• No results found

Soorten en biotopen in Oost-Vlaanderen: prioriteit en symboolwaarde voor het natuurbeleid

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Soorten en biotopen in Oost-Vlaanderen: prioriteit en symboolwaarde voor het natuurbeleid"

Copied!
387
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

INBO.R.2013.1040772

INBO.R.2012.16

W etenschappelijke instelling van de V laamse ov erheid

Soorten en biotopen in Oost-Vlaanderen:

prioriteit en symboolwaarde voor het

natuurbeleid

Dries Adriaens, Tim Adriaens, Geert De Knijf, Frederik Hendrickx, Dirk Maes,

Wouter Van Landuyt, Glenn Vermeersch & Gerald Louette

(2)

Auteurs:

Dries Adriaens, Tim Adriaens, Geert De Knijf, Frederik Hendrickx, Dirk Maes, Wouter Van Landuyt, Glenn Vermeersch & Gerald Louette

Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek

Het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) is het Vlaams onderzoeks- en kenniscentrum voor natuur en het duurzame beheer en gebruik ervan. Het INBO verricht onderzoek en levert kennis aan al wie het beleid voorbereidt, uitvoert of erin geïnteresseerd is.

Vestiging: INBO Brussel Kliniekstraat 25, 1070 Brussel www.inbo.be e-mail: dries.adriaens@inbo.be Wijze van citeren:

Adriaens D., Adriaens T., De Knijf G., Hendrickx F., Maes D., Van Landuyt W., Vermeersch G. & Louette G. (2013). Soorten en biotopen in Oost-Vlaanderen: prioriteit en symboolwaarde voor het natuurbeleid. Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek 2013 (1040772). Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Brussel. D/2013/3241/388 INBO.R.2013.1040772 ISSN: 1782-9054 Verantwoordelijke uitgever: Jurgen Tack Druk:

Managementondersteunende Diensten van de Vlaamse overheid Foto cover:

Durmevallei in Waasmunster (Yves Adams, Vildaphoto) Dit onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van: Provinciebestuur Oost-Vlaanderen

Directie Leefmilieu, Dienst Milieubeleidsplanning, -ondersteuning en Natuurontwikkeling Mark Alderweireldt, Didier Van Brussel en Jos De Laender

Woodrow Wilsonplein 2, Gent

(3)

Soorten en biotopen in

Oost-Vlaanderen:

Prioriteit en symboolwaarde voor

het natuurbeleid

Dries Adriaens

1

, Tim Adriaens

1

, Geert De Knijf

1

, Frederik

Hendrickx

2

, Dirk Maes

1

, Wouter Van Landuyt

1

, Glenn

Vermeersch

1

& Gerald Louette

1

1Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Kliniekstraat 25, 1070 Brussel

2Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen, Vautierstraat 29, 1000 Brussel; ARABEL, Arachnologia Belgica

(4)

Dankwoord

Het aantal soortengroepen dat in dit rapport aan bod komt is groot. Niet alle benodigde kennis zit bij één enkele persoon, maar is verspreid aanwezig bij verschillende mensen. We wensen expliciet de volgende collega's binnen het INBO te bedanken voor het aanleveren van de nodige gegevens en het kritisch beoordelen van de lijsten met kandidaat soorten, alsook het nalezen van de finale soortbesprekingen en de methodologische toelichtingen: Anny Anselin (vogels), Koen Devos (watervogels), Jeroen Speybroeck (amfibieën en reptielen), Gerlinde Van Thuyne en Jan Breine (vissen). Het deel over de spinnen werd uitbesteed aan ARABEL (Arachnologia Belgica). Hier werkten Rob Bosmans, Léon Baert en Koen Van Keer actief mee aan het schrijven van de soortbeschrijvingen, waarvoor dank. Voor het deel over de biotopen liggen Steven De Saeger, Patrik Oosterlynck en Desiré Paelinckx van het INBO mee aan de basis van de methodologische aanpak en de

(5)

