• No results found

Eerste contacten

5.4. Twee antwoorden

'Het zegt Albert in zijn boek L'homme dominé (1968: 9), 'vormt het symbool, de samenvatting, van alle vormen van

Memmi is vooral bekend geworden door een ander boekje dat hij eerder

en dat ik in ieders aandacht hartelijk aanbeveel -: Portrait du colonisé précédé du

Portrait du colonisateur waarin hij een heldere analyse geeft van zowel de kolonisator als de gekoloniseerde. In eerste instantie probeert de gekoloni-seerde zijn houding ten opzichte van de kolonisator te vinden; zijn antwoord kan aanvankelijk een poging tot assimilatie zijn, de wens te willen worden zoals de blanke onderdrukker. Daartoe wordt van alles geprobeerd. Hij kan het zoeken in kleding, gewoonten, de opvoeding van zijn kinderen, het onderwijs, de kunst en de literatuur.

Een zeer belangrijk punt is ook de Daarover heeft Frantz Fanon geschre-ven in Peau noire, masques blancs (1952). Hoewel zijn visie is toegespitst op de situatie van de Antillen, geldt in principe hetzelfde voor Afrika. Als je de wes-terse taal spreekt gaan veel poorten voor je open, maar in hoeverre betaal je de prijs van je eigen identiteit daarvoor? De relevante vraag is natuurlijk voor de betrokkenen: Wat levert assimilatie mij op? Uiteindelijk weinig tot niets, want de kolonisator accepteert de geassimileerde niet in zijn kring. Integendeel, dikwijls wordt deze geridiculiseerd en negatief beoordeeld. Het resultaat van assimilatie wordt in de koloniale situatie zoveel mogelijk als een echec voorgesteld. De middelmatigheid van de kolonisator (meestal een van zijn duidelijkste kenmer-ken) noopt hem ertoe bedreigd te reageren op intelligentie van de gekoloni-seerde.

De conclusie die de onderdrukte kan verbinden aan deze afwijzing is, dat er maar één andere oplossing overblijft als antwoord op de het verzet, het protest. Het verzet vormt een nieuw hoofdstuk in de geschiedenis van de onderdrukte, een logisch vervolg en een reactie op die andere beweging, die van het idealiseren van de onderdrukker en het afwijzen van zichzelf en de eigen waarden. Dit is het stadium van de assertiviteit, het zoeken naar

dat samengaat met het van de

Beide houdingen, die van de assimilatie en die van de revolte, zijn gebaseerd op mythevorming (maar hetzelfde geldt uiteraard ook voor de houding van de kolonisator): respectievelijk de mythe van de blanke superioriteit en de

mythe van de zwarte superioriteit. Zowel de blanke mythe als de tegen-mythe manifesteert zich overduidelijk in de literatuur, zolang de raciale

heid voortduurt. De assimilatiepogingen komen enerzijds tot uitdrukking in het overnemen van grotendeels verouderde westerse literaire vormen, poëzie op rijm bijvoorbeeld, of zelfs het gebruik van dactylische hexameters. Het hanteren van een 'blank' pseudoniem kan het helpen om des te eerder in aanmerking te kunnen komen voor een gunstig blank onthaal. Het streven om zich zoveel mogelijk te assimileren met de onderdrukker en diens cultuur leidt tot literatuur van middelmatig of slecht gehalte, tot epigonisme, omdat in feite elke mogelijke originaliteit bewust wordt vermeden en zelfs wordt afgewezen.

Wat de inhoud betreft, gaat het hier om teksten die de kolonisatie positief beschrijven en de barbaarsheid en onwetendheid van Afrikanen

Eén voorbeeld: een roman uit Togo van David Ananou, Le fils fétiche

Daarin wordt de lof gezongen van de beschavende mogendheden die zulke grootse werken verricht hebben en nog steeds verrichten in Afrika. De hoofdfi-guur in het boek begrijpt heel goed waarom de blanken niet anders konden dan de zwarten zien als wilden of halfapen, omdat ze nu eenmaal geen adequate opvoe-ding of cultuur hebben genoten 7).

