• No results found

HOOFDSTUK 3: HET FISCALE REGIME VOOR BELEGGINGSINSTELLINGEN IN LUXEMBURG

3.3 DE WETTELIJKE REGELING VAN GEREGULEERDE BELEGGINGSINSTELLINGEN

3.3.4 Alternatieve investeringsfondsen (AIF)

Een AIF is eveneens een middel om het collectieve beleggen met middelen die publiekelijk zijn opgehaald te faciliteren. AIF’s vallen niet onder het bereik van de Europese Richtlijn van 2009 en worden niet gedekt door de Luxemburgse wetgeving inzake beleggingsinstellingen van 2010. AIF’s worden vaak gebruikt voor beleggingen die niet liquide zijn en daardoor niet onder de Europese regulering van de UCITS vallen. Daarnaast staat het regime open voor gespecialiseerde investeringsfondsen voor professionele beleggers. Ook kan een Société d’investissement en capital à risque (hierna: SICAR), ontworpen voor private-equity fondsen en durfkapitaalinvesteringen, ondergebracht worden onder een AIF. Verder staat de vorm van de AIF open voor andere vormen van non-gereguleerde beleggingsinstellingen die betrekking hebben op specifieke doelgroepen.116 AIF’s kennen geen generale

beleggingseisen. In theorie kunnen alle goederen in de portfolio ondergebracht worden. Dit betreft bijvoorbeeld financiële instrumenten, waardevolle metalen, aandelen, onroerende zaken en obligaties.117

3.3.4.1 Specialised Investment Funds (SIF):

In 2007 is het regime voor de SIF geïntroduceerd, dat over de jaren een populaire beleggingsinstelling is gebleken voor gespecialiseerde beleggingsfondsen. Voor de statusverkrijging van de SIF is vooraf een beleidsmatige goedkeuring vereist. Zowel de FCP als de SICAV/SICAF kwalificeert zich voor het regime. SIF’s kenmerken zich door een flexibele risicospreiding en mogen elke vorm van diversificatie aanbrengen in de portefeuille. Voorwaarde voor genoemde diversificatie is dat de SIF niet meer dan 30% van zijn vermogen in eenzelfde belegging mag steken.118 Het regime voor de SIF staat alleen open voor investeerders die goed geïnformeerd behoren te zijn. Het instapminimum van €125.000 per deelnemer tracht deze kennisintensieve beleggingsvorm te waarborgen.

Een SIF is niet onderworpen aan een belastingheffing over de resultaten. Er vindt wel een heffing plaats in de vorm van de taxe d’abonnement, die een regulier tarief van 0,01% procent kent, berekend over de nettowaarde van de beleggingsinstelling. Evenals de gereguleerde beleggingsinstellingen wordt deze op kwartaalbasis berekend. Onder omstandigheden, zoals bij beleggingen van pensioenfondsen

114 Artikel 22 van de Directive 2009/65/EC

115 Artikel 44 La loi modifiée du 17 décembre 2010 concernant les organismes de placement collectif

116 Te denken valt aan de socíeté anonyme (SA), société à responsabilité limitée (SARL), société commandite spéciale (SCS) en société en commandite par actions (SCA).

117 Artikel 15 van de wetswijziging van 12 juli 2013 118 CSSF Circular 07/3090f 3 Augustus 2007

of beleggingen in microfinaniceringsorganisaties, kan een algehele vrijstelling voor deze belasting gelden.

Het regime voor de verdragstoepassing geldt overeenkomstig de gereguleerde beleggingsinstellingen ook voor de SIF, hetgeen inhoudt dat deze recht heeft op het toepassen van verdragsvrijheden in belastingverdragen ter voorkoming van dubbele heffing. Deze mogelijkheid bestaat omdat deze beleggingsinstellingen worden aangemerkt als een inwoner van Luxemburg. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat dit uiteraard alleen kan indien er daadwerkelijk sprake is van dubbele heffing.119

3.3.4.2 Reserved Alternative Investment Fund (RAIF):

In 2016 heeft de Luxemburgse wetgever een nieuw soort beleggingsinstelling geïntroduceerd dat de RAIF is genoemd.120 De RAIF is gereserveerd voor structurering van beleggingsinstellingen die de

financiële regulering van vastgoed-, hedge- en private equity-fondsen waarborgt.121 Toepassing van het RAIF regime is opengesteld voor beleggingsinstellingen die zich bevinden in de Europese Unie. Een RAIF kan kiezen voor de toepassing van het regime dat geldt voor de SIF, maar kan ook kiezen voor de toepassing van het regime voor de SICAR, dat hierna wordt beschreven.122