Samenvatting

Veel soorten en biotopen hebben het in onze Vlaamse context moeilijk om te overleven in een milieu dat zeer sterk door de mens wordt beïnvloed. Het natuurbeleid tracht de huidige biodiversiteitscrisis een halt toe te roepen door gebieds- en soortgerichte maatregelen te nemen. In grote lijnen wordt via de gebiedsgerichte aanpak (voor natuur afgebakende gebieden zoals habitatrichtlijngebieden, het Vlaams ecologisch netwerk, natuuurrservaten) een natuurkwaliteit nagestreefd die zoveel mogelijk soorten en biotopen ten goede komt. Voor nog heel wat natuurwaarden volstaat het gebiedsgerichte vangnet echter niet. Ze stellen eisen waaraan niet voldaan wordt binnen louter het netwerk van natuurgericht beheerde gebieden. In die gevallen zijn aanvullende maatregelen noodzakelijk op maat van elke soort of biotoop, zogenaamde soortbeschermingsmaatregelen.

Het provinciale natuurbeleid draagt in mindere mate bij aan de gebiedsgerichte pijler die vooral door de Vlaamse Overheid wordt behartigd. De provincies leggen meer de klemtoon op de instandhouding van biodiversiteit buiten de natuurreservaten. Dat vergt een uitgebreid pakket aan maatregelen op maat van soorten en biotopen. Voor een succesvolle uitvoering op het terrein is een breed maatschappelijk draagvlak nodig. Er is niet alleen een rol weggelegd voor de provinciale overheid zelf en de gemeentebesturen, maar ook

terreinbeherende natuurverenigingen, regionale landschappen en individuele burgers kunnen hun steentje bijdragen aan het behoud van bedreigde natuurwaarden buiten de reguliere reservaten.

De financiële en logistieke middelen om de biodiversiteitscrisis te keren, zijn echter niet onuitputtelijk. Er moeten keuzes gemaakt worden. Al snel stelt zich de vraag voor welke soorten en biotopen de nood aan maatregelen het hoogst is. Provincies met een groot aandeel van een bedreigde natuurwaarde op hun grondgebied dragen logischerwijze een belangrijke verantwoordelijkheid bij het behoud en herstel ervan in Vlaanderen, België en misschien zelfs in Europa. Met de komst van dit rapport voor Oost-Vlaanderen beschikt momenteel elke provincie in Vlaanderen over een lijst van soorten waarvoor ze geacht wordt maatregelen te nemen. De lijsten per provincie zijn gebaseerd op een gemeenschappelijke methodologie opdat elke provincie inzet op die natuurwaarden waarvoor ze met de nodige inspanningen het meest bijdraagt aan een behoud op Vlaams niveau. Voor biotopen –in wezen ruimtelijke eenheden met elk welbepaalde omgevingskenmerken en een bijhorende set van soorten- wordt in dit rapport voor het eerst een prioriteitenlijst opgesteld binnen de provincie Oost-Vlaanderen. De toegepaste werkwijze is analoog aan de methode waarmee ook de lijsten van de soorten werden opgesteld en maakt gebruik van gebiedsdekkend kaartmateriaal voor Vlaanderen (Biologische Waarderingskaart). Op die manier kan in principe ook in de andere provincies een prioritering opgesteld worden van de biotopen die bij voorkeur aan bod komen in het provinciaal natuurbeleid.

In het kader van dit rapport werden in totaal 155 soorten aangeduid waarmee de overheid van de provincie Oost-Vlaanderen aan de slag kan bij het uitwerken van haar

biodiversiteitsbeleid. De soorten werden geselecteerd uit 10 taxonomische groepen. Ongeveer voor een derde van de soorten ligt het aandeel van de verspreiding in Oost-Vlaanderen hoger dan verwacht of bedraagt het aandeel minstens een derde van de verspreiding in heel Vlaanderen. Het gaat bovendien om de meest bedreigde soorten in Vlaanderen. Daarom komen ze prioritair in aanmerking voor soortbeschermende

maatregelen. De andere twee derde van de 155 soorten hebben om allerlei andere redenen een symboolwaarde. Bijvoorbeeld soorten waarvoor vanuit de Europese Commissie gevraagd wordt om ze te beschermen, of soorten die momenteel sterk achteruitgaan, of waarvoor het creëren van natuurverbindingsgebieden –een provinciale bevoegdheid- een duwtje in de rug kan betekenen. Ook soorten die momenteel minder bedreigd zijn maar waarvan het

