Vraag nr. 231 van 13 februari 1997
van de heer ETIENNE VAN VAERENBERGH Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen – Gemeente-lijke inspraak
Binnenkort is de termijn voor de eventuele indie-ning van bezwaarschriften tegen het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) verstreken. Daarna worden nog enkele adviezen ingewonnen en moet het Vlaams Parlement zich erover uitspre-ken.
De gemeenten zijn, meer dan welk overheidsni-veau ook, met het "terrein" vertrouwd en zijn bij uitstek betrokken partij, aangezien zij het kader-plan later nader moeten invullen door middel van een eigen gemeentelijk plan over de ruimtelijke ordening.
Toch wordt niet uitdrukkelijk voorzien in hun (mogelijke) betrokkenheid via advies, overleg, ... Bovendien is de vervaldag voor indiening van bezwaarschriften voor veel gemeenten onhaalbaar, al was het maar wegens het geringe aantal samen-roepingen van de gemeenteraad, voortvloeiend uit het feit dat gemeenteraadslid geen volwaardig ambt is (met alle beperkingen van dien). Ook deze weg voor gemeentelijke inspraak is dus versperd. 1. Is er voorzien in een (bijkomende) facultatieve
advies- en overlegronde voor de gemeenten inzake het RSV ?
2. Is er voorzien in een (bijkomende) facultatieve advies- en overlegronde voor de provincies ? 3. Waarom werd feitelijke verenigingen die zich
(mede) toeleggen op ruimtelijke ordening geen mogelijkheid geboden om hun bezwaren ken-baar te maken ?
Antwoord
1. en 2. Inzake de procedure voor het tot stand komen van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaan-deren is met betrekking tot advies en overleg enkel voorzien in de 90 dagen van openbaar onderzoek die liepen van 1 december 1996 tot 28 februari 1997. Uiteraard zullen bij de uitwerking van het Ruimtelijk Structuurplan V l a a n d e r e n gemeenten en provincies een belangrijke rol spe-len, en wel op volgende vlakken :
– het opstellen van de uitvoeringsplannen op Vlaams niveau. Bijvoorbeeld bij het afbake-nen van de groot- en regionaalstedelijke gebieden zullen alle gemeenten die geselec-teerd zijn tot het betrokken stedelijk gebied, worden betrokken in de concrete afbakening ; – het opstellen van de provinciale en gemeente-lijke structuurplannen. Hier krijgen de pro-vincies en gemeenten, op basis van de taak-stellingen uit het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en op basis van de omzendbrie-ven terzake, de bevoegdheid om in overleg met het Vlaams Gewest hun ruimtelijk struc-tuurplan uit te werken ;
– het opstellen van de uitvoeringsplannen op provinciaal en gemeentelijk niveau. H e t spreekt vanzelf dat ook hier op basis van overleg zal worden gewerkt tussen de ver-schillende actoren van het planningsproces. 3. Het decreet houdende de ruimtelijke planning
van 24 juli 1996 – meer specifiek artikel 8, dat handelt over de procedure van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen – en het besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van nadere regels voor het openbaar onderzoek van 26 november 1996, geven aan eenieder de mogelijk-heid om bezwaarschriften in te dienen.