• No results found

Vraag nr. 4 van 23 augustus 1999 van mevrouw PATRICIA CEYSENS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 4 van 23 augustus 1999 van mevrouw PATRICIA CEYSENS"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 4

van 23 augustus 1999

van mevrouw PATRICIA CEYSENS Gehandicapten – Opvangmogelijkheden

Het is algemeen bekend dat er onvoldoende op-vangplaatsen zijn voor meerderjarige meervoudige g e h a n d i c a p t e n . Als gevolg hiervan komt een aantal gehandicapten terecht in bejaardenvoorzieningen, rusthuizen of rust- en verzorgingstehuizen.

Omdat deze gehandicapten niet terechtkunnen in een voorziening erkend door het Vlaams Fo n d s voor Sociale Integratie van Personen met een Han-d i c a p, kunnen zij ook geen tegemoetkoming genie-ten van het Vlaams Fonds in hun verblijf- en ver-z o r g i n g s k o s t e n . Hun verblijf in de bejaardenvoor-ziening moet dan ook door henzelf of door hun fa-milie worden bekostigd. Indien de financiële mid-delen niet voorhanden zijn, moeten zij vaak thuis v e r b l i j v e n , ook al is dit noch familiaal, noch vanuit de noodzaak tot behandeling verantwoord.

1. Hoeveel gehandicapten in Vlaanderen die thuis-horen in een voorziening gesubsidieerd door het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap, verblijven in voor -zieningen voor bejaarden ?

2. Gelet op het feit dat er onvoldoende plaatsen beschikbaar zijn voor volwassen gehandicapten in Vlaanderen, misloopt een aantal gehandicap-ten de tegemoetkoming in hun verblijfs- en be-handelingskosten wanneer zij noodgedwongen worden opgenomen in een rusthuis.

Heeft de minister initiatieven genomen met het oog op een tegemoetkoming door het V l a a m s Fonds in de verblijfs- en behandelingskosten van gehandicapten in bejaardenvoorzieningen ?

Antwoord

In het Vlaams gehandicaptenbeleid is de V l a a m s e overheid niet zelf initiatiefnemer voor de uitbouw van voorzieningen voor opvang, behandeling en begeleiding van personen met een handicap. B i n-nen het decretaal kader is de raad van bestuur van het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Per-sonen met een Handicap (VFSIPH) bevoegd voor het verlenen van vergunningen en erkenningen. D e Vlaamse regering bepaalt de programmatie voor de verschillende zorgvormen, legt de modaliteiten vast inzake erkenning en subsidiëring, en stelt

bin-nen de beschikbare kredieten een jaarlijkse dotatie ter beschikking aan het VFSIPH.

Dit algemeen kader heeft als belangrijk kenmerk dat het initiatief tot zorgverlening met betrekking tot de creatie van opvangplaatsen, en de afstem-ming van het aanbod op de vraag, t o t s t a n d k o m e n vanuit het werkveld van vrije social-profitorganisa-ties en van lokale en provinciale besturen.

Op 31 december 1997 bedroeg de gezamenlijke ca-paciteit van de 132 erkende tehuizen voor niet-werkende volwassen gehandicapten, de zogenaam-de bezigheids- en nursingtehuizen, 7.337 opvang-p l a a t s e n . Daarnaast konden 3.045 volwassenen te-recht in 111 dagcentra. Als antwoord op fenome-nen als de stijging van de gemiddelde leeftijd van bewoners van de voorzieningen, de problematiek van de meervoudig zorgbehoevenden, de groeien-de groep van slachtoffers van ongevallen met blij-vende letsels (post-traumatici) en de vraag naar adequate opvang voor mensen met autisme, is de opnamecapaciteit in de residentiële voorzieningen in de afgelopen jaren verder gestegen als volgt. In 1998 : 385 bijkomende plaatsen voor volwasse-nen, te verdelen over volgende typevoorzieningen : – tehuis/werkenden : + 5

– tehuis/niet-werkenden : + 291 (waarvan 58 nur-singbedden)

– dagcentra : + 89

In deze nieuwe opvangplaatsen kunnen minimum 151 volwassen personen met een meervoudige han-dicap terecht.

In 1999 (situatie 30/09/99) : 185 bijkomende plaat-sen voor volwasplaat-senen, te verdelen over volgende type-voorzieningen :

– tehuis/werkenden : + 5

– tehuis/niet-werkenden : + 163 waarvan 121 nursingbedden)

– dagcentra : + 17

In deze nieuwe opvangplaatsen kunnen minimum 153 volwassen personen met een meervoudige han-dicap terecht.

(2)

In deze nieuwe opvangplaatsen kunnen minimum 71 volwassenen personen met een meervoudige handicap terecht. Totaal voor 1999 : 153 + 71 = 224 bijkomende opvangmogelijkheden voor deze doel-groep.

