Vraag nr. 86 van 8 januari 1997
van de heer ETIENNE VAN VAERENBERGH Herziening verdrag Europese Unie – Taalclausule In antwoord op mijn eerdere schriftelijke vraag over de Vlaamse bekommernissen bij de herzie-ning van het Verdrag over de Europese Unie (EU), stelde de minister-president het volgende : "Op ini-tiatief van Vlaanderen heeft de Belgische delegatie voorgesteld om het recht van de burgers om zich in hun taal tot de EU-instellingen te richten en (...) in hun taal geantwoord te worden toe te voegen aan de burgerschapsartikels" (vraag nr. 4 2 , Bulletin van Vragen en A n t w o o rden nr. 5 van 29 november 1996, b l z . 480 – red.). Graag kreeg ik een antwoord op volgende bijkomende vragen.
1. Welk concreet voorstel werd er door de Belgi-sche delegatie ingediend ? Tot welke tekst heeft dat voorstel totnogtoe geleid ?
2. Betekent de stellingname van de minister-presi-dent dat de Vlaamse regering afziet van het lokalisatiecriterium inzake taalgebruik (streek-taal) ?
3. Welke status zou de taalclausule krijgen in de rechtspraak van het Europees Hof van Justitie ? In welk verdragsartikel zou genoemde clausule worden ingevoegd ?
Antwoord
De Vlaamse regering heeft in haar standpunt voor de Intergouvernementele Conferentie (IGC) aan-dacht gevraagd voor het inbrengen van het begrip "culturele diversiteit" in de nieuwe verdragstek-sten.
Met dit begrip moet het respect van de Europese Unie tot uitdrukking worden gebracht voor de eigenheid van lidstaten en regio’s binnen een unie die wordt versterkt in de drie gekende pijlers. De Belgische delegatie heeft de voorstellen van de Vlaamse regering met betrekking tot dit begrip"culturele diversiteit" overgenomen. E é n van de voorstellen terzake is : "(toevoeging bij het art.8 van het EG-verdrag) 3. Iedere burger van de Unie heeft het recht om gebruik te maken van zijn officiële EU-taal in zijn contacten met de instellin-gen en lichamen van de Unie. Hij zal binnen een redelijke termijn geantwoord worden in dezelfde taal."
Dit voorstel werd door de Belgische delegatie op de onderhandelingstafel gebracht. Het maakt op dit ogenblik deel uit van de punten waarover bin-nen de onderhandelingsgroep geen overeenstem-ming bestaat. Het Ierse en het Nederlandse voor-zitterschap namen het Belgische voorstel over als "nog hangende kwestie".
De Vlaamse regering heeft met deze stellingname een oproep gedaan om het belang van het gebruik van de officiële talen in het raam van de EU-instel-lingen en -organen te onderlijnen. Om een grotere toegankelijkheid van de burger tot de instellingen en organen te garanderen, maar ook omdat het een recht moet zijn om zijn officiële taal te kunnen g e b r u i k e n , moet het gebruik van de officiële talen in de verdragsteksten worden gegarandeerd. Deze benadering is conform ons aanhoudend plei-dooi om ten aanzien van de EU-instellingen en -or-ganen de plaats van het Nederlands veilig te stel-l e n . Het gaat ons daarbij niet enkestel-l over het gebruik van de officiële taal Nederlands binnen de instellingen en organen, maar ook over het gebruik ervan door de burger die zich tot de instellingen en organen wendt.