(6)

moerassen, graslanden en ruigten, tot struwelen en bossen. Ook enkele kleine landschapselementen zoals bomenrijen, dijken en forten en bunkers komen aan bod. De keuze van de soorten en biotopen wordt gemotiveerd met recent en objectief cijfermateriaal. Naast een algemene beschrijving van elke natuurwaarde, komt de verspreiding in de provincie aan bod, gevolgd door een opsomming van de heersende bedreigingen en welke maatregelen best genomen worden bij het beheer en herstel. Ook het aandeel van de verspreiding of oppervlakte in gebieden met een natuurgericht beheer wordt aangegeven en kan mee gebruikt worden bij het bepalen van de nood aan specifieke

maatregelen.

(7)

English abstract

Many species and biotopes are struggling to survive in the Flemish region of Belgium, an area that is highly impacted by human presence. Nature policy tries to halt the current biodiversity crisis by implementing both area and species based conservation measures. Area based conservation measures aim to guarantee a minimum level of quality that serves a broad spectrum of species and biotopes. This is achieved by creating a broad network of areas and managing them in favour of biodiversity. However, for several nature values these area based measures do comply only partially or not at all with their ecological requirements. They also need habitat features that lie outside protected areas. In this case, additional and specific measures are needed to protect particular species and biotopes from disappearing. While the Flemish regional government mainly adopts an area based approach by setting apart nature reserves, the provincial governments (5 in Flemisch region) rather focus on conserving biodiversity outside the network of nature reserves. For the latter, an extensive set of measures is required, tailored to the specific needs of species and biotopes. As they are applied outside protected areas, public support is a critical success factor. Indeed, not only provincial and local authorities have their role to play, but also individual citizens can contribute to the conservation of biodiversity.

Both financial and logistic means to stop the biodiversity crisis are limited, however. Therefore, priorities have to be set: for which species and biotopes are conservation measures most urgent. It is obvious that provinces with a large share of the distribution or population of threatened nature values, bear a large responsibility for the conservation at the regional, national and even European level. With the finalisation of this report, each province in Flanders now has a list of species for which they contribute most to their conservation. These lists share a common methodology. Hence, they ensure that if the appropriate measures are applied, each province contributes to the maximal extent to the halt of biodiversity loss. In addition, and for the first time, this report also makes a prioritisation of the biotopes (in fact these are spatial units with specific environmental characteristics and a corresponding set of species) in the province of Eastern Flanders, based on area covering inventories in Flanders (Biological Valuation Map). The adopted methodology can easily be applied to make a list of the most important biotopes in each of the other provinces of Flanders too.

In this report, 155 species are listed as important biodiversity values for which the province of Eastern Flanders can further elaborate its biodiversity policy. Species were selected among 10 taxonomical groups. About one third of the species are present with more than a third of their Flemish distribution or population within the boundaries of the province of Eastern Flanders, or at least their share is higher as expected compared with the other provinces. Moreover, these species are among the most threatened in Flanders and are thus considered to take the most advantage of conservation measures. They are called priority species for the province. The other two thirds of the 155 species can be seen as symbol species for several other reasons. For example, they are explicitely protected by European legislation or are currently facing a steep decrease in numbers, extent or area of occupancy. Other species especially take advantage of the efforts to connect the actual nature reserves by creating stepping stones and corridors in the intervening landscape, a task for which the provincial government is qualified. Also species with most of their distribution or population size within the provincial territory are listed as symbol species. Analogously, about 20 biotopes with high importance within the province of Eastern Flanders were selected. They cover a broad spectrum: from mud flats and salt marshes, over creeks, wetlands, grasslands and tall herbs, to shrub and woodlands. Small landscape elements like rows of trees or shrub, embankments, fortresses and bunkers are considered as well.

