• No results found

De afnamen van de vragenlijsten De eerste afname

Van oktober 2005 tot en met maart 2006 zijn teams geworven en vragenlijsten achtergelaten of opgestuurd. Veelal bezocht ik een vergadering van het team om het doel en methode van mijn onderzoek uiteen te zetten. Door het persoonlijk contact met de teamleden hoopte ik de betrokkenheid en de respons te verhogen.

Bij deze eerste afname werkte ik met voorgedrukte retourenveloppen die ik met de vragenlijsten bij de teams achterliet.

De eerste vijf teams werden pilotteams. Tijdens een bezoek heb ik de teamleden een korte uiteenzetting gegeven over het doel en methode van mijn onderzoek. Daarnaast is hen gevraagd om op het formulier opmerkingen te schrijven tijdens het invullen. Dit kon bijvoorbeeld commentaar zijn op de vraagstelling, gewenste of overbodige vragen, of de opmaak van de vragenlijst. Op grond van schaarse commentaren zijn bepaalde vragen in november lichtelijk veranderd in die zin dat enkele andere woorden zijn gebruikt zonder dat de betekenis of strekking is veranderd. De respondenten en daarmee de teams zijn op grond hiervan meegenomen in het hele onderzoek.

De benadering van de teamleiders verliep soms via een ‘warm contact’. Verreweg de meeste contacten waren echter telefonische ‘cold calls’, waarna middels een persoonlijke ontmoeting het onderzoek verder werd geïntroduceerd. De eerste reactie van de teamleiders op de vraag om deel te nemen aan het onderzoek was over het algemeen positief. Een aantal leidinggevenden vond het ook een ideale gelegenheid om het eigen team eens op deze leerdimensie te beschouwen. Sommigen hebben de mogelijkheid aangegrepen om te analyseren of het lerend vermogen van hun team het aankomend jaar groeide daar het in een opwerkperiode zat. Dit betrof een aantal teams van de Koninklijke Marine (KM). Uiteraard kent Defensie ook teams die zich vooral bezig houden met het vergroten van het leervermogen van andere teams. Een enkel team kende ik, een paar voor mij onbekende teams kwam ik op mijn wervingsronde bij de Operationele Commando’s tegen. Hun teamleiders sprak ook de leus: ‘practice what you preach’ aan en stemden in met mijn verzoek tot deelname. Hieronder vallen bijvoorbeeld Groep Teambuilding van de School voor Leiderschap en Opleidingskunde (Koninklijke Landmacht, KL), Command Sea Training (KM) en het managementteam van 132 Squadron DMLO (Didactiek, Militair Leiderschap en (overige) Opleidingen, Koninklijke Luchtmacht, KLu).

Een reden om niet mee te werken aan het onderzoek was de werkdruk bij de eenheid (tweemaal bij een luitenant-kolonel, KL en KLu) en het argument dat zijn team niet mee wilde werken (een kapitein van de KLu).

Aan de eerste afname deden 64 teams mee, 23 van de KL, 16 KLu, 14 KM, 3 KMar, 5 DMO, 2 CDC en 1 Bestuursstaf. Van deze teams komen 26 uit operationele (gevechts)eenheden, terwijl 18 teams te bestempelen zijn als opleidings- of trainingseenheden.

De uitgezette vragenlijst bij de teamleden leverde 317 respondenten op, een respons van 80,1 %. Het team dat het laagste scoorde op respons, 38 %, viel bij de tweede afname af vanwege een reorganisatie voor een uitzending. Het één na laagste responspercentage op teamniveau was 50%.

Niet altijd werd de leidinggevende, hij/zij die een niveau hoger zit dan het team, benaderd. Redenen waren bijvoorbeeld dat deze persoon te ver van het team

afstond of recent op functie was geplaatst. Uiteindelijk zijn 28 van deze vragenlijsten geretourneerd.

Bijlage D bevat per afname een overzicht van de teams en percentages respondenten.

