rexistische partijgenoten gestuurd voor de benoeming van de eerste burgemee Groot-Luik.585 Een van de drie dossiers was dat van de leider van de zesmansfractie van Rex in de, inmiddels geschorste, gemeenteraad van Luik.586 ‘Zoals verwacht’587 benoemde Romsée de oud-fractieleider Gérard Willems. Hij was in 1900 geboren. Hij was als advocaat bij het Hof van Beroe in Luik werkzaam. Hij was pas in 1939 raadslid geworde

Op 9 november trad hij aan als burgemeester van Groot-Luik, dat zijn inwoneraantal ineens van circa 155.000 naar 420.000 zag stijgen.589 Hij legde die dag eerst de eed af in handen van Petit en begaf zich vervolgens naar het stadhuis om zijn eerste vergadering met het college van schepenen voor te zitten. Na de installatie van de nieuwe schepenen was het eerste, bepaa opmerkelijke besluit dat het college nam het sturen van een telegram aan koning Leopold III,

ld illems nvaarding’, een proclamatie

aanplakken waarin onder meer stond:

op oze werken voor de

ekomst van Luik en het heil van ons volk.[…].’592

t meer ve laring, die Dargent in de vergadering van het college van de 20e voorlas:

n Burgemeester tijdens mijn afwezigheid egens ziekte uit te oefenen.’593

ms bezorgd . olitie van Luik tijdens de oorlog, Joseph Schöner, ve laarde na de oorlog:

ie 590 waarin het zijn trouw aan de koning betuigde.591 W liet, eveneens op de dag van ‘ ambtsaa

‘Vandaag wordt onze goede Stad Luik eerste industriestad van het land en schaart zij zich onder de grote Europese metropolen. In moeilijke omstandigheden neem ik de zware last van het bestuur van de Stad me. Vooral op dit ogenblik is het de plicht van iedere Belg, en in het bijzonder van iedere Luikenaar, stand te houden om de bevolking zoveel mogelijk te helpen moeilijke uren door te komen[…]. Wij willen geen l beloften doen. De bevolking moet ons maar beoordelen naar onze daden. Laat zij in haar volle omvang met ons mee

to

Met ingang van 18 november, dus negen dagen na zijn installatie als burgemeester, oefende Willems zijn werkzaamheden wegens ziekte nie uit. Hij droeg ze aan loco-burgemeester en de oud-burgemeester van Flémalle-Grande, Dargent, over. Hij maakte dat kenbaar in een schriftelijke

rk

‘Ik […] verklaar hierbij de heer Dargent, eerste schepen, bevoegd om in mijn naam en plaats de functie va

w

Wat was de ziekte van Willems? Angst! Want enkele dagen na zijn aantreden had een postbode in het stadhuis een pakje voor Wille waarin een stuk touw met schuifknoop van een galg zat.594 In de

clandestiene pers werden ook bedreigingen aan zijn adres geuit.595 Hij raakte daarvan onmiddellijk zo overstuur dat hij niet meer normaal kon functioneren De hoofdcommissaris van p

rk

‘Ik zag hem [=Willems] bijna dagelijks, immers de vorming van Groot-Luik bracht talrijke problemen met betrekking tot het leiden van de polit van de agglomeratie met zich mee. Hij leek mij volkomen radeloos en, hoewel ik hem alleen maar lopende stukken ter ondertekening voorlegde,

was hij niet in staat ze te lezen en vroeg hij me of hij ze kon tekenen zon ze te lezen. Hij ijsbeerde met grote stappen door zijn kantoor, het was onmogelijk met hem een doorlopend dienstgesprek te voeren; deze toestand heeft minstens tien dagen geduurd.

der

gekregen als gevolg van bedreigingen die jegens hem waren euit.597

op. st de vorming van het college va schepenen van Groot-Luik ter sprake.

4.3. De schepenen van Groot-Luik

eze partij een meerderheid verwierf in dit college. Welke partijen wa d iders kwam de t he e maken lp aan h All

596 Ik wijt deze aan de angst die hij had

g

Willems diende op 3 maart 1943 zijn ontslag in en Dargent volgde hem Willems bracht de rest van de bezetting in een kliniek voor zenuwzieken door.598 Dargent nam als loco-burgemeester de zaken van Willems over. Alvorens op zijn bewind in te gaan komt eer

n

De samenstelling van dit college verliep niet zonder slag of stoot. De reden was dat enkele andere Waalse pro-Duitse groeperingen in Luik dan Rex niet wilden dat d

ren dat?

Een Luikse dissident van Rex richtte, nadat hij daartoe toestemming ha gekregen van de Duitse overheid, in de zomer van 1941 de Mouvement