(8)
(9)

Inhoudstafel

Dankwoord ... 4

Samenvatting ... 5

English abstract ... 7

Lijst van figuren ... 17

Lijst van tabellen ... 19

1 Inleiding ... 26

1.1 Beleid rond soorten en biotopen ... 26

1.1.1 Internationaal en Europees ... 26

1.1.2 Vlaanderen ... 26

1.1.3 Provincies ... 27

1.1.4 Provincie Oost-Vlaanderen ... 28

1.2 Doelstelling van dit rapport ... 29

2 Methodologie ... 30 2.1 Soorten ... 30 2.1.1 Terminologie en criteria ... 30 2.1.1.1 Typische soorten ... 31 2.1.1.2 Prioritaire soorten ... 32 2.1.1.3 Symboolsoorten ... 32 2.1.1.4 Aandachtsoorten ... 32 2.1.2 Soortengroepen ... 33 2.1.2.1 Gegevens ... 33 2.1.2.2 Herkomst gegevens ... 34 2.1.2.3 Rode lijsten ... 34 2.2 Biotopen... 35 2.2.1 Terminologie en criteria ... 35 2.2.1.1 Biologische Waarderingskaart (BWK)... 35 2.2.1.2 Karteringseenheden (KE) ... 35

2.2.1.3 Europese habitattypen (HT) en regionaal belangrijke biotopen (rbb) ... 35

2.2.1.4 Typische biotopen ... 36 2.2.1.5 Symboolbiotopen ... 36 2.2.2 Oppervlakte en verspreiding ... 37 2.2.2.1 Oppervlakteberekening... 37 2.2.2.2 Verspreiding ... 37 2.3 Provincie in kaart ... 38 2.3.1 Ecoregio’s en ecodistricten ... 38 2.3.2 Gemeenten ... 40 2.3.3 Waterlopen ... 42 2.3.4 Hydrografische bekkens ... 43 2.3.5 Provinciale domeinen ... 44

2.3.5.1 provinciaal domein Kloosterbos ... 45

2.3.5.2 Hospicebossen ... 45

2.3.5.3 Overstromingsgebied Moortsele ... 46

2.3.5.4 provinciaal domein Puyenbroeck ... 47

2.3.5.5 provinciaal domein Het Leen ... 48

2.3.5.6 provinciaal domein De Gavers ... 49

2.3.5.7 provinciaal sportcentrum De Boerekreek ... 50

2.3.5.8 provinciaal domein Den Blakken ... 51

2.3.5.9 provinciaal domein Het Gentbos ... 52

2.3.5.10 bosgebied provinciaal instituut Heynsdaele ... 53

(10)

2.3.6 Provinciale eigendommen ... 55

2.3.7 Natuurgebieden ... 58

2.3.7.1 Europese Habitat- en Vogelrichtlijngebieden (Natura 2000 gebieden of SBZ) ... 58

2.3.7.2 Vlaams Ecologisch Netwerk ... 60

2.3.7.3 Natuur- en bosreservaten ... 61

2.3.7.4 Gebieden met natuurgericht beheer (ANB) ... 62

2.3.7.5 Algemeen: natuurgebieden ... 63 3 Soortbesprekingen ... 66 3.1 Algemeen ... 66 3.1.1 Resultaten ... 66 3.1.2 Structuur ... 68 3.1.2.1 Per soortengroep ... 68 3.1.2.2 Per soort ... 68 3.2 Hogere planten ... 69 3.2.1 Algemeen ... 69 3.2.2 Soortbesprekingen ... 72

