• No results found

3 De Turkse Ayasofya-moskee in Amsterdam

3.1 De Ayasofya-moskee

In dit hoofdstuk staat de Ayasofya-moskee in stadsdeel De Baars-jes in Amsterdam centraal.1Deze moskee werd in 1994 vanuit de Turkse sociaal-culturele islamitische organisatie Milli Görüs¸ Noord-Nederland opgericht als vereniging met volledige rechts-bevoegdheid2onder de statutaire naam ‘Milli Gorus’ Sociale en Kulturele Vereniging Amsterdam-West.3Het is de centrale en te-vens grootste moskee van deze beweging. Dagelijks bezoeken meer dan vijfhonderd, vooral mannelijke bezoekers de moskee, voornamelijk van Turkse origine, om te bidden, thee te drinken, in-kopen te doen in de winkel of naar de kapper te gaan.4In de vasten-maand Ramadan neemt het bezoekersaantal sterk toe. Dan zit ook de inpandige vrouwenruimte helemaal vol. De Ayasofya had ten tijde van het onderzoek driehonderd leden, die maandelijks een vrijwillige bijdrage van vijf euro leverden. In deze periode traden in de moskee drie Turkse imams als prediker op. De eerste is de door de Ayasofya-moskee betaalde, vaste imam Osman Paköz. De tweede is de door het hoofdkantoor van Milli Görüs¸ Nederland betaalde imam Fuat Yavas¸, die vóór Paköz in dienst was van Aya-sofya. De derde is de mufti5van Milli Görüs¸ Nederland, Muham-med Hulusi Ünye. Daarnaast leidden diverse ‘assistent-imams’ de dagelijkse gebeden en zijn er ongeveer twintig mannelijke en vrou-welijke docenten die in de weekeinden religieus onderricht verzor-gen. Het moskeebestuur van de Ayasofya houdt zich vooral bezig met de organisatie rondom het gebouw: schoonmaak, reparatie,

coördinatie van activiteiten van de jongerenvereniging en andere ondersteunende activiteiten. Het bestuur van Milli Görüs¸ Neder-land vormt het overkoepelende bestuur van alle tweeëntwintig aangesloten moskeeën en is verantwoordelijk voor de inhoudelijke aspecten van het bestuur van Ayasofya.

Tot eind 2004 was de Ayasofya-moskee gevestigd in een voor-malige garageloods annex magazijnpand op het voorvoor-malige RIVA -terrein van circa tienduizend vierkante meter in Amsterdam-De Baarsjes. In 2005 zijn op dit terrein de werkzaamheden voor de nieuwbouw begonnen. Het veldonderzoek heeft in dit oude ge-bouw plaatsgevonden en daar richt deze beschrijving van de struc-tuur en organisatie van de moskee zich op.6Het grijze gebouw was van de buitenkant niet als moskee herkenbaar en droeg geen naam-bord.7 De Turkse en de Nederlandse vlag markeerden het toe-gangshek. Op de eerste verdieping bevindt zich een grote gebeds-ruimte waar ook de minbar,8het preekgestoelte, staat. Hier bidden dagelijks een paar honderd mannelijke gelovigen onder leiding van een imam. Op vrijdag houdt de imam vanaf de minbar de wekelijk-se preek. Verder biedt de moskee ruimte voor religieuze leswekelijk-sen voor kinderen en volwassenen, en voor ontspanning in de vorm van een theeruimte en enkele sportfaciliteiten. Er zijn een aparte gebedsruimte en lokalen voor vrouwen, met een eigen vrouwen-ingang aan de zijkant van het gebouw. Ook is er een winkel geves-tigd waarin Turkse levensmiddelen en islamitische, Turkse boeken worden verkocht. Voor uiteenlopende activiteiten is een grote ruimte beschikbaar, die daarnaast dienst doet als gebedsruimte.

