Vraag nr. 7
van 23 augustus 1999
van mevrouw PATRICIA CEYSENS
Kind en Gezin – Prenatale consultatiebureaus Het jaarverslag van Kind en Gezin met betrekking tot het jaar 1998 leert ons dat de activiteiten van de prenatale consultatiebureaus fors achteruitgaan. Het aantal zittingen nam af met 11,6 %, of 159 een-h e d e n . Het aantal ingesceen-hreven vrouwen daalde met 463, of 13,3 %. Het aantal prenatale onderzoe-ken daalde zelfs met 1.774, of 15,1 %.
Deze daling in activiteitsgraad vraagt duidelijk om een bezinning van de overheid over de finaliteit die zij aan de prenatale consultatiebureaus wil geven. Wil men deze verder uitbouwen, of wil men hun activiteit specifiek richten naar kansarmoedebe-strijding.
1. Heeft de minister initiatieven genomen om be-leidsmatig wijzigingen aan te brengen aan de fi-naliteit van de prenatale consultatiebureaus ? 2. Welk is het aandeel van de kansarme vrouwen
bij de ingeschreven vrouwen en bij de prenatale en postnatale onderzoeken ?
3. Moet, gelet op de prioriteit die aan kansarmoe-debestrijding werd gegeven in het regeerak-koord, niet worden overwogen om deze preven-tieve zorg specifiek toe te spitsen op kansarme vrouwen ?
Antwoord
1. Eind 1993 functioneerden er nog 26 prenatale consultatiebureaus her en der verspreid in de Vlaamse gemeenschap. In maart 1994 keurde de raad van bestuur van Kind en Gezin de strate-giedefiniëring pre- en perinatale zorg goed. Hierbij werden zowel organisatorische als in-houdelijke wijzigingen aangebracht aan de pre-natale consultatiebureaus.
a) Organisatorische wijzigingen
In de strategiedefiniëring werden de prena-tale consultatiebureaus exclusief gekoppeld aan de werking van de preventievezorgcen-tra (PZC). Er werd toen voorgesteld om enkel nog in deze PZC prenatale consulten te laten plaatsvinden.
Vanaf 1994 werd er een natuurlijk sanerings-proces ingezet en een aantal prenatale con-sultatiebureaus stopte zijn werking.
Bij de uitwerking van een meerjarenpro-gramma ter realisatie van de strategiedefi-niëring pre- en perinatale zorg, werden enke-le nieuwe ideeën rond het aanbod pre- en perinatale zorg ontwikkeld. De raad van be-stuur van Kind en Gezin besliste in januari 1997 een saneringsplan uit te werken met het oog op de sluiting van de prenatale consulta-tiebureaus. Dit plan werd in november 1997 goedgekeurd.
De medisch prenatale zitting vanuit een pre-ventievezorgcentrum werd behouden. D e z e zitting kan georganiseerd worden in het P Z C, in een bestaand prenataal consultatie-bureau van Kind en Gezin, of in een kraam-kliniek of wijkgezondheidscentrum. Een pre-nataal consultatiebureau waarbij er geen PZC was in de regio of in de aanpalende regio kon blijven bestaan indien het jaarlijks gemiddeld 50 nieuwe inschrijvingen heeft. b) Inhoudelijke wijzigingen
Tevens werd de doelgroep voor deze prena-tale medische consulten omschreven.
Via deze consulten tracht Kind en Gezin kansarme aanstaande moeders te bereiken, zowel autochtonen als allochtonen. Deze be-geleiding heeft een zeer lage drempel,ook fi-nancieel, en past in een totale aanpak. Hier-door kunnen kansarme vrouwen worden be-geleid die anders niet of laattijdig een arts zouden consulteren.
Er wordt samengewerkt met één of meerde-re kraamklinieken voor gespecialiseerde on-d e r z o e k e n , opvolging van risicozwanger-schappen en bevallingen. Er wordt tevens in een psycho-sociale begeleiding voorzien door de regioverpleegkundigen van Kind en G e z i n , via huisbezoeken en/of groepswer-king (PZC) en samenwergroepswer-king met andere welzijns- en gezondheidswerkers voor toelei-ding en integrale zorgverlening.
2. De ervaring leert dat vooral kansarme vrouwen van het zorgaanbod gebruikmaken. Kind en Gezin wil hierbij echter niet stigmatiseren. 3. Zowel via de locatie van de prenatale
