• No results found

Aansluiting bij het schoolcurriculum

In document Friese culturele identiteit en (pagina 74-82)

Het educatief project

4. Het ontwikkelen van een educatief project

4.2. Beschrijving van de doelgroep

4.2.3. Aansluiting bij het schoolcurriculum

Wat heeft het kind op school geleerd over de Friese culturele identiteit? Dit aspect kan onderverdeeld worden in topografische kennis en meer inhoudelijke kennis over symbolen, tradities, helden en waarden. Volgens het model van Piaget en Weil zou het kind in de doelgroep de

213 Vreemd genoeg worden op dezelfde pagina de gegevens ook uitgesplitst naar de leeftijdsgroep 12 – 18 jaar, maar worden alleen de percentages voor de antwoorden neutraal, belangrijk en heel belangrijk gegeven. Dat is

respectievelijk 25%, 30% en 18%. Dat betekent dat 27% gekozen heeft voor een beetje belangrijk en niet belangrijk. Erik Betten, De Fries, 171.

73 relatie tussen steden, regio's en landen begrijpen, evenals de mogelijkheid dat iemand een dubbele identiteit heeft. Alhoewel Jahoda meer variatie vond in dit geografische begrip van kinderen, bevestigde hij ook dat de oudere kinderen in zijn onderzoek (elf jaar) zich doorgaans wel op dit niveau bevinden. Omdat een korte zoektocht naar lesmethodes en oefenwebsites leert dat Nederlandse leerlingen vaak in groep zes, en soms al in groep vijf, op zijn minst de provincies en hun belangrijkste steden moeten kennen, mag veronderstelt worden dat het kind in de doelgroep over topografische kennis van Friesland beschikt.214

Op basis van Nugets onderzoek kan verondersteld worden dat de beschrijving van Friesland door kinderen zich vermoedelijk zal concentreren op door mensen gemaakte plaatsen, fysieke geografie, de ecologie en flora en fauna van de provincie. Geschiedenis, tradities, cultuur en leefstijl zijn elementen die vooral door adolescenten gebruikt worden. De beschrijvingen door de kinderen zullen uiteraard samenhangen met het genoten onderwijs. Een blik op de kerndoelen voor het primair onderwijs laat zien dat de leerlingen leren “over kenmerkende aspecten van de volgende tijdvakken: jagers en boeren; Grieken en Romeinen; monniken en ridders; steden en staten; ontdekkers en hervormers; regenten en vorsten; pruiken en revoluties; burgers en stoommachines; wereldoorlogen en holocaust; televisie en computer. De vensters van de canon van Nederland dienen als uitgangspunt ter illustratie van de tijdvakken.”215 Wie de canon voor het primair onderwijs erop na slaat, vindt echter nergens het woord Fries(land) terug.216 Wie toch Friese elementen in de geschiedenisles wil verwerken, kan gebruik maken van de in 2008 gepubliceerde Friese canon.217 Het is echter niet bekend hoeveel leraren van deze canon gebruik maken. Het is daarom erg lastig in te schatten over hoeveel kennis de doelgroep bezit van de Friese geschiedenis of van de Friese cultuur in het algemeen. Daarom raad ik aan om voor de ontwikkeling van het lesmateriaal nader te onderzoeken wat het belang is van Friese culturele identiteit voor het tien- tot en met twaalfjarige kind en welke kennis hij hierover bezit.

In de volgende paragraaf zal geanalyseerd worden hoe de Friese culturele identiteit gerepresenteerd wordt in De Schippers van de Kameleon. Daarna zal onderzocht worden wat deze representaties

214

Erik de Jong. “Topografie oefenen.” TopoSite. 13 sept 2013. <http://www.brujon.net/topo/>. (geraadpleegd op 23 sept 2013).

Zwijsen. “Kopieerbladen Topografie voor groep 6.” Homepage Zwijsen. s.a. < http://gebruikers.zwijsen.nl/web/Alle-lesmethodes/Land-in-zicht-3/Groep-6/Kopieerbladen-Topografie-voor-groep-6.htm.> (geraadpleegd op 23 sept 2013).

Rehobotschool. “Topografie voor groep 6.” Homepage Rehobotschool. s.a. 23 sept. 2013. <http://www.rehobothschool.nl/topogroep6.html>. (geraadpleegd op 23 sept 2013).

