• No results found

Bij bestaande recreatieve voorzieningen komt relatie tussen natuur en recreatiesector minder goed van de grond

In document Lerende evaluatie van het Natuurpact 2020 (pagina 167-170)

Bij bestaande recreatieve voorzieningen geen gezamenlijk verdienmodel

Het lukt provincies niet om verblijf- of dagrecreatiebedrijven te laten bijdragen aan het onderhoud van bestaande voorzieningen, doordat een gezamenlijk verdienmodel hiervoor ontbreekt. De recreatietoeslag die provincies verstrekken aan terreineigenaren is veelal niet toereikend voor openstelling en onderhoud van voorzieningen. Terreineigenaren hebben geprobeerd om tot nieuwe verdienmodellen te komen, in samenwerking met recreatiebe- drijven en recreanten. Een voorbeeld hiervan is het ‘Beleef en Geef Biesbosch Fonds’. Bij dit initiatief vragen recreatieondernemers aan recreanten een vrijwillige bijdrage voor het onderhoud van de recreatieve voorzieningen en het beheer van de Biesbosch. Een ander voorbeeld is het programma ‘De Veluwe op 1’ waarbinnen in 2018 pilots zijn gestart om gezamenlijke financiering te ontwikkelen. Een andere aanpak richt zich op dagrecreatie – terreinbeheerders werken bijvoorbeeld aan een toeslag voor speciale recreanten, zoals het MKB-vignet mountainbikers in natuurterreinen door Natuurmonumenten of bij het organiseren van speciale evenementen.

168 | Lerende evaluatie van het Natuurpact 2020

In de meeste gebieden is er tot nu toe echter geen succesvol gezamenlijk verdienmodel ontwikkeld. Een model waar alle partijen bijdragen aan het beheer van bestaande recreatieve voorzieningen en dat voldoende geld oplevert en interessant is voor alle partijen. Bij bestaande voorzieningen is de bereidheid van de recreatiebedrijven om te investeren in het behoud van de recreatievoorzieningen buiten hun eigen terrein in het algemeen beperkt. De beperkte financiële ruimte voor investeringen (Smits et al. 2016) – onder andere als gevolg van de geringe, maar licht stijgende bezettingsgraad bij kampeerterreinen (CBS StatLine 2019) en de geringe extra meerwaarde van de investering – zijn hiervoor de belangrijkste argumenten (Goossen & Langers 2013). Ook de vele kleine bedrijven in de recreatiesector maakt het opzetten van een gezamenlijke financiering moeilijker (figuur 5.5).

Weinig beleid voor natuurwaarde op bestaande vakantieparken

Rondom bestaande parken voor verblijfsrecreatie hebben de meeste provincies geen actief beleid voor het verhogen van de natuurwaarde, met uitzondering van de provincie Gelderland met Vitale Vakantieparken en de provincie Zeeland met het Fonds Verblijfsrecreatie. Deze provincies hebben een breed programma om de kwaliteit van bestaande parken voor verblijfsrecreatie te verbeteren en spelen ook in op de kansen die dit biedt voor het verhogen van de natuurkwaliteit op het vakantieterrein. Dit beleid is echter recentelijk gestart en is nog volop in ontwikkeling, zodat er nog weinig ervaring mee is opgedaan. Voor het beleid rondom de kwaliteitsverbetering van bestaande vakantieparken en campings is ook hier de geringe financiële ruimte voor investeringen bij veel recreatiebe- drijven een knelpunt. Ook de zorg dat meer natuur in de toekomst door de

Natuurbeschermingswet een knelpunt op kan leveren voor de vergunningenverlening bij verdere bedrijfsontwikkeling speelt een rol (Smits et al. 2016). Om dit knelpunt op te lossen heeft de recreatiesector een voorstel gedaan om de bestaande regeling rondom ‘Tijdelijke natuur’ uit te breiden naar recreatiebedrijven. Als deze regeling uitgebreid wordt vormen natuurwaarden geen bedreiging meer voor verdere bedrijfsontwikkeling.

Klein deel van recreatiebedrijven zet in op versterking relatie met natuur

Er is ook een kleine groep van eigenaren van campings en vakantieparken die wel bewust in natuur wil investeren (Smits et al. 2016; Arnouts et al. 2013). Het gaat om bedrijven waar natuur en de kwaliteit van de streek expliciet onderdeel zijn van het verdienmodel waarmee ze zich profileren. Dit zijn deels grote (internationale) bedrijven voor verblijfsrecreatie, maar ook kleinere bedrijven in dag- en verblijfsrecreatie. Deze bedrijven zijn ook geïnteres- seerd in het Gastheer van het Landschap-programma dat in samenwerking tussen het Instituut voor Natuureducatie en de recreatiesector wordt uitgevoerd en dat mede door enkele provincies wordt ondersteund. Met het programma Gastheer van het Landschap worden recreatieondernemers opgeleid als informatieverstrekker over natuur, landschap en cultuurhistorie in de omgeving van hun bedrijf. Een enkele provincie zoals Overijssel ondersteunt recreatiebedrijven die natuurinclusiever willen ondernemen actief, door hen subsidie en een kennisnetwerk aan te bieden.

Recreanten in grenspark Maas-Swalm-Nette.

Gebiedscasus

Verbinden natuur met landbouw en recreatie | 169

5.4 Samenwerking in het Grenspark Maas-Swalm-Nette om recreatie en toerisme te bevorderen

De focus van maatschappelijke betrokkenheid in het beleid van de provincie Limburg ligt op het bevorderen van de beleving van de natuur, de verbinding tussen natuur en landschap, cultuurhistorie en monumenten, duurzame recreatie in relatie tot natuur en landschap, én het generen van nieuwe inkomstenbronnen voor natuurorganisaties. In het Grenspark Maas-Swalm-Nette wordt sinds 2002 gewerkt aan de gezamenlijke promotie van het grensoverschrijdende gebied. Het Grenspark ligt op de grens van de provincie Limburg met de Duitse deelstaat Nordrhein-Westfalen, in de driehoek tussen de steden Roermond, Venlo en Mönchengladbach. Het Grenspark is succesvol gebleken in het aanboren van nieuwe financiering via Europese INTERREG-subsidies.

Een voorbeeld van een grensoverschrijdend project gefinancierd via INTERREG is het project Water.Wandel.Wereld. Doel van dit project was bezoekers de mooiste stukjes van het Grenspark te laten ervaren, om ‘de pareltjes te laten zien’ en daarmee recreatie en toerisme te bevorderen en de bezoekers de mogelijkheid te geven mooie natuur aan weerszijden van de grens te beleven. In dit project zijn 9 certificeerde wandelroutes gerealiseerd door waterrijk landschap. Behalve via de website zijn routefolders te verkrijgen bij de horecabedrijven die partner zijn in het project. Er zijn rond de 25 horecabedrijven officieel partner, dat wil zeggen dat zij de routes actief vermarkten en herkenbaar zijn als partner door een bordje op de deur. Deze bedrijven hebben vaak een parkeerplaats, waarvandaan mensen een route kunnen starten. In tegenstelling tot diverse andere projecten binnen het Grenspark zijn aan Water.Wandel.Wereld geen natuurdoelen gekoppeld. Er hebben geen fysieke ingrepen plaatsgevonden om de natuur in het gebied te verbeteren.

170 | Lerende evaluatie van het Natuurpact 2020

5.2.2

Relatie recreatie en natuur

Recreatie in natuur goed voor mensen, maar risico voor de natuur

In document Lerende evaluatie van het Natuurpact 2020 (pagina 167-170)

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN