• No results found

Vraag nr. 75 van 7 februari 1996 van de heer ETIENNE VAN VAERENBERGH

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 75 van 7 februari 1996 van de heer ETIENNE VAN VAERENBERGH"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 75 van 7 februari 1996

van de heer ETIENNE VAN VAERENBERGH Contractuelen – Deeltijds werk en anciënniteit

Het blijkt dat een aantal contractuele personeelsleden van de Vlaamse administratie een contractwijziging heeft verkregen die hen toestaat voortaan deeltijds te presteren, zonder dat hun geldelijke anciënniteit werd gewijzigd, zonder dat er een aanpassing was van teveel betaalde weddebedragen.

Over hoeveel contractuele personeelsleden gaat het hier ?

Wat is de omvang van de weddemassa die hierdoor in 1994 ten onrechte werd uitbetaald ?

Antwoord

Artikel XIII 13 van het Vlaams personeelsstatuut (1) – dat ingevolge artikel XIV 46 eveneens van toepassing is op het contractueel personeel – bepaalt dat de vanaf 1 januari 1994 verrichte deeltijdse prestaties eveneens in aanmerking moeten worden genomen voor de vaststel-ling van de geldelijke anciënniteit, wanneer zij ten min-ste de helft in beslag nemen van een normale beroeps-bezigheid.

De aanrekening van deze deeltijdse prestaties gebeurt : – voor 50 %, indien het gaat om prestaties met een

arbeidsduur van ten minste 50 %, maar minder dan 80 % van een voltijdse arbeidsduur ;

– voor 80 %, indien het gaat om prestaties met een arbeidsduur van ten minste 80 %, maar minder dan 90 % van een voltijdse arbeidsduur ;

– voor 90 %, indien het gaat om prestaties met een arbeidsduur van ten minste 90 %, maar minder dan 100 % van een voltijdse arbeidsduur.

Indien het Vlaams parlementslid kennis heeft van een aantal concrete gevallen waarin deze bepaling niet cor-rect zou zijn toegepast, dan kan hij mij hierover meer specifieke gegevens bezorgen, zodat ter zake een onderzoek kan worden ingesteld.

Ik deel het parlementslid hierbij overigens mee dat momenteel reeds een gelijkaardige opmerking van het Rekenhof wordt onderzocht in verband met de geldelij-ke anciënniteit van welomschreven personeelsleden. Eventueel zullen de arbeidsovereenkomsten van deze personeelsleden worden aangepast.

(1)Besluit van de Vlaamse regering van 24 november 1993 houdende organisatie van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de regeling van de rechtspositie van het personeel

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het Vlaams personeelsstatuut (1) (artikelen XI 43 e.v. betreffende de loopbaanonderbreking en Deel XIV betreffende de rechtspositie van contractuele perso- neel) omvat

Wanneer de duur van een in tijd beperkt project vooraf niet precies kan worden ingeschat, kan het aangewezen zijn om het contractueel personeel dat voor deze

De bestendige deputatie van de provincie Vlaams-Bra- bant drukte op 20 september 1995 in haar Versterkt Actieprogramma Rand haar vrees uit dat de concentra- tie van

36 van 30 januari 1996 van het Vlaams parlementslid, wer- den in toepassing van het besluit van de Vlaamse rege- ring van 26 oktober 1994 inzake de toekenning van ren- tesubsidies

Op de verwezenlijking van deze brug werd enerzijds aangedrongen door het gemeentebestuur van Meise, opdat voor de inwoners van Meise-centrum het sportcentrum De Nekker

Het MINA-fonds maakte de rekeningen 1991 tot en met 1994 op volgens de instructies en modellen die door het departement Algemene Zaken en Financiën waren ter

In haar Versterkt Actieprogramma Rand van 20 sep- tember 1995 pleit de bestendige deputatie van de pro- vincie Vlaams-Brabant, achteraf bijgetreden door de provincieraad

van de heer ETIENNE VAN VAERENBERGH Vlaams-Brabants steunpunt Brussel – Initiatieven In haar memorandum aan de Vlaamse regering stelt de bestendige deputatie van Vlaams-Brabant voor