3.3.4.3 Société d’investissement en capital à risque (SICAR):

Met de wetswijziging van 15 juni 2004 is een beleggingsinstelling geïntroduceerd die uitsluitend ziet op beleggingen van private-equityfondsen en durfkapitaalfondsen. Een SICAR kan ontstaan in twee verschillende vormen, te weten de vennootschappelijke vorm met rechtspersoonlijkheid en de transparante vorm. Vennootschappelijke entiteiten met rechtspersoonlijkheid zijn onderworpen aan de vennootschapsbelasting, terwijl belastingheffing bij de transparante vorm plaatsvindt bij de achterliggende belegger. Een contractuele samenwerkingsovereenkomst in de vorm van een FCP is niet toegestaan voor toepassing van het regime voor de SICAR.123

Ook voor de statusverkrijging van de SICAR dient vooraf een beleidsmatige goedkeuring te worden gegeven. Indien de SICAR kiest voor een structuur met rechtspersoonlijkheid, vindt er belastingheffing plaats op vennootschappelijk niveau. De belastingheffing is dan gelijk aan ieder andere onderneming. De generale vennootschappelijke heffing van de SICAR, zonder inbegrip van de partiële objectvrijstelling, somt uit op een maximale heffing van 18,19%. Daarnaast vindt er een regionale heffing plaats die voor de hoofdstad resulteerde in een heffing van 6,75% in 2020. Gecombineerd resulteert dit in een effectief tarief van 24,94% in 2020.124

Het regime voor de SICAR kent geen onderworpenheid aan de taxe d’abonnement. Om de fiscale neutraliteit met de gereguleerde beleggingsinstellingen te waarborgen, kent de SICAR een partiële objectvrijstelling voor winsten uit financiële instrumenten. De financiële instrumenten omvatten de handel in effecten, of afgeleide producten hiervan.125

119 Lamotte & Wantz, IFA 2019 Cahiers, Luxembourg, pp. 554- 555

120 Wet van 23 Juli 2016 inzake de alternatieve beleggingsinstelling, La loi du 23 juillet 2016 relative aux fonds d’investissement spécialisés 121 Inzake de AIFM Richtlijn van 2011/61/RU

122 Lamotte & Wantz, IFA 2019 Cahiers, Luxembourg, pp. 556-557 123 Fort & Jost 2018, paragraaf 2.03

124 PWC Tax Summaries Luxembourg 2020

3.3.4.4 Niet-gereguleerde investeringsfondsen:

Het regime inzake niet-gereguleerde investeringsfondsen kan op basis van de juridische structuur met rechtspersoonlijkheid plaatsvinden. Ook staat het open voor transparante entiteiten. Deze fondsen kennen niet de voorkeursbehandeling van een fiscaal verzachtend regime, en zijn net als iedere andere gewone onderneming onderworpen aan de generale regels van belastingheffing.

De vennootschappelijke behandeling betrekt het inkomen inzake vermogensresultaten en waardevermeerderingen in het belastbaar resultaat. Ook vinden er regionale heffingen plaats bij deze vorm van beleggingsinstellingen.126 Een lichte versoepeling vindt toepassing voor de dividendbelasting, die niet wordt geheven indien er een acquisitie ter waarde van €1,2 miljoen heeft plaatsgevonden óf de acquisitie 10% van het totale aandelenkapitaal vertegenwoordigt van de entiteit waarvan de aandelen worden gehouden. Daarnaast vindt er geen heffing plaats van kapitaalvermeerderingen ingeval het mutaties betreft die bij de onderneming zijn belast waarvan de aandelen worden gehouden, bij een minimale participatie van €6 miljoen óf een vertegenwoordiging van 10% van het aandelenkapitaal.127

De transparante behandeling betrekt het inkomen inzake vermogensresultaten en waardevermeerderingen niet op het niveau van de beleggingsinstelling in de vennootschapsbelasting. Een uitzondering hierop wordt gevormd indien de achterliggende particulier een belang van 5% of meer heeft, en/ of de beleggingsinstelling sector overschrijdende ondernemingsactiviteiten onderbrengt in de beleggingsinstelling. Dit kan worden gezien als een anti-misbruikmaatregel om de toewijzing van de vennootschapsbelasting uit te hollen.128