3.2.2.1 Slikken, schorren en zilte-brakke milieus ... 72

3.2.2.1.1 Selderij (Apium graveolens L.) ... 72

3.2.2.1.2 Heemst (Althaea officinalis L.) ... 73

3.2.2.1.3 Schorrenzoutgras (Triglochin maritima L.) ... 74

3.2.2.1.4 Echt lepelblad (Cochlearia officinalis L.) ... 75

3.2.2.2 Rivieroevers, laagveen en valleigronden ... 76

3.2.2.2.1 Driekantige bies (Schoenoplectus triqueter (L.) Palla) ... 76

3.2.2.2.2 Rivierkruiskruid (Senecio sarracenicus L.)... 77

3.2.2.2.3 Veenreukgras (Hierochloe odorata (L.) Beauv.) ... 78

3.2.2.2.4 Stekende bies (Schoenoplectus pungens (Vahl) Palla) ... 79

3.2.2.2.5 Grote watereppe (Sium latifolium L.) ... 80

3.2.2.2.6 Moeraskartelblad (Pedicularis palustris L.) ... 81

3.2.2.2.7 Stippelzegge (Carex punctata Gaudin) ... 82

3.2.2.2.8 Dodemansvingers (Oenanthe crocata L.) ... 83

3.2.2.2.9 Moeraskruiskruid (Senecio paludosus L.) ... 84

3.2.2.2.10 Bastaardbiezen (Schoenoplectus x carinatus (Smith) Palla + Schoenoplectus x keukenthallianus (P.Hunge) D.H. Kent) ... 85

3.2.2.2.11 Kleine kaardenbol (Dipsacus pilosus L.) ... 86

3.2.2.2.12 Moerasmelkdistel (Sonchus palustris L.) ... 87

3.2.2.2.13 Weidekervel (Silaum silaus (L.) Schinz et Thell.) ... 88

3.2.2.2.14 Rode ogentroost (Odontites vernus (Bellardi) Dum.) ... 89

3.2.2.2.15 Grote boterbloem (Ranunculus lingua L.)... 90

3.2.2.2.16 Waterpunge (Samolus valerandi L.) ... 91

3.2.2.2.17 Kamvaren (Dryopteris cristata (L.) A. Gray) ... 92

3.2.2.2.18 Zomerklokje (Leucojum aestivum L.) ... 93

3.2.2.3 Echte waterplanten ... 94

3.2.2.3.1 Krabbenscheer (Stratiotes aloides L.)... 94

3.2.2.3.2 Wortelloos kroos (Wolffia arrhiza (L.) Hork. ex Wimm.) ... 95

3.2.2.3.3 Kikkerbeet (Hydrocharis morsus-ranae L.) ... 96

3.2.2.3.4 Stijve waterranonkel (Ranunculus circinatus Sibth.) ... 97

3.2.2.3.5 Glanzig fonteinkruid (Potamogeton lucens L.) ... 98

3.2.2.4 Heide en (heischraal) grasland ... 99

3.2.2.4.1 Tweenervige zegge (Carex binervis Smith) ... 99

3.2.2.4.2 Zaagblad (Serratula tinctoria L.) ... 100

3.2.2.4.3 Grote bremraap (Orobanche rapum-genistae Thuill.) ... 101

3.2.2.4.4 Beemdkroon (Knautia arvensis (L.) Coulter) ... 102

3.2.2.5 Bos, bosrand en struweel ... 103

(11)

3.2.2.5.2 Verspreidbladig goudveil (Chrysosplenium alternifolium L.) ... 104

3.2.2.5.3 Wrangwortel (Helleborus viridis L.) ... 105

3.2.2.5.4 Spekwortel (Tamus communis L.) ... 106

3.2.2.5.5 Bosgeelster (Gagea lutea (L.) Ker-Gawl.) ... 107

3.2.2.5.6 Paarbladig goudveil (Chrysosplenium oppositifolium L.) ... 108

3.2.2.5.7 Wilde hyacint (Hyacinthoides non-scripta (L.) Chouard ex Rothm.) . 109 3.2.2.5.8 Bosmuur (Stellaria nemorum L.) ... 110