Verder is, op basis van de eerder verleende vergun-n i vergun-n g e vergun-n , ivergun-n de jarevergun-n 2000 evergun-n 2001 vergun-nog eevergun-n uitbrei-ding te verwachten met :

– + 127 plaatsen tehuis/niet-werkenden – 5 plaatsen dagcentra

– 15 plaatsen tehuis/kort verblijf

Daarnaast werd voor 10 voorzieningen de om-schrijving van de op te nemen doelgroep aange-p a s t , teneinde hun toe te laten volwassenen met een meervoudige problematiek op te vangen. Deze uitbreidingen hebben ondubbelzinnig tot doel de zorg die noodzakelijk is te garanderen aan de groeiende groep van mensen met complexe z o r g v r a g e n . Door dit beleid is het beschikbaar aan-tal plaatsen voor nursing (meervoudig en zwaar zorgbehoevende gehandicapten) gestegen naar 4 . 0 0 0 . Dit uitbreidingsbeleid was in de afgelopen jaren mogelijk door de beschikbare middelen zo efficiënt mogelijk en met de grootste prioriteit aan te wenden voor de zwaarst zorgbehoevenden. O m die reden werd in de afgelopen jaren afgestapt van de "alles of niets"-formule van het zorgaanbod in v o o r z i e n i n g e n . Door de introductie van tussen-v o o r z i e n i n g e n , zoals bijtussen-voorbeeld het beschermd w o n e n , wordt binnen dezelfde budgettaire groei een groter aantal plaatsen vrijgemaakt voor de pri-oritaire doelgroepen.

Ik stel inderdaad vast dat deze inspanningen niet volstaan om alle individuele situaties op te vangen. Ook op mijn kabinet werden in de afgelopen weken heel persoonlijke en pijnlijke situaties van families op zoek naar een opvangplaats beluisterd. De instrumenten die ik als voogdijminister ter be-schikking heb, laten mij toe om rechtstreeks en op korte termijn te interveniëren naar aanleiding van individuele situaties, en gelet op mijn recent aan-treden als voogdijminister heb ik vandaag geen structurele antwoorden op deze problematiek. In algemene zin wil ik af van het mechanisme waarbij de gaten die vallen in de bestaande op-v a n g s t r u c t u u r, de aanleiding op-vormen op-voor de cre-atie van steeds nieuwe opvangstructuren en bij-s t a n d v o r m e n . Ik ga ervan uit dat een grondige ana-lyse van deze problematiek de aanleiding moet zijn

om de gaten in het bestaande netwerk van voorzie-ningen te dichten. Overigens begrijp ik uit de ver-halen van gebruikers dat dit ook hun eigenlijke vraag is.

Om een preciezer inzicht te krijgen in het geheel van de niet-beantwoorde individuele zorgvragen inzake opvang, behandeling en begeleiding van personen met een handicap, verwacht ik voor het einde van dit jaar voor het eerst de registratiegege-vens zonder dubbeltellingen van de vijf centrale wachtlijstwerkingen op provinciaal niveau. D e z e a n a l y s e, die vanaf 2000 systematisch zal worden ge-a c t u ge-a l i s e e r d , zge-al de Vlge-age-amse overheid toelge-aten om verder te evolueren naar een sluitend regionaal programma van de residentiële opvangcapaciteit die een afdoend antwoord moet bieden op de vraag naar zorgplaatsen, in het bijzonder voor de meest urgente situaties. In de mate dat de betrok-ken personen zich hebben aangemeld bij deze cen-trale wachtlijst, zal ik op dat ogenblik tevens be-schikken over precieze cijfers van mensen die on-danks het dringend karakter van hun zorgvraag, toch geen opvangplaats hebben gevonden en dus noodgedwongen naar minder geschikte alternatie-ven moeten zoeken.

Ik hecht groot belang aan deze centrale wachtlijst-werking (besluit van de Vlaamse regering tot vast-stelling van de voorwaarden tot toekenning van een subsidie voor de centrale wachtlijstwerking, Belgisch Staatsblad van 23 februari 1999) omdat deze is gebaseerd op een samenwerkingsprotocol tussen de verschillende voorzieningen uit de sector, het Vlaams Fonds en provinciale overheid. In een volgende fase dienen stappen te worden gezet naar een bemiddelende functie, teneinde vooral ook weer in de meest complexe situaties een vlottere toegang tot de zorg te verzekeren.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bij de uitwerking van een meerjarenpro- gramma ter realisatie van de strategiedefi- niëring pre- en perinatale zorg, werden enke- le nieuwe ideeën rond het aanbod pre-

Vertrouwenscentra kindermishandeling – Audit In het Jaarverslag 1998 van Kind en Gezin lezen we dat Kind en Gezin de opdracht gaf de vertrou- wenscentra door te lichten, enerzijds

Het decreet bepaalt wel dat de ambtenaar van Kind en Gezin een advies uitbrengt over het goed- gekeurde beleidsplan, maar niet wat er gebeurt in- dien het beleidsplan niet

Overeenkomstig het decreet houdende diverse bepalingen naar aanleiding van de begroting 1999 van 18 mei 1999 (Belgisch Staatsblad van 30 september 1999), kunnen

Het project opvoedingsondersteuning in Genk past binnen de mogelijkheden die een aantal regio- teams van verpleegkundigen van Kind en Gezin hebben om zelf een project uit

De opkomst bedroeg 25 % van de uitgeno- digden (240 personen); 54 % van de perso- nen die deelnamen aan de informatiesessie schreven zich effectief in voor een

Is de nationale overheid bevoegd om basisnor- men uit te vaardigen, dit wil zeggen normen die gemeen zijn aan een categorie van constructies, zonder dat daarbij in acht wordt

Het lijkt mij es- sentieel dat voor de jaren die daarop volgen, u i t- sluitend bij het beleidsplan Kinderopvang dat ik in het voorjaar van 2000 finaliseer, werk wordt ge- maakt