Veel activiteiten die in deze moskee worden georganiseerd, zijn gericht op de eigen, Turkse achterban die woont en/of werkt in stadsdeel De Baarsjes. Een aantal activiteiten in deze moskee wordt speciaal georganiseerd voor een breder publiek, vooral staande uit niet-moslims (zoals bestuurders, media en andere be-langstellenden). Deze activiteiten worden vanuit de organisatie Milli Görüs¸ Noord-Nederland gecoördineerd. Zowel in de intern-gerichte als in de externintern-gerichte activiteiten spelen de twee imams en de mufti een rol.

Het veldwerk voor dit hoofdstuk werd verricht in een aaneengeslo-ten periode van april 2003 tot maart 2004 en in het najaar van

2004. De twee imams en de mufti die in dit hoofdstuk centraal staan, werden meerdere keren geïnterviewd. Daarnaast werden onder de moskeefunctionarissen interviews en gesprekken gehou-den met de moskeebestuursvoorzitter, de voorzitter van de vrou-wenvereniging, drie vrouwelijke docenten en de vrouw van imam Yavas¸. De respondentengroep vanuit de moskeebezoekers be-stond uit een man en een vrouw van de eerste generatie, een man en een vrouw van de tweede generatie, drie mannen en twee vrou-wen van de derde generatie en diverse losse gesprekken. Voorts is de beschrijving en analyse gebaseerd op elf vrijdagspreken, vijftien bezoeken aan de moskee, zes bijeenkomsten in de moskee, zeven bijeenkomsten buiten de moskee, literatuur en mediaberichtge-ving.

Dit hoofdstuk gaat ten eerste na welke verwachtingen en verplich-tingen de Ayasofya-imams zelf hebben bij hun rol.9Ten tweede gaat het in op de vraag hoe de rol en het gezag van de imam vorm krijgen in de specifieke lokale, nationale en transnationale omstan-digheden waarin deze moskeegemeenschap tijdens de onderzoch-te periode verkeerde. Hiertoe worden eerst een aantal kenmerken van de Ayasofya-moskee en van de daar werkzame imams be-schreven. Vervolgens wordt ingegaan op de vorm en inhoud van interactie en communicatie tussen imams en moskeebezoekers en worden de rolopvattingen van de imams uiteengezet. Dan wordt ingegaan op de boodschap die de imams (willen) uitdragen. Daar-na wordt de verwerking van deze boodschap door gelovigen bestu-deerd. Ten slotte blijkt dat de mannelijke imams niet de enige reli-gieuze gezagsdragers zijn binnen de moskee. Vrouwelijke prekers (hatibe) en vrouwelijke docenten (hoca) spelen een belangrijke rol voor de vrouwelijke moskeebezoekers. Hun rol krijgt zowel los van, als in relatie tot de mannelijke religieuze leiders vorm.

3.1.1 De moskeegemeenschap

De Ayasofya-moskee vormt een duurzame organisatie in het leven van de moslims die de Ayasofya regelmatig bezoeken. Het gaat om een groep mensen die samen een moskeegemeenschap vormen. Niet iedereen kent elkaar persoonlijk, maar sommigen ervaren een