3.2.2.5.9 Eenbes (Paris quadrifolia L.) ... 111

3.2.2.5.10 Heelkruid (Sanicula europaea L.) ... 112

3.2.2.5.11 Slanke zegge (Carex strigosa Huds.) ... 113

3.2.2.5.12 Eenbloemig parelgras (Melica uniflora Retz.) ... 114

3.2.2.5.13 Bosbingelkruid (Mercurialis perennis L.) ... 115

3.2.2.5.14 Ruwe dravik (Bromus ramosus Huds.) ... 116

3.2.2.5.15 Zwartblauwe rapunzel (Phyteuma nigrum F.W. Schmidt) ... 117

3.2.2.5.16 Bosorchis (Dactylorhiza fuchsii (Druce) Soó) ... 118

3.2.2.5.17 Wilde narcis (Narcissus pseudonarcissus L.)... 119

3.2.2.5.18 Wit bosvogeltje (Cephalanthera longifolia (L.) Fritsch) ... 120

3.2.2.5.19 Moerasvaren (Thelypteris palustris Schott) ... 121

3.2.2.6 Stedelijk milieu en opgespoten terrein ... 122

3.2.2.6.1 Groenknolorchis (Liparis loeselii (L.) L.C.M. Rich.) ... 122

3.2.2.6.2 Duits viltkruid (Filago vulgaris Lam.) ... 123

3.2.2.6.3 Klimopbremraap (Orobanche hederae Vaucher ex Duby) ... 124

3.2.2.6.4 Dwergbloem (Centunculus minimus L.) ... 125

3.2.2.6.5 Dwerggras (Mibora minima (L.) Desv.) ... 126

3.2.2.6.6 Zachte naaldvaren (Polystichum setiferum (Forssk.) Woynar) ... 127

3.2.2.6.7 Schubvaren (Ceterach officinarum Willd.) ... 128

3.2.2.6.8 Blaasvaren (Cystopteris fragilis (L.) Bernh.)... 129

3.2.2.6.9 Heelbeen (Holosteum umbellatum L.) ... 130

3.2.2.6.10 Brede eikvaren (Polypodium interjectum Shivas) ... 131

3.2.3 Bedreigingen, beheer- en herstelmaatregelen ... 132

3.2.3.1 Slikken, schorren en zilte-brakke milieus ... 132

3.2.3.2 Rivieroevers, laagveen en valleigronden ... 132

3.2.3.3 Echte waterplanten ... 133

3.2.3.4 Bos, bosrand en struweel ... 133

3.2.3.5 Stedelijk milieu en opgespoten terreinen ... 133

3.2.3.6 Heide en (heischraal) grasland ... 134

3.3 Broedvogels ... 135

3.3.1 Algemeen ... 135

3.3.2 Soortbesprekingen ... 138

3.3.2.1 Zwartkopmeeuw (Larus melanocaphalus) ... 138

3.3.2.2 Kluut (Recurvirostra avosetta) ... 140

3.3.2.3 Kokmeeuw (Larus ridibundus) ... 142

3.3.2.4 Geoorde fuut (Podiceps nigricollis) ... 143

3.3.2.5 Bruine kiekendief (Circus aeruginosus) ... 144

3.3.2.6 Steenuil (Athene noctua) ... 146

3.3.2.7 Blauwborst (Luscinia svecica) ... 147

3.3.2.8 Huismus (Passer domesticus) ... 149

3.3.2.9 Boerenzwaluw (Hirundo rustica) ... 150

3.3.2.10 Tureluur (Tringa totanus) ... 151

3.3.2.11 Kramsvogel (Turdus pilaris) ... 152

3.3.2.12 Grote gele kwikstaart (Motacilla cinerea) ... 153

3.3.2.13 Ijsvogel (Alcedo atthis) ... 154

3.3.2.14 Strandplevier (Charadrius alexandrinus) ... 156

3.3.2.15 Huiszwaluw (Delichon urbica) ... 157

3.3.2.16 Veldleeuwerik (Alauda arvensis) ... 158

(12)