215 SLO. “TULE: inhouden & activiteiten. Oriëntatie op jezelf en de wereld.” Homepage SLO. s.a.

<http://tule.slo.nl/OrientatieOpJezelfEnWereld/F-KDOrientatieJezelfEnWereld.html> (geraadpleegd op 23 sept 2013).

216 SLO. De canon in het primair onderwijs. (Enschede: SLO, 2009).

217 Afûk. “Oer de Fryske Kanon.” Kanon fan de Fryske Skiednis. 2013. < http://www.11en30.nu/oer-de-fryske-kanon.php>. (geraadpleegd op 23 sept. 2013).

74 betekenen voor de doelgroep, de resultaten uit deze paragraaf in acht genomen. Op basis van de analyse van de speelfilm kan daarna in paragraaf vijf een selectie in het archiefmateriaal gemaakt worden die het meest recht te doen aan een constructieve benadering van de Friese culturele identiteit en die idealiter qua onderwerp aansluit bij elementen die in de speelfilm naar voren komen én die aansluiten bij de leefwereld van de doelgroep.

4.3. Analyse van De Schippers van de Kameleon

In 1948 voltooide timmerman Hotze de Roos zijn eerste boek voor kinderen vanaf negen jaar, De schippers van de Kameleon. In de veertig daaropvolgende jaren schreef hij nog 59 titels in de zogenaamde De Kameleon-reeks, tot hij in 1991 overleed. Doordat er ruim 15,5 miljoen boeken uit De Kameleon-reeks verkocht zijn, kan de reeks met recht de populairste Nederlandse kinderboekenserie genoemd worden.218 Centraal in de boeken staan de Friese tweelingbroers Sietse en Hielke Klinkhamer, die met hun boot de Kameleon allerlei avonturen beleven in het fictieve dorp Lenten. Na de dood van De Roos schreef Piero Stanco, de directeur van uitgeverij Kluitman, onder het pseudoniem P. de Roos drie boeken, de delen 61, 62 en 63. In 2003 verscheen de eerste verfilming door Steven de Jong, De Schippers van de Kameleon en in 2005 de tweede verfilming, De Kameleon 2. Naar aanleiding van het grote succes van de films219 werd Fred Diks, o.a. bekend van Koen Kampioen, benaderd om een aantal Kameleonboeken te schrijven voor een jongere doelgroep, namelijk kinderen vanaf zeven jaar.220 In 2006 schreef Diks De Kameleon scoort!, over voetbal. In 2008 volgde Zet 'm op, Kameleon!, en in 2009 De Kameleon lost het op.

De eerste film, die gebruikt wordt in de module van het museum, is losjes gebaseerd op het eerste deel uit de boekenreeks en bevat een bonte verzameling van avonturen. De film start op een rustige zondagmiddag. Door een verloren weddenschap over fierljeppen met klier Gerben komt de tweeling te laat thuis voor de kerkdienst. Onderweg naar huis zien ze hoe de nozems Oma de Jong beroven. Ze zweren haar om de daders te pakken. Eenmaal thuis ontmoeten ze Esther, het stadse nichtje van de buren die voorlopig in het dorp komt wonen en op wie ze verliefd raken. Wanneer een opduwer toevallig vlak achter de smederij van hun vader kapot gaat, halen de jongens hun vader over om de boot te kopen. Vlak daarna wordt het dorp geteisterd door een orkaan waardoor de dokter bijna verongelukt. Samen met hun vader schiet de tweeling de dokter te hulp. Als dank voor hun hulp mogen ze het autowrak houden. De motor uit de auto monteren ze vervolgens in de boot die ze dopen tot de Kameleon. De nozems hebben ondertussen echter nog meer inwoners

218 “Een tweeling met een lompe boot.” Noordhollands Dagblad. 27 mei 2010.

219 De eerste film haalde ruim 750.000 bezoekers en was daarmee de best bezochte film van 2003. De tweede film trok 430.000 bezoekers. “Film 'Kameleon 2' krijgt de Platina Film.” Trouw. 3 okt 2005.

220

75 bestolen. Tijdens een zwemwedstrijd georganiseerd door een Leidse studentenvereniging die een weekend in het dorp verblijft, lukt het de tweeling om in een spectaculaire achtervolging op het water de daders te pakken. De nozems worden met een waarschuwing naar huis gestuurd, de tweeling wordt gehuldigd door de burgemeester en ze krijgen beide ten slotte een zoen van Esther.

