• No results found

DEEL 2: EVENEMENTENTERREINEN: EEN SPECIFIEKE PROBLEMATIEK?

11. Tweesporenbenadering of samenvallende regelingen?

11.2 APV-spoor

Ook wanneer er geen sprake is van een inrichting, wil dit niet zeggen dat er ter voorkoming van onaanvaardbare geluidhinder geen regulering anders dan middels het bestemmingsplan kan plaatsvinden. Middels de APV kunnen evenementen aan een vergunningplicht worden onderworpen, en gelet op de in paragraaf 10.1 besproken rechtspraak mag er gevoeglijk van worden uitgegaan dat dit in verreweg de meeste gevallen ook zal zijn gebeurd. Ter voorkoming van overlast voor de omgeving kunnen daaraan beperkingen en voorschriften worden gesteld, ook op het gebied van geluid.

181

80

11.2.1 Regulering geluidhinder binnen de reikwijdte?

In hoeverre bij de besluitvorming omtrent een aanvraag om een evenementenvergunning het aspect van geluidsoverlast mag worden betrokken, en dus in hoeverre in verband daarmee bij de vergunning voorschriften kunnen worden gesteld, hangt af van de verordening zelf. Weigeringsgronden zullen limitatief zijn aangegeven. Voorschriften zullen slechts in verband met die weigeringsgronden mogen worden gesteld. Het ‘voorkomen of beperken van overlast’ kan als criterium worden opgenomen.182 In dat geval staat vast dat geluidsvoorschriften mogen worden opgenomen. Ook het belang van ‘de bescherming van het milieu’ is door de Afdeling aanvaard om een evenementenvergunning vanwege te verwachten geluidsoverlast te weigeren.183

In dit laatste geval werd overigens geoordeeld dat het aangevraagde evenement vanwege het geluidsspectrum (house in plaats van pop) niet viel onder de reikwijdte van de voor een evenementenhal verleende milieuvergunning. Ook voor inrichtingen geldt dus dat alsnog sprake kan zijn van (aanvullende) geluidsregulering middels de evenementenvergunning. De Afdeling stelt dat in dat geval de bescherming van het milieu in beginsel dient plaats te vinden langs de weg van de milieuvergunning. Slechts bij uitzondering kan dit anders zijn.

De APV biedt in elk geval een adequaat instrumentarium om regels te stellen ter voorkoming van geluidsoverlast bij evenementen. De APV kan de mogelijkheid bieden voorschriften te verbinden aan een evenementenvergunning. Die voorschriften kunnen betrekking hebben op geluidsniveaus, maar ook op tijdstip en duur van evenementen.

11.2.2 Doel regulering?

Daarmee is in feite ook het doel ervan duidelijk. Of het nu gaat om het ‘voorkomen of beperken van overlast’, of om het belang van ‘de bescherming van het milieu’, in beide gevallen strekt de regeling ertoe om geluid bij evenementen te reguleren ter voorkoming van onaanvaardbare geluidhinder voor de omgeving. Onderwerp en doel van de regeling zijn volkomen gelijk aan het onderwerp en doel van regulering middels het bestemmingsplan, zoals de Afdeling dat voor ogen staat.

182 ABRvS 3 maart 2010, zaaknr. 200905196/1/H3. 183

81

11.2.3 Conclusie

De APV kan een vergunningplicht voor evenementen in het leven roepen. Middels deze vergunningplicht kunnen aan de organisator van een evenement voorschriften worden gegeven ter beperking of het voorkomen van een onaanvaardbare geluidhinder. Voor zover in het bestemmingsplan een normering zou worden opgenomen, zou dat tot geen ander doel strekken dan de bescherming van het woon- en leefmilieu. Onderwerp van die normstelling (geluid), de activiteit waarop de norm is gericht (evenementen), en het doel ervan (voorkomen geluidsoverlast omwonenden), zijn dus gelijk. Er is sprake van volledig samenvallende regelingen.

11.3 Conclusies

In hoofdstuk 10 ben ik ingegaan op de jurisprudentie op het gebied van regulering in het bestemmingsplan bij evenementenlocaties. De Afdeling is kort gezegd van mening dat onder andere normen moeten worden opgenomen om de aanvaardbaarheid voor het woon- en leefmilieu te borgen. Het doorschuiven van een regulering van geluidhinder naar het milieuspoor of de APV-vergunning acht de Afdeling niet toelaatbaar. Die gedachte is onder meer ingegeven omdat de beoordeling in het kader van het bestemmingsplan een andere is dan die wordt gemaakt in het kader van het milieuspoor of op grond van de APV, aldus de Afdeling. Daarbij heeft de Afdeling er meermalen op gewezen dat niet alle gevolgen die ruimtelijk relevant zijn, in dat milieuspoor of op grond van de APV kunnen worden betrokken.

Deze stellingname van de Afdeling is voor wat betreft geluidhinder niet juist. Voor zover een evenement of een evenementenlocatie als inrichting geldt, dan vindt regulering van het geluidshinder aspect wel degelijk plaats middels het milieuspoor. Bovendien gebeurt dit met hetzelfde doel, namelijk ter bescherming van de woonomgeving tegen onaanvaardbare overlast vanwege geluidhinder.

Voor zover een evenement of evenementenlocatie niet als inrichting kan worden aangemerkt, dan zal in verreweg de meeste gevallen de gemeentelijke APV voorzien in een vergunningplicht voor evenementen. Het is wettelijk mogelijk dat daarin een grondslag wordt opgenomen op grond waarvan aan de evenementenvergunning voorschriften kunnen worden verbonden ter voorkoming of vermindering van geluidsoverlast. Ook dat is met hetzelfde doel.

82

In beide gevallen biedt de juridische regeling bovendien veel meer dan het bestemmingsplan de mogelijkheid tot het leveren van maatwerk. Voor zover evenementen of evenementenlocaties langs één van beide sporen kunnen worden gereguleerd, heeft regeling middels het bestemmingsplan geen toegevoegde waarde.

Dat is slechts anders in die gevallen waarin er geen sprake is van een inrichting, en de gemeentelijke APV geen adequate regeling bevat met betrekking tot evenementen. Alleen in dat geval ligt regulering middels het bestemmingsplan zondermeer in de rede.

Wanneer in het bestemmingsplan een regeling wordt opgenomen die strekt tot normstelling met betrekking tot geluidhinder vanwege evenementen, dan is er in alle andere gevallen sprake van samenval van regeling met het milieuspoor dan wel de APV. In dat geval is het de vraag of regelstelling via het bestemmingsplan wel zo doelmatig is. Meer van belang echter acht ik de vraag of daarmee regelstelling via het milieuspoor of op grond van de APV niet op onwenselijke of onaanvaardbare wijze wordt doorkruist. Ik zal hier in de volgende hoofdstukken nader op ingaan.

83