Vraag nr. 103 van 13 januari 1997
van de heer ETIENNE VAN VAERENBERGH Rekenhof-arresten inzake ARGO-tekorten – Maat-regelen
Tijdens de periode van 1 september 1995 tot 30 september 1996 heeft het Rekenhof inzake tekor-ten van openbare rekenplichtigen ressorterend onder de Vlaamse Gemeenschap, veertien dossiers b e h a n d e l d . Terzake heeft het veertien administra-tieve arresten gewezen, waarbij het de rekening afsloot en het tekort vaststelde (Boek van het Rekenhof 1996, blz. 30-31 – red.).
Behoudens één enkel geval gaat het daarbij telkens om rekeningen van de ARGO (Autonome Raad voor het Gemeenschapsonderwijs). In het totaal werd daarbij een tekort vastgesteld van bijna 4 mil-joen frank. Vermoed mag worden dat deze "vastge-stelde" tekorten slechts een fractie vormen van het totaal.
1. Hoe verklaart de minister het dat de ARGO zo veelvuldig voorkomt in het arrestenoverzicht van het Rekenhof en hoe verklaart hij het aan-zienlijke tekort dat daarbij werd vastgesteld ? 2. Welke maatregelen heeft de minister genomen
om herhaling hiervan te voorkomen ?
3. Hoe zal het tekort worden aangezuiverd en wie is daarvoor verantwoordelijk ?
Antwoord
Alvorens nader in te gaan op de concrete vragen wens ik er de aandacht op te vestigen dat het gaat om dertien dossiers voor een totaal bedrag van 3.701.885 frank, die qua periode betrekking hebben op de gehele eerste helft van de jaren '90.
Twee dossiers hebben betrekking op zwaarwichtige f e i t e n , namelijk Evere en Bredene voor een bedrag van respectievelijk 2.631.948 frank en 806.782 f r a n k . In deze gevallen gaat het volgens de A R G O -administratie over fraudedossiers.
Alle andere dossiers hebben betrekking op kaste-korten van enkele duizenden frank tot een maxi-mum van ongeveer 66.000 frank.
Wat de concrete vragen betreft, kan het volgende worden gesteld.
1. ARGO is vanuit financieel oogpunt gestructu-reerd in een vierhonderdtal lokale bestuursor-ganen en diensten met afzonderlijk beheer ( DA B ' s ) , die elk verantwoordelijkheden heb-ben op het vlak van het afleggen van rekenin-g e n . De risicofactor op een tekort wordt hier-door groter. In elke school functioneert een keuken waardoor er in de praktijk nogal wat manuele geldtransacties plaatshebben. D a a r e n-boven doet er zich de specifieke problematiek voor van snelle wisseling van de rekenplichti-g e n , waarvoor weinirekenplichti-g of rekenplichti-geen specifieke oplei-ding is. Ten slotte worden de rekeningen jaar-lijks gecontroleerd op de volledigheid van inkomsten en uitgaven. In het gesubsidieerd onderwijs moet enkel verantwoording worden afgelegd over de aanwending van de overheids-subsidie (en dus niet over het geheel van de rekeningen).
2. Mede op vraag van het Rekenhof en om duide-lijkheid te creëren rond de functie van reken-plichtige is er op 21 november 1995 een omzendbrief over "Rekenplichtige aansprake-lijkheid en boekhouding" verschenen. D e omzendbrief wil de rol van de rekenplichtige van de lokale raad of DAB en de rekenplichtige in feite (namelijk degene die in de praktijk geld-ophaling doet en dergelijke meer) vastleggen, alsook procedures voorschrijven waaraan moet worden voldaan.
3. De exacte gevolgen kunnen op dit ogenblik nog niet worden meegedeeld. Voor een aantal dos-siers heeft de inrichtende macht geoordeeld dat de rekenplichtige niet persoonlijk verantwoor-delijk is voor het tekort, wegens overmacht. Het gaat telkens ook om dossiers waarvan het tekort binnen de grens van 50.000 frank ligt.