gevoel van verbondenheid. Zo zegt een vrouw van de eerste gene-ratie die regelmatig de Ayasofya bij haar om de hoek bezoekt: ‘Ik ken deze mevrouwen om me heen niet – alleen sommige. Maar op het moment dat we samen zijn, zijn we vriendinnen, zusters, be-grijp je?’ De grenzen van een moskeegemeenschap zijn permeabel in de islamitische traditie: het is empirisch niet duidelijk waar de scheidslijn ligt tussen trouwe moskeegangers en de grotere mos-limgemeenschap. ‘A mosque […] is essentially symbolic in that it represents the integrity and solidarity of the whole community,’ zegt Gaffney (1994: 43). Voor de uitvoering van de religieuze ver-plichting voor mannen om met name op vrijdagmiddag het gebed gezamenlijk te verrichten in de moskee, maakt het niet uit welke re-ligieuze, etnische of politieke achtergrond een moskee heeft.10 Voor vrouwen geldt de religieuze plicht om in de moskee deel te ne-men aan het gezane-menlijke vrijdagsgebedsritueel niet. Het geza-menlijk luisteren naar koranrecitatie door de müezzin (de gebeds-oproeper11) en de imam is een van de kernen van de islamitische spiritualiteit (Tayob 1999: 18-19). Elke moskee vormt een univer-seel en permanent ideaal doordat ze een weergave vormt van de oorspronkelijke gemeenschap van de perfecte religie, de umma (Gaffney 1994:13, Strijp 1998:112). Niet iedereen die in Ayasofya komt bidden is sympathisant of lid van Milli Görüs¸ en niet ieder-een heeft ieder-een Turkse of Turkstalige achtergrond. Ook de Hanafiti-sche wetsschool12is geen doorslaggevende factor om deze moskee te bezoeken. De aantrekkelijkheid van de Ayasofya-moskee wordt sterk vergroot door het feit dat het terrein veel gratis parkeerruim-te biedt. Ook de afstand tussen de plaats waar de gelovige zich op de gebedstijd bevindt en de locatie van de moskee kan sterk wegen in de keuze van een gelovige om deze moskee te bezoeken.13 Daar-bij is er een levensmiddelenwinkel met een ruim assortiment en een theehuis waar ook maaltijden worden geserveerd.

Ondanks bovengenoemde aspecten, tekenen de grenzen van moskeegemeenschappen in Nederland zich af rond een groep men-sen die sympathiseren rond religie, etniciteit, taal en politiek.14 Turkse migranten die vanuit een rurale context zijn gemigreerd, richtten hier moskeeën op vanuit een behoefte aan religieuze orga-nisatievorming enerzijds en een religieus ontmoetingspunt in eigen kring anderzijds (Sunier 1996:71; Theunis 1979). Hierbij was de

taalfactor van belang.15Het merendeel van de bezoekers van Aya-sofya is Turkstalig en de voertaal is Turks.

De voornaamste profilering tussen Turkse religieuze groepe-ringen in Nederland, speelt zich af op politiek niveau. Ten eerste gaat het dan om een profilering ten opzichte van de politieke situ-atie in Turkije. Daar woedde in de twintigste eeuw een hevige poli-tieke strijd over de plaats van de islam in het publieke domein en over de relatie tussen staat en islam. Juist in de Europese Turkse migrantensetting kon deze strijd geprononceerd worden. In Euro-pa kregen de religieuze bewegingen de vrijheid om zich maat-schappelijk te ontwikkelen en werden de diverse Turkse organisa-ties in principe gelijk bejegend en gelijkberechtigd.16Uitkomst van deze belangenstrijd is tot nu toe dat er een drietal belangrijke soen-nitische Turkse religieuze groeperingen bestaan in Nederland, die doorgaans theologisch niet veel van elkaar verschillen (Sunier 1996, Canatan 2001).17De meerderheid van de Turks-islamitische moskeeorganisaties in Nederland werkt nauw samen met het Direc-toraat voor Godsdienstzaken (Diyanet I.s¸leri Bas¸kanligˇi), kortweg Diyanet, in Ankara. Bij de Nederlandse vertegenwoordiging van Diyanet, de Islamitische Stichting Nederland (ISN), waren in 2004 ongeveer honderdvijftig moskeeën aangesloten. De imams die vanuit Diyanet voor een periode van vier jaar worden uitgezonden, worden als Turkse ambtenaren betaald. Het feit dat de imams van Diyanet zich niet mogen uitspreken over politieke zaken is in hoge mate politiek bepaald vanuit Turkije. Gevolg is wel dat het bij de Diyanet-moskeeën in Nederland vooral gaat om het bieden van een religieuze infrastructuur aan gelovigen.18De tweede groepe-ring wordt gevormd door de Süleymanli-beweging. Dit is een klei-ne groep, die zich vooral richt op onderricht over Koran en Sun-na.19 De derde groepering is de Milli Görüs¸-beweging. Wat betreft maatschappijvisie en politieke visie is zij het meest geprofi-leerd van de drie. In totaal zijn er vijfenveertig Milli Görüs¸-mos-keeën in Nederland. Milli Görüs¸ Zuid-Nederland heeft vierdui-zend leden en achttien moskeeën. Milli Görüs¸Noord-Nederland heeft vijfduizend betalende leden en circa veertigduizend vaste be-zoekers van tweeëntwintig moskeeën (Van Westerloo 2004).20 Milli Görüs¸ kwam in Turkije als religieus-politieke beweging in de jaren zeventig op (zie hiervoor Sunier 1996, Canatan 2001, Seufert

