Vraag nr. 103 van 7 februari 1997
van de heer ETIENNE VAN VAERENBERGH Herziening Verdrag Europese Unie – Burgerschap In eerdere schriftelijke vragen maakte ik al mel-ding van de voortgang van de verdragsonderhan-d e l i n g e n , in het kaverdragsonderhan-der van verdragsonderhan-de lopenverdragsonderhan-de Intergouver-nementele Conferentie (IGC), inzake het burger-schap van Europa.
In het verleden werd het burgerschap van de Euro-pese Unie steeds als "aanvullend" voorgesteld ten opzichte van de nationaliteiten van de lidstaten. Alhoewel de minister-president mij eerder poogde gerust te stellen, neem ik ook kennis van verschei-dene andere tekens.
De bijzondere federale vertegenwoordiger voor de Intergouvernementele Conferentie maakt melding van een vooruitgang inzake burgerschap.
Blijkbaar wordt er terzake "voortgang" gemaakt zonder het (voorbereidende) driejaarlijkse burger-schapsverslag van de Europese Commissie af te wachten. Dit verslag is trouwens al ruim over tijd. De Europese Commissie verspreidt infobrochures over de rechten van de Europese burgers. De bro-churereeks draagt als opschrift "Informatiepro-gramma voor de Europese staatsburger".
1. Deelt de minister-president de ruime opvatting van het Europees burgerschap, geesteskind van het Europa der burgers, als staatsburgerschap (nationaliteit) ?
2. Zo ja, hoe verklaart hij dan zijn eerdere stelling-namen over het "aanvullend" burgerschap ? Zo neen, welke stappen heeft hij gezet om dergelij-ke desinformatie te weren, ook in andere cam-pagnes ?
3. Kan de minispresident bevestigen dat er ter-zake een sluipende besluitvorming gaande is, ver over de hoofden van de Europese (en Vlaamse) burgers heen ? Zo ja, wat heeft hij ondernomen om dit te verhelpen ? Wanneer zal de Commissie haar burgerschapsverslag neer-leggen ?
4. Wanneer zal het Vlaamse volk zich, b i j v o o r-beeld bij wijze van Vlaamse volksraadpleging, rechtstreeks kunnen uitspreken over de
wense-lijke volkenrechtewense-lijke of staatsrechtewense-lijke vorm van Europa ?
5. Waar blijft de beloofde "volwaardige betrek-king" van het Vlaams Parlement bij de onder-handelingen op de lopende Intergouvernemen-tele Conferentie ? Hoe zal het worden betrok-ken bij de vereiste federale grondwetswijzigin-gen (burgerschap, euro) ?
Antwoord
Zoals ik de Vlaamse volksvertegenwoordiger reeds heb geantwoord op zijn vraag nr. 87 van 8 januari 1997 (Bulletin van Vragen en A n t w o o rden nr. 9 van 7 februari 1997, b l z . 793 – red.) ligt op de IGC inzake de specifieke verdragsbepalingen over het burgerschap enkel een voorstel voor ter aanvulling van artikel 8, § 1 EG-Verdrag met de zin "Het bur-gerschap van de Unie vult het nationale burger-schap aan en komt niet in de plaats daarvan". D i t vormt met andere woorden een uitdrukkelijke bevestiging van het aanvullende karakter van het burgerschap van de EU ten aanzien van dit van de lidstaten.
Daarnaast loopt het doel van het tastbaarder en begrijpelijker maken van de Europese Unie voor haar burgers als een rode draad door de werk-zaamheden van de IGC. Dit vindt zijn weerslag in andere verdragshoofdstukken dan dit over het bur-gerschap van de EU. Het gaat om voorstellen inza-ke werkgelegenheid, sociaal beleid, m i l i e u , c o n s u-mentenbeleid en transparantie. Voorts wordt een vereenvoudiging en codificatie van de gemeen-schapsverdragen overwogen.
Het Vlaams Parlement wordt overeenkomstig arti-kel 16, § 2, tweede lid van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen geïnformeerd over de onderhandelingen ter herzie-ning van de gemeenschapsverdragen, en zal zich naar aanleiding van de instemmingsprocedure die-nen uit te spreken over de in een verdrag neerge-legde resultaten van de IGC.