Op welke manier representeert De Schippers van de Kameleon de Friese culturele identiteit? Uit het eerste hoofdstuk is gebleken dat geschiedenis, verschil en de invloed van elites een belangrijke rol spelen in de constructie van een culturele identiteit. Uit hoofdstuk twee is bovendien gebleken dat in heritage films, een genre waar deze film toe gerekend kan worden, de mise-en-scène vaak benadrukt wordt om een culturele identiteit uit te dragen. Ook de manier waarop de filmvorm gehanteerd wordt kan van invloed zijn op het betekenisproces. In deze paragraaf wordt daarom eerst gekeken naar de manier waarop de filmvorm dat proces stuurt, waarna dieper ingegaan wordt op de elementen die een culturele identiteit construeren.

De filmvorm die De Jong hanteert is de klassieke filmvorm. Het verhaal wordt gestuurd door de verlangens van de hoofdpersonen (aanvankelijk omdat ze een boot willen, later om bij het meisje in de gunst te komen), er is sprake van tegenwerking (de nozems vallen het meisje en andere dorpelingen lastig), maar uiteindelijk lukt het ze om hun doel te bereiken (het vangen van de nozems) en ontvangen ze hun beloning (een kus). De montage volgt keurig de regels van het continuity system en de soundtrack beklemtoont wat te zien is op het scherm. In de filmvorm zijn geen storende elementen te vinden die een met film bekende kijker zullen aansporen tot wat Van Driel 'betekenisvol handelen' noemt. De nadruk ligt op het verhaal, en de middelen waarmee het verhaal verteld wordt zijn zo onzichtbaar mogelijk.

Voor de mise-en-scène is een belangrijke rol weggelegd. De film is gesitueerd in de jaren 60.221 Dit wordt al snel duidelijk door de kostuums en attributen: we zien oude auto's (afbeelding 1) door smalle geplaveide straten rijden, de boer die nog geen tractor heeft maar wel paarden, een smederij in het dorp, vrouwen in nette knielange jurken (afbeelding 2), jongens die korte broeken dragen wanneer ze netjes gekleed zijn en nergens een spoortje van nieuwbouw huizen, asfaltwegen of fabrieken. De oplettende kijker ziet zelfs dat de verkeersborden vervangen zijn door oudere versies. Ook hoort men op de radio hitjes uit deze periode.

221

Uit het audiocommentaar van Steven de Jong bij de film blijkt dat ze 1962 als uitgangspunt hebben genomen voor de setdesign.

76

Figuur 1: De binnenkomst van de Leidse studentenvereniging in het dorp. 1:37:57 min. Figuur 2: Dorpsinwoners in zondagse kleren. 00:12:34 min.

Hoe weet de kijker nu dat het hier een Friese film betreft? Ondanks dat Lenten een fictief dorp is, worden er in de film wel aanwijzingen gegeven voor de provincie waarin het verhaal zich afspeelt, met name door middel van de mise-en-scène. Het openingsshot toont ons niet alleen een oud-Hollandse molen en het dorp Lenten, maar ook het meer en de vele sloten die de omgeving rijk is (afbeelding 3). Friesland staat bekend om zijn vele meren. Na deze openingscredits start de film met een kort gesprek tussen Hielke en Sietse. Ze willen wat van hun ouders gedaan krijgen. “Als jij het nou bij mem probeert, dan probeer ik het bij heit,” zegt Sietse. Mem en heit zijn de Friese woorden voor respectievelijk moeder en vader. Wie deze Friese verwijzing ontgaan is, kan zeker niet heen om de volgende twee die zich direct daarna voordoen. Gerben is op zoek naar kievitseieren wanneer hij de tweeling tegenkomt. Hij daagt Hielke uit om door middel van een poolstok over de sloot te springen. Indien het hem lukt, krijgt hij een gulden. Kievitseieren zoeken en fierljeppen (met een poolstok over de sloot springen) worden beschouwd als twee typisch Friese activiteiten.222 Zo weet De Jong in de eerste vijf minuten van zijn film duidelijk te maken dat het hier een Fries dorp betreft. Aan het einde van de film wordt dit nogmaals bevestigd op het dorpsfeest wanneer we niet alleen Nederlandse, maar ook Friese vlaggen zien (afbeelding 4). De laatste duidelijke verwijzing is ten slotte de Friese paarden die een paar keer voorbij komen.

222 In Nederland mag men zelfs alleen kievitseieren zoeken indien men lid is van de Friese vogelwacht. In 2013 registreerden 6307 mensen zich voor het kievitseieren zoeken.