1999). In Nederland organiseerden groepen Turkse (met name) jongeren zich vanaf de tweede helft jaren zeventig ‘vanuit de visie dat de islamitische voorschriften het leven van een moslim tot in de details moesten bepalen’ (Landman 1992:120). Vanaf de tweede helft van de jaren tachtig richtte de beweging zich steeds explicie-ter op de permanente vestiging van de tweede generatie in Neder-land (Landman 1992:123). In de tweede helft van de jaren negentig splitste de organisatie zich in een noordelijk en een zuidelijk deel, die overigens niet geheel van elkaar gescheiden zijn.21Terwijl het zuidelijke deel nauwelijks actief deelnam aan het publieke debat, koos het noordelijke deel bewust voor een actieve participatie in de Nederlandse samenleving als geheel, als een sociaal-culturele organisatie op islamitische grondslag. Samen met voorlieden als Üzeyir Kabaktepe, koerste de nieuwe directeur Haci Karacaer op volwaardig burgerschap van haar leden: ‘Wij willen een plek onder de Nederlandse zon.’22 De Ayasofya functioneert als de centrale moskee van Milli Görüs¸ Noord-Nederland, van waaruit deze koers expliciet wordt uitgedragen en zichtbaar wordt. Volgens imam Paköz is de Ayasofya ‘de samenvatting van Milli Görüs¸’ en is het een belangrijke positie om hier imam te zijn.

De symbolische band tussen de Ayasofya en de Milli Görüs¸-be-weging in Turkije wordt zichtbaar in de naam van de moskee. De moskee is genoemd naar de Hagia Sofia in Istanbul, oorspronkelijk de grote Byzantijns-christelijke basiliek van de Heilige Wijsheid. Deze werd bij de inname van Istanbul door Sultan Mehmet IIin 1453 tot een moskee bestemd (Lindo 1999:5). Onder invloed van het seculariseringsproces van Kemal Atatürk werd de Ayasofya in Istanbul in 1934 een museum. Religieuze groeperingen in Turkije drongen er vooral in de eerste helft van de jaren negentig op aan Ayasofya weer tot een moskee te maken. Begin jaren negentig was de Hagia Sofia in Istanbul een van de symbolen waaromheen de politieke islam in Turkije zich mobiliseerde (Lindo 1999:21). Lindo geeft hiermee aan dat de keuze voor de naam Ayasofya voor dit moskeecomplex in De Baarsjes ook een politieke duiding heeft. Wellicht dat in de toekomst de band met Nederland in de naam van de moskee wordt uitgedrukt. De nieuw te bouwen moskee wordt door het Federatiebestuur ‘Westermoskee’ genoemd. In het

ont-werp voor deze nieuwbouw van de Ayasofya op het RIVA-terrein, uitgevoerd door het joods-Franse architectenechtpaar Breitman, waarvan de bouw begin 2005 aanving, is de Osmaanse moskee-bouwstijl terug te zien. Maar niet alleen deze specifieke Osmaanse stijl is duidelijk zichtbaar in de koepel, minaretten en de vorm van het gebouw, ook de stijl van de Amsterdamse School is met name in de rode bakstenen terug te vinden in het ontwerp.

