Vraag nr. 70
van 14 februari 2003
van de heer DIDIER RAMOUDT Onderwijspersoneel – Terugvorderingen
Volgende zaak werd mij gesignaleerd. Een perso-neelslid van het onderwijs kreeg een verkeerdelijk berekende nettowedde gestort. Betrokkene werd na enige tijd schriftelijk aangemaand om dit bedrag terug te betalen. Het bedrag dat werd teruggevor-d e r teruggevor-d , betrof echter teruggevor-de brutoweteruggevor-dteruggevor-de. Navraag bij het betrokken departement leverde het volgende op : betrokkene moest na terugstorting van het bruto-bedrag zelf de RSZ en de bedrijfsvoorheffing te-rugvorderen van de desbetreffende diensten. Eén en ander geeft toch aanleiding tot overbodig administratief werk van de betrokkene zelf, a l s o o k van de diverse diensten, te meer daar de uitbe-taling van de verkeerde wedde toch niet de fout van betrokkene zelf was.
1. Is een dergelijke procedure gebruikelijk en is dit de correcte procedure ?
2. Is de minister op de hoogte van het aantal dos-siers dat op een dergelijke wijze afgehandeld wordt ?
3. Beschikt de minister over middelen om de af-handeling van dergelijke dossiers te vereenvou-d i g e n , in vereenvou-de eerste plaats voor het personeelslivereenvou-d zelf, maar ook voor de betrokken diensten ?
Antwoord
1. De terugvordering van onverschuldigde bedra-gen door het departement Onderwijs gebeurt conform de richtlijnen van het Ministerie van Fi n a n c i ë n , Administratie der Directe Belastin-g e n . De omzendbrief van 5 oktober 1981 (refer-te : Directie III/1, C i . R H . 244/294.315) bepaalt onder meer het volgende :
– De terug te betalen sommen moeten worden teruggevorderd voor het belastbaar brutobe-drag (dit is het nettobebrutobe-drag plus de vroeger gestorte bedrijfsvoorheffing) wanneer de aanmaning tot terugbetaling werd verzonden tijdens een jaar volgend op dat van de beta-ling.
– De betrokkene kan deze bedrijfsvoorheffing recupereren d.m.v. een herziening van de be-lastingsaangifte door de Controleur der
Be-l a s t i n g e n , op voorBe-legging van een attest 281.25 dat door de werkgever één keer per jaar wordt afgeleverd voor ieder van de jaren van de terugvordering.
Deze initiële werkwijze had als gevolg dat de betrokkene in bepaalde gevallen lang diende te wachten op de regularisatie van de ten onrechte betaalde bedrijfsvoorheffing. Daarom heeft de federale overheid er zich toe verbonden een voor de belastingplichtige gunstiger regeling uit te werken (zie Protocol nr. 75 van het Gemeen-schappelijk Comité voor alle overheidsbedrij-ven over het Intersectoraal Akkoord 1993-1 9 9 4 – 6 juli 1994 ; referte:ap 280694.oa).
In concreto komt deze nieuwe regeling, u i t e e n-gezet in de circulaire van het Ministerie van Fi-nanciën – Administratie der Directe Belastin-gen van 20 februari 1996 (referte: Directie II/6, Ci RH. 244/479.739) op het volgende neer. – De ten onrechte betaalde
bedrijfsvoor-heffing kan door de betalingsinstelling gere-gulariseerd worden tot op het ogenblik dat de fiscale documenten 281 en de samenvat-tende opgave 325 worden ingediend. Vo o r het departement Onderwijs is dit bij het einde van de betaling van februari.
– Voor iedere terugvordering van een onrecht-matig betaalde som waarin naast het netto-bedrag ook bedrijfsvoorheffing is verrekend, levert de betalingsinstelling zoals voorheen een attest 281.25 af. Een duplicaat wordt ge-stuurd naar het Hoofdbestuur der Directe B e l a s t i n g e n . Deze dubbele mededelingen ge-beuren nu evenwel in de regel op 31 juli, 3 1 oktober en 31 december van het jaar van te-r u g v o te-r d e te-r i n g. Het Hoofdbestuute-r dete-r Dite-recte Belastingen nodigt vervolgens de bevoegde taxatiedienst uit de fiscale toestand van de betrokkene te regulariseren, uiterlijk binnen twee maanden na ontvangst van het attest. Deze regeling verlengt dus enerzijds de periode waarin de netto uitbetaalde sommen kunnen worden teruggevorderd (volledige regularisatie van de fiscale toestand op het ogenblik van de terugvordering) en verkort anderzijds de wacht-tijd voor de regularisatie van ten onrechte be-taalde bedrijfsvoorheffing.
personeelslid dient dus zelf geen stappen te on-dernemen om zijn te veel betaalde bedrijfsvoor-heffing te recupereren.
Het departement Onderwijs past sinds 1996 de nieuwe richtlijnen toe.
2. Tijdens het jaar 2001 werden 6.247 dossiers vol-gens de hierboven beschreven procedure afge-handeld.
Aantal afgeleverde attesten 281.25 :
– op 31 juli 2001 (betreffende de maanden maart tot en met juli 2001) : 5.014 ;
– op 31 oktober 2001 (betreffende de maanden augustus tot en met oktober 2001) : 1017 ; – op 31 december 2001 (betreffende de
maan-den november tot en met december 2001) : 216.