• No results found

Vraag nr. 251 van 5 maart 2003 van de heer CARL DECALUWE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 251 van 5 maart 2003 van de heer CARL DECALUWE"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 251 van 5 maart 2003

van de heer CARL DECALUWE Mobiliteitsplannen – Evaluatie (2)

In de procedure van de mobiliteitsconvenants is er een evaluatiemoment opgenomen van de reeds goedgekeurde en in uitvoering zijnde mobiliteits-plannen.

1. Volgens welke criteria worden de goedgekeurde en in uitvoering zijnde mobiliteitsconvenants geëvalueerd ?

2. Wat is de vooropgestelde timing voor deze eva-luaties ?

Antwoord

De criteria en timing zijn opgenomen in de om-zendbrief OW 2001/4 (Jaarlijkse voortgangsrappor-tering en vijfjaarlijkse bijsturing van de gemeente-lijke mobiliteitsplannen) van 20 december 2001. De jaarlijkse voortgangsrapportering van de mobi-liteitsplannen heeft als hoofddoel de uitvoering van het beleidsplan te evalueren. Het jaarlijks voortgangsverslag is een kort intern rapport dat opgesteld wordt door de Gemeentelijke Begelei-dingscommissie (GBC), in samenwerking met alle bij de GBC betrokken partners. De provinciale verslagen en het jaarlijks voortgangsverslag vor-men mede de basis voor de jaarlijkse evaluatie voor de voorstellen tot bijsturing van het instru-ment mobiliteitsconvenant aan de Vlaamse rering en voor de vijfjaarlijkse evaluatie van de ge-meentelijke mobiliteitsplannen.

Het jaarlijks (gemeentelijk) voortgangsverslag 1. Het jaarlijks voortgangsverslag omvat volgende

zaken

– een weergave van de mate waarin de doel-stellingen van het gemeentelijk mobiliteits-convenantenbeleid zijn bereikt met de uit-voering van het gemeentelijk mobiliteitsplan ; – een overzicht van de uit te voeren en

uitge-voerde taken/projecten en de status van die taken/projecten ;

– een overzicht van de samenhang van uitge-voerde/geplande taken/projecten met andere beleidsdomeinen ;

– opvolging van de planmatigheid van de ge-volgde aanpak.

2. De verantwoordelijkheid tot het opmaken van een jaarlijks voortgangsverslag ligt bij de GBC. Eénmaal per kalenderjaar dient een voort-gangsverslag te worden opgemaakt en doorge-stuurd naar de Provinciale Au d i t c o m m i s s i e (PAC).

Het initiatief tot het samenroepen van de GBC voor het jaarlijks voortgangsverslag ligt bij de voorzitter van de GBC. De voortgangsrapporte-ring dient voor de eerste keer te worden uitge-voerd maximaal 12 maanden na de conformver-klaring door de PAC van het gemeentelijk mo-biliteitsplan of maximaal 12 maanden na de goedkeuring en bekendmaking van deze om-z e n d b r i e f, wanneer de gemeente reeds een con-form verklaard mobiliteitsplan heeft.

3. Het jaarlijks provinciaal verslag

De Provinciale Auditcommissie verzamelt de jaarlijkse voortgangsverslagen van de verschil-lende GBC's uit de provincie waarin zij actief is. Binnen de PAC wordt door de mobilitleitsbege-leiders van de administratie Wegen en Ve r k e e r ( AWV) een provinciaal verslag opgemaakt. D i t provinciaal verslag dient uiterlijk 14 maanden na het verschijnen van deze omzendbrief te worden opgemaakt. Daarna dient het provinci-aal verslag om de 12 maanden te worden opge-maakt.

Het provinciaal verslag geeft volgende zaken aan :

– de conformiteit van de voortgangsverslagen vanuit de GBC (voldoet het voortgangsver-slag aan de vereiste inhoud ?) ;

– een algemeen overzicht van het aantal geë-valueerde plannen en projecten ;

– een overzicht van de globale knelpunten bij de opvolging van de gemeentelijke mobili-teitsplannen ;

– een overzicht van de meest gesignaleerde knelpunten en opmerkingen vanuit de voort-gangsverslagen ;

(2)

4. Het jaarlijks verslag van de Mobiliteitscel De Mobiliteitscel maakt een jaarlijks verslag op dat ter kennisgeving wordt gegeven aan de Taskforce Mobiliteitsconvenants. Dit jaarljks verslag dient 3 maanden na het ontvangen van alle provinciale verslagen te worden opge-m a a k t . Bij ontstentenis van een jaarlijks verslag vraagt het secretariaat van de Taskforce de Mo-biliteitscel om binnen de maand een jaarlijks verslag op te maken.

Dit jaarlijks verslag omvat volgende elementen : – bundeling van de provinciale verslagen ; – opmaak van een algemene status questionis

en van een algemeen progressierapport ; – voorstellen tot eventuele aanpassingen van

het concept evaluatie van gemeentelijke mo-biliteitsplannen.

Proces van 5-jaarlijkse bijsturing van gemeentelijke mobiliteitsplannen

De Taskforce zorgt voor de uitwerking van richtlij-nen voor de vijfjaarlijkse bijsturing van de mobill-t e i mobill-t s p l a n n e n . Hiermobill-toe worden volgende acmobill-ties on-dernomen :

– een voorbereidend onderzoek (raadpleging van de verschillende bij het beleid betrokken orga-nisaties zoals gemeenten, p r o v i n c i e s, De Lijn etc ... ) ;

– een analyse van het gevoerde beleid inzake de mobiliteitsconvenants ;

– het opstellen van een plan van aanpak (hoe zal de bijsturing worden vormgegeven?) ;

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De informatie betreffende de huurachterstallen in 2002 bevindt zich in de jaarrekeningen van de SHM's over het boekjaar 2002?. Deze jaarreke- ningen ontvangt de VHM in de periode

(LUC : Limburgs Universitair Centrum ; VUB : Vrije Universiteit Brussel ; V I TO : Vlaamse in - stelling voor Technologisch Onderzoek – red.) Voor de toewijzing is de procedure

Waar gemeenten en steden een uitzondering wil- l e n , kunnen ze de snelheid nu verlagen tot 70 kilo- meter per uur, met goedkeuring van het gewest. Hoeveel van deze aanvragen

Ruimtelijk Ordening opmaak gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Intercommunales. Leiedal socio-economische en

In tegenstelling tot het oorspronkelijk plan, e n op vraag van de stad en de openbaar vervoer- c o m m i s s i e, werd beslist om de twee fasen van basismobiliteit gezamenlijk vast

Als b i j l a g e voeg ik een overzicht van de stand van zaken van de gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen (bijlage 1) en van de gemeen- ten die subsidies hebben

Bijzondere plannen van aanleg – Efficiëntie In het decreet op de Ruimtelijke Ordening (RO ) van 18 mei 1999 is vastgelegd dat in de toekomst gewerkt wordt met

95 van 2 1 november 2002 aan zijn voorganger, zou ik de minister volgende vragen willen stellen (Bulletin van Vragen en Antwoorden nr1. Welke criteria worden gebruikt bij de