Voor veel respondenten is de factor van de politieke profilering ten opzichte van Turkije niet de voornaamste reden om hun keuze voor de Ayasofya te motiveren. De meeste respondenten bezoe-ken ook andere Turkse moskeeën, met name Diyanet (in een enkel geval ook Süleymanci), waarbij de praktische reden van de afstand tussen huis, werk of school en de moskee vaak doorslaggevend is.23Voor activiteiten en bijzondere gelegenheden (zoals religieuze feestdagen) wordt echter vaak wel een bewuste keuze voor de Aya-sofya gemaakt door de respondenten. Dan kan de politieke profile-ring ten opzichte van Turkije wel een van de redenen zijn:

‘Ayasofya is een bijzondere moskee.’

WB: Waarom?

Die andere moskee is van de staat. Hier is het vrij (vrouwelijke moskeebezoekster, eerste generatie).

Werner Schiffauer ziet voor Duitsland het typische Milli Görüs¸-lid als iemand die de gemeenschap beschouwt als essentieel voor zijn religieuze leven, en tegelijkertijd de Milli Görüs¸-gemeenschap ook als deel van het politieke leven ziet. In zijn zoektocht naar inte-gratie in de samenleving ziet hij zich als een moslim met zowel in-dividuele als collectieve rechten.24Dit is terug te zien in het beleid van Milli Görüs¸ Nederland en in de activiteiten die in de moskee vanuit de diverse verenigingen worden georganiseerd.25Voor veel respondenten is dit een belangrijke motivatie voor hun keuze voor de Ayasofya-moskee. Milli Görüs¸ organiseert veel activiteiten die gericht zijn op het aanzetten van gelovigen tot actieve participatie als burgers in de Nederlandse samenleving vanuit een behoudend religieuze grondslag. ‘Dit betekent’, zo legde Haci Karacaer, direc-teur van Milli Görüs¸ Nederland uit, ‘dat we alles wat we doen, in overeenstemming willen laten zijn met ons geloof. In die zin zijn

we in ons doen en laten behoudend. Maar we zijn ook pragma-tisch. Wij geloven dat iemand behoudend moslim kan zijn en tege-lijk een goede buur en een rechtvaardig mens, ook in een niet-isla-mitische omgeving’ (Karacaer 25-10-04). De activiteiten die in de Ayasofya worden georganiseerd, zoals religieuze lessen en koran-recitatie, maar ook huiswerkbegeleiding, een zomerkamp in Bel-gië, handwerklessen voor vrouwen en sportfaciliteiten26, vormen een belangrijk deel van de aantrekkingskracht van de Ayasofya-moskee. ‘Ayasofya heeft veel aantrekkingskracht, omdat ze zich heel veel bezighouden met dagelijks leven, met het Nederlandse le-ven, met veel cultuur en met de dagelijkse problemen. Daarom ko-men veel jongeren, veel vrouwen, veel kinderen aan bepaalde acti-viteiten deelnemen’ (Kamile Yavas¸, vrouw van imam Yavas¸). Volgens een jonge mannelijke bezoeker ‘hebben Diyanet-mos-keeën ook wel biljarttafels, maar is Milli Görüs¸ veel actiever’ (ver-gelijk Sunier 1996). Alle rituele, educatieve en sociaal-culturele ac-tiviteiten die in de moskee voor gelovigen georganiseerd worden, zowel voor de eerste als voor de tweede en derde generatie, zijn in het Turks. Uitzondering vormen de Nederlandstalige lessen voor bekeerlingen en andere geïnteresseerden.