Info nu. “Kievitseieren zoeken: de traditie van kievitseieren zoeken.” Info nu. 18 apr 2013. 12 sept 2013. <http://dier-en-natuur.infonu.nl/vogels/94397-kievitseieren-zoeken-de-traditie-van-kievitseieren-zoeken.html>.

77 Figuur 3: Boottocht over het Friese meer. 01:35:05 min.

Figuur 4: De huldiging van de tweeling in het dorp. 01:30:40 min.

Om meer inzicht te krijgen in de manier waarop het dorp en zijn inwoners gerepresenteerd worden, is het noodzakelijk om dieper in te gaan op de manier waarop het verleden in deze film gerepresenteerd wordt. Het is het soort verleden dat in Het Parool ook wel “het inmiddels tot filmcliché geworden verleden” genoemd wordt, “toen Nederlanders hun straatje nog schrobden en 'schande' riepen als iemand op zondag de was buiten hing.”223 Recensent Ronald Ockhuysen omschrijft het in De Volkskrant op soort gelijke wijze: Nederland als synoniem aan zuilen en en opgepoetste straten.224 Volgens Goffe Jensma is de scharnier waarop de constructieve Friese identiteit draait echter het conflict tussen authenticiteit en modernisering – een conflict dat na de Tweede Wereldoorlog op gang kwam. Die modernisering is niet terug te zien in de film. Elementen zoals nieuwbouwhuizen, fabrieken en asfaltwegen zijn zorgvuldig buiten beeld gelaten. Het enige element dat nieuw is voor die tijd en dat ook naar voren komt in de film, zijn de nozems. De nozems zijn het voorbeeld van wat later de jeugdcultuur zal gaan heten. Voor het eerst beschikken grote groepen jongeren uit de arbeidersklasse over eigen geld en meer vrije tijd. Verveling en groepsgedrag van de nozems in de grote steden leiden niet zelden tot vandalisme en geweld.225 Aan het einde van de film worden de nozems met de staart tussen de benen teruggestuurd naar de stad, mijns inziens een metafoor voor de manier waarop in het dorp omgegaan wordt met stadse moderniseringen. Het lijkt wel alsof Lenten onaangetast is door de modernisering die elders in Nederland gaande was. Daardoor is zij niet alleen anderstijdig, maar lijkt ze ook onveranderlijk te zijn.

Het verleden dat getoond wordt in de film kan geïnterpreteerd worden als een statement tegen vernieuwing en het jachtige leven, twee begrippen die met de stad verbonden zijn. Het beeld dat hierdoor ontstaat, komt overeen met het door Joep Leersen beschreven auto-exotisme: “de regio als anderstijdig en als volks, de regio als object van waarneming, de regio als exotisch en

223 Jos van der Burg. “De schippers van de Kameleon.” Het Parool. 25 juni 2003. Kunst:11.

224 Ronald Ockhuysen. “Belegen kwajongensdaad.” De Volkskrant. 26 juni 2003. Kunst katern: 31.

225 Theo Manders. "De jeugd in het geding.” Jeugdcultuur en maatschappijkritiek. s.a. 12 sept 2013. <http://www.sjlgs.nl/jeugdcultuur/nozems-1.html>.