De tweede afname

De tweede afname liep van juni 2006 tot en met december 2006. Hierbij zijn de teams globaal in de volgorde van de eerste afname benaderd, dit om overal tot een tussentijd van een half jaar te komen. Voor de tweede uitvoering zijn de vragenlijsten op één punt veranderd. De codewoorden om de anonimiteit te borgen, zijn er uitgehaald. Bij de eerste afname bleek dat niemand er gebruik van maakte.

Bij de tweede afname kwamen de volgende problemen kijken. De teams van 11 Tankbataljon (Tkbat) waren sinds juli dusdanig gereorganiseerd dat er geen sprake meer was van de oorspronkelijke teamverbanden. Het gros van 11 Tkbat zou namelijk in november uitgezonden worden naar Afghanistan. Ter voorbereiding hierop was de organisatie aangepast. Toch konden de teamleden in augustus met de vragenlijsten nog uit de voeten.

Iets vergelijkbaars speelde bij 13 Infanteriebataljon van de Luchtmobiele Brigade. Met één team kreeg ik vanaf september geen contact meer. Pas in november mailde de commandant dat ze in een drukke periode zaten en nog zouden zitten in verband met het oefen- en opwerkprogramma voor hun uitzending naar Afghanistan in februari 2007. Het team was ook de laatste tijd niet bij elkaar gekomen en zou dit de eerstkomende tijd ook niet doen. Dit door de hoge opleidings- en werkdruk en het feit dat de teamleden gedisloceerd zaten.

Bij een ander team (KMar) was het teamhoofd in de tussentijd langdurig ziek thuis. Zij was mijn contactpersoon. Van de overige drie teamleden waren er de afgelopen half jaar twee vertrokken. De laatste van het oude team deelde mee dat het ook weer deels aangevulde team geen zin had om mee te werken. Bij 42 Brigadeverkenningseskadron (BVE) was in het kader van de ophanden zijnde uitzending een team opgeheven en een team kwam eigenlijk nauwelijks bij elkaar (Medezeggenschapscommissie). De contacten met een team van 130 Squadron (SQ) zijn mislukt. In totaal deden nu 59 teams mee. Een daling van vijf ten opzichte van de eerste afname.

Van de teamleden was het aantal respondenten 261. De respons was hierdoor 71,7%. De laagste respons per team was 33,3%. Van de gevraagde leidinggevenden hebben 32 de vragenlijst ingevuld en geretourneerd.

De derde afname

De derde afname liep van december 2006 tot mei 2007.

Ook hier zijn weer de teams zodanig in de tijd benaderd dat er globaal een half jaar verstreken was na de tweede afname.

Het projectteam Mijnenveegsystemen hield in december 2006 conform de planning op te bestaan. Daar de contacten voor de tweede afname al minder vloeiend liepen en de vragenlijsten laat werden ingevuld, was de tussentijd voor een eventuele derde vragenlijst te krap.

Het Centrum voor Technologie en Missieondersteuning (CTM) zou in december 2006 gereorganiseerd worden en ook fysiek onder de vleugels van DMO gebracht worden. Door de verhoogde werkdruk en eerdere overplaatsingen, mede veroorzaakt door deze veranderingen, had het team in de tweede helft van 2006 al nauwelijks tijd voor de tweede afname. Een derde zou niet opportuun zijn geweest daar door dislocatie en overplaatsing het team ook niet meer als zodanig functioneerde.

Aan de teams van 42 BVE zijn door mijn contactpersoon de verkeerde lijsten uitgedeeld, namelijk die van leidinggevenden. Hierdoor vielen drie teams uit. Drie teams van 11 Tkbat stonden op het punt van uitzending en waren ook niet in staat te participeren. Het team van 13 Pantsergeniecompagnie was op uitzending. Het managementteam van 130 SQ was geheel uiteengevallen.

In totaal hebben 50 teams aan de derde afname deelgenomen. Een daling van negen ten opzichte van de tweede afname. Van de teamleden was het aantal respondenten 213, een respons van 69,8%. Op teamniveau beschouwd was de laagste respons 25%, bij twee teams. Van de gevraagde leidinggevenden heb ik van 18 de vragenlijst ontvangen. In totaal hebben 49 teams aan alle drie afnamen deelgenomen.