De belangrijkste doelgroepen zijn (getrouwde) mannen tussen dertig en zeventig jaar, (getrouwde) vrouwen tussen dertig en ze-ventig jaar, (getrouwde en ongetrouwde) jongeren tussen vijftien en dertig jaar (ook weer onderverdeeld in mannen en vrouwen) en kinderen, vooral in de basisschoolleeftijd (tussen zeven en veertien jaar). De activiteiten voor deze doelgroepen worden gecoördineerd vanuit het moskeebestuur, het bestuur van de jongerenvereniging (lees: jonge mannen) en het bestuur van de vrouwenvereniging, Hi-lal Bas¸ak. De drie besturen hebben regelmatig overleg met elkaar. Het moskeebestuur heeft drie commissies. Samen zitten hierin achttien commissieleden. Imam Paköz maakt deel uit van het mos-keebestuur. Ten eerste is er een dagelijkse bestuurscommissie, die zorgt voor de financiën, de hygiëne en het onderhoud van het ge-bouw. Ten tweede is er een onderwijscommissie, die zorg draagt voor het religieuze onderwijs in de moskee. Hiervan is imam Paköz de voorzitter. Ten slotte is er een handelscommissie die het beheer en de organisatie van de winkel regelt. Tot enkele jaren geleden had de multiculturele Studenten Unie Nederland (SUN) haar postadres

bij de Ayasofya. De kleinzoon van de moskeebestuursvoorzitter, tevens de neef van imam Yavas¸, was de voorzitter van SUN.

Met name voor vrouwen en jongeren vormen de sociaal-cultu-rele activiteiten die vanuit Ayasofya worden georganiseerd een belangrijke aantrekkingskracht. De Ayasofya heeft een ruime vrouwenruimte, waar mannen geen toegang toe hebben. De acti-viteiten hier zijn georganiseerd door en voor vrouwen. Voor vrou-wen geldt de religieuze plicht om deel te nemen aan het gezamen-lijke gebedsritueel in de moskee niet. Velen van hen bidden bij voorkeur thuis. ‘De hutbe [vrijdagpreek, WB] is voor de mannen’ (Ays¸e,27tweede generatie). ‘Dat is op vrijdagmiddag eigenlijk voor de mannen’ (Hatice, eerste generatie). Ook in Turkije gaan vrou-wen buiten de Ramadan zelden naar de moskee. Maar voor een deel van de vrouwen verandert de rol van de moskee ook religieus gezien. In 2002 begon een groep van ongeveer vijftien vrouwen van de eerste en tweede generatie het vrijdagsgebed in de moskee te volgen. Vanuit de vrouwenruimte horen zij via een elektronische geluidsverbinding de preek en de gebedsaanwijzingen van de imam.28Zij voelden zich hiertoe aangezet doordat zij zagen dat Marokkaanse vrouwen op vrijdag in de moskee gingen bidden. Zij vroegen zich af of dit gebruik gelegitimeerd was vanuit de islam, of dat het een gewoonte was die de vrouwen uit de Marokkaanse ‘cul-tuur’ hadden meegebracht. Vrouwelijke religieuze leiders ant-woordden hierop dat het vanuit het islamitische gezichtspunt in-derdaad aanbevelenswaardig is om in congregatie te bidden, op voorwaarde dat de vrouw haar verantwoordelijkheden in zorg voor de kinderen en andere leden van het huishouden niet ver-waarloost.29

Ayasofya als centrale moskee van Milli Görüs¸

In de geschiedenis van de Milli Görüs¸-beweging in Nederland werden vanaf het begin verschillende strategieën in het vestigings-proces ontwikkeld voor en door de verschillende generaties. De eerste generatie richtte zich vooral op de moskeeën, terwijl de tweede generatie (de ‘jongeren’) zich vooral verenigde in jongeren-verenigingen (Landman 1992: 123-125). Tot halverwege de jaren tachtig waren hierdoor twee houdingen zichtbaar, die beide au-thentiek waren. Terwijl de jongerenorganisaties een duidelijke

koers van openheid, samenwerking en participatie in de