78 anders.”226

In zekere zin is het Friesland dat we in de film zien ook exotisch te noemen, zij het op paradijselijke manier. De kinderen hebben in het dorp alle ruimte om naar hartenlust te doen wat ze willen. Niemand, behalve de knorrige politieagent, legt ze een strobreed in de weg. Dit paradijselijk beeld van het dorp wordt door Paul Steenhuis in Helden zonder zee, een monografie over De Kameleon-reeks, gekoppeld aan de ideeën van Rousseau. In de jaren dertig zou De Roos een werklozenkamp in de zuidoost-hoek van Friesland bezocht hebben waar cursussen gegeven werden die de jonge werklozen in contact brachten met o.a. de ideeën van de Franse filosoof. Steenhuis stelt dat diens ideeën over 'terug naar de natuur' en 'vrijheid, gelijkheid en broederschap' de auteur zeer aanspraken227 – een idee waar volgens recensent Peter van den Hoven elk bewijs voor ontbreekt.228 Los van de vraag of De Roos daadwerkelijk afwist van Rousseaus ideeën, kan er wel degelijk gesproken worden van een gelijkenis in de film. Dat blijkt o.a. uit de uitspraken van Steven de Jong, wanneer hij praat over De schippers van de Kameleon in vergelijking tot andere jeugdfilms: “Maar het grote verschil is dat de Kameleon op het platteland speelt. De natuur, de ruimte, het water, we nemen de tijd om die te laten zien. Er is minder ellende dan in de grote stad, de mensen leven er onbezorgder. Er is meer poëzie. Dat is voor mij de ziel van de film.”229 Dat onbezorgde blijkt bijvoorbeeld uit de vrije tijd van de mensen in de film (Moeten de jongens niet naar school? Heeft de burgemeester niets beters te doen dan kikkerbillen eten?). Het poëtische komt naar voren in de vele shots van de natuur, met name van het water en de steeds terugkerende kikkers. Ook verschil speelt een rol bij de representatie van de Friese culturele identiteit in de film. Dat Friesland volks is wordt stevig benadrukt door het contrast tussen de inwoners van het dorp en de stadsmensen. Wanneer de uit de stad afkomstige burgemeester en zijn vrouw hun vrienden, eveneens uit de stad, rondleiden, hemelen ze het dorp op. “In een dorp kent iedereen elkaar. Als je problemen hebt staan en er direct tien mensen voor je klaar om je te helpen,” zegt de vrouw van de burgemeester. “Ja, dat is het voordeel en de grote kracht van een kleine gemeenschap,” beaamt de burgemeester. “Het is een voorrecht om hier burgemeester te mogen zijn.” De eerste beste Fries die ze tegenkomen beschrijven ze echter als een enorme vrek en de tweeling die ze vervolgens tegenkomen als jongens die opgroeien voor galg en rad.230 Hoewel ze het dorp zelf prijzen, lijken ze dus weinig op te hebben met de inwoners. Omgekeerd geld dat ook. De burgemeester onderschat het gevaar van de naderende orkaan omdat hij, tot frustratie van de politieagent, te druk bezig is met het verorberen van kikkerbillen. Wanneer zijn vrouw grapjes maakt op het dorpsfeest, lijkt iedereen

226 Joep Leerssen. “De canonisering van het typische”, 47.

227 Chris Klaassens. “Biografie over schrijver Hotze de Roos.” Dagblad voor Zuidwest-Nederland. 23 nov 1998.

228 Peter van den Hoven. “Bij de zaligverklaring van de Kameleon. Of: wêrom wiene dy sijkerts no nooit ris

slecht?” recensie van Helden zonder Zee, door Paul Steenhuis, Literatuur zonder leeftijd, Jaargang 13, 1999, 254 – 267.

229 Sietse de Vries. “Jeugdfilm met plattelandsschoffies.” Leeuwarder Courant. 20 juni 2003.

230 Betekenis van het spreekwoord: vanaf de jeugd een levenspad volgen dat later waarschijnlijk naar criminaliteit leidt

79 haar houding overdreven te vinden. Niemand lacht. Gedurende de film wordt dit contrast verder uitgewerkt in het voordeel van het dorp. In hun zwarte pakken met puntschoenen en zonnebril, zien de nozems eruit als de typische bad guys. Ze komen uit de stad en grijpen elke kans aan om op laatdunkende wijze te benadrukken dat de tweeling 'boertjes' zijn. Ook Esther, het nichtje van de buren, komt uit de stad. Aanvankelijk gedraagt ze zich hautain naar de broertjes toe en moet ze niets hebben van het Friese platteland. Uiteindelijk geeft ze zich gewonnen en aan het einde van de film is ze zozeer geïntegreerd dat ze haar mooie jurken ingeruild heeft voor een blauwe overall. Omgekeerd wordt de positieve kant van de dorpelingen wel volop benadrukt. Dat de nozems er vanaf komen met het zeggen van “sorry, ik zal het nooit meer doen” tegen alle gedupeerden, laat zien hoe vergeeflijk de dorpsinwoners zijn. Ook deinzen heit en de tweeling er niet voor terug om tijdens een gevaarlijke storm de dokter te redden. En wanneer een arm gezin beroofd is door de nozems, wijst Gerben de studentenvereniging de weg naar hun boerderij zodat ze inkomsten kunnen genereren uit hun verblijf. In een dorp staat iedereen voor elkaar klaar, lijkt de boodschap te zijn. De gemeenschapszin is er bijzonder sterk, en het maakt niet uit of men nu dokter of smid is. Dat is ook wat Goffe Jensma constateerde in zijn beschrijving van de negentiende-eeuwse Friese

In document Friese culturele identiteit en (pagina 74-82)