Dit soort literatuur levert weinig interessants op, in tegenstelling tot het andere literaire antwoord van de gekoloniseerde, het verzet. Daarin zijn verschillende vormen te waarvan de ene pool is de 'terugkeer naar de bronnen' en de andere de kritische die er meer rechtstreeks op gericht is de schanddaden van de bezetter aan de kaak te stellen. Er zijn voorbeelden te over zowel van het een als van het ander, in poëzie, roman en theater. Uiteraard bestaan er ook tal van mengvormen waarin beide elementen in combinatie verte-genwoordigd zijn.

De romanliteratuur geeft over het algemeen een vrij genuanceerd beeld, zowel van het prekoloniale Afrika als van de koloniale en postkoloniale situatie. In de poëzie daarentegen zijn de indrukken en uitspraken veel meer in letterlijke en figuurlijke De geconcentreerde vorm van informatie die poëzie nu eenmaal is, brengt dit ook met zich mee. In gedichten komt de nostalgie naar het verloren paradijs enerzijds, het heftige protest tegen de onderdrukking ander-zijds, met alle emotionele geladenheid tot uitdrukking. De kritiek en het protest zijn het sterkst te vinden in de negritude-beweging en in de verzetspoëzie in Zuidelijk Afrika — in Angola, Mozambique en Namibië vóór de onafhankelijk-heid van die landen, in ook nu nog. Ook in een aantal toneelstukken die een historisch aspect van de strijd tegen de bezetter behandelen, komen genoemde thema's en in romans waarin persoonlijke ervaringen uit die verwerkt zijn. We komen daar op terug in volgende hoofdstukken, waarin ach-tereenvolgens poëzie, roman en theater besproken worden.

In het begin werd al gezegd dat het onmogelijk is om in een boek als dit recht te doen aan de vele schrijvers en landen afzonderlijk. Alleen de grote lijnen kunnen behandeld worden, en dat houdt steeds weer in dat er keuzen gemaakt moeten worden uit een overstelpende hoeveelheid materiaal.

Orale culturen zijn over het algemeen homogener dan geletterde, omdat de mondelinge overlevering een contact vereist en zodoende geloof, technieken, denkwijzen en gewoonten bevestigd en vastgehouden kunnen wor-92

den. De contacten en de westerse invloed vooral dank zij de verspreiding van het schrift, nieuwe impulsen aan de Afrikaanse

Een schriftcultuur is minder afhankelijk van het geheugen, stimuleert tot nieuwe mogelijkheden en leidt tot groter individualisme.

De geschreven Afrikaanse literatuur is ontstaan op een snijpunt van tradities, door een historische samenloop van Het Romeinse schrift én de koloniale bezetting kwamen De Afrikaanse cultuur is er ingrijpend door Veelzeggend zijn in dit opzicht titels als die van de eerste roman van de Nigeriaanse schrijver Chinua Things Fall Apart - in het Nederlands vertaald als Een wereld valt uiteen — en, aan de andere kant van het continent, die van de Kenyase schrijver Mugo Child Two Worlds (1964).

In het begin heeft de continentale Afrika-mythe een rol gespeeld in de nieuwe literatuur, als reactie op het overheersende Europa. Geleidelijk is deze ingeperkt tot een meer nationaal gericht denken, vooral ook dank zij de politieke leiders. Veel schrijvers hebben de ontwikkeling van hun land als kolonie tot onafhanke-lijke staat bewust meegemaakt. Zij hebben ook geconstateerd dat de toekomst-dromen die zij koesterden omtrent het nieuwe Afrika door de politici niet gereali-seerd werden. Dat heeft hen dikwijls kritisch gemaakt ten opzichte van de macht-hebbers en maakte de relatie met deze leiders vaak moeizaam en riskant.

Er is nog nauwelijks enig onderzoek verricht naar censuur en de gevolgen daarvan voor de Afrikaanse literatuur, maar het is zeker een van de problemen waarmee schrijvers in een aantal Afrikaanse landen geconfronteerd worden

10.3).

6. Voorlopers

Met voorlopers worden diegenen bedoeld die werk produceerden (lang) voordat de geschreven Afrikaanse literatuur zich in de twintigste eeuw als een gevestigde literatuur presenteerde.

Uit de ontelbare auteurs die zich in vele talen kiezen we er een paar uit die in het Latijn of in het schreven en één wiens in het Sotho geschreven werk later Afrikaanse schrijvers elders zou inspireren.