3.3.2.18 Porseleinhoen (Porzana porzana) ... 160

3.3.2.19 Geelgors (Emberiza citrinella) ... 162

3.3.2.20 Visdief (Sterna hirundo) ... 163

3.3.2.21 Grauwe gors (Emberiza calandra) ... 164

3.3.2.22 Boomleeuwerik (Lullula arborea) ... 165

3.3.2.23 Nachtzwaluw (Carpimulgus europaeus) ... 167

3.3.2.24 Lepelaar (Platalea leucorodia) ... 168

3.4 Dagvlinders ... 170

3.4.1 Algemeen ... 170

3.4.2 Soortbesprekingen ... 172

3.4.2.1 Aardbeivlinder (Pyrgus malvae) ... 172

3.4.2.2 Rouwmantel (Nymphalis antiopa) ... 173

3.4.2.3 Keizersmantel (Argynnis paphia) ... 174

3.4.2.4 Oranjetipje (Anthocharis cardamines) ... 175

3.4.2.5 Sleedoornpage (Thecla betulae) ... 176

3.4.2.6 Geelsprietdikkopje (Thymelicus sylvestris) ... 177

3.4.2.7 Kleine ijsvogelvlinder (Limenitis camilla) ... 178

3.4.2.8 Argusvlinder (Lasiommata megera) ... 179

3.4.2.9 Grote weerschijnvlinder (Apatura iris) ... 180

3.4.2.10 Groentje (Callophrys rubi) ... 181

3.5 Sprinkhanen en krekels ... 183

3.5.1 Algemeen ... 183

3.5.2 Soortbesprekingen ... 185

3.5.2.1 Zaagsprinkhaan (Barbitistes serricauda) ... 185

3.5.2.2 Greppelsprinkhaan (Metrioptera roeselii) ... 186

3.5.2.3 Veenmol (Gryllotalpa gryllotalpa) ... 187

3.5.2.4 Moerassprinkhaan (Stethophyma grossum)... 188

3.5.2.5 Snortikker (Chorthippus mollis) ... 189

3.6 Lieveheersbeestjes ... 190

3.6.1 Algemeen ... 190

3.6.2 Soortbesprekingen ... 191

3.6.2.1 Onbestippeld lieveheersbeestje (Cynegetis impunctata) ... 191

3.6.2.2 Dertienstippelig lieveheersbeestje (Hippodamia tredecimpunctata) ... 192

3.6.2.3 Tweestippelig lieveheersbeestje (Adalia bipunctata) ... 193

3.7 Libellen en waterjuffers ... 194

3.7.1 Algemeen ... 194

3.7.2 Soortbesprekingen ... 196

3.7.2.1 Gewone bronlibel (Cordulegaster boltonii) ... 196

3.7.2.2 Variabele waterjuffer (Coenagrion pulchellum) ... 197

3.7.2.3 Vroege glazenmaker (Aeshna isoceles) ... 198

3.7.2.4 Bruine korenbout (Libellula fulva) ... 199

3.7.2.5 Gevlekte witsnuitlibel (Leucorrhinia pectoralis) ... 200

3.7.2.6 Bosbeekjuffer (Calopteryx virgo) ... 202

3.7.2.7 Gevlekte glanslibel (Somatochlora flavomaculata)... 203

3.8 Spinnen ... 204

3.8.1 Algemeen ... 204

3.8.2 Soortbesprekingen ... 206

3.8.2.1 Wrattenkaakje (Tmeticus affinis) ... 206

3.8.2.2 Moeraswielwebspin (Hypsosinga heri) ... 207

3.8.2.3 Rietstrekspin (Tetragnatha striata) ... 208

3.8.2.4 Pijlpalpje (Hypomma fulvum) ... 209

3.8.2.5 Klokspinnetje (Praestigia duffeyi) ... 210

3.8.2.6 Alert stekelpalpje (Allomengea scopigera) ... 211

3.8.2.7 Torenkopje (Savignya frontata) ... 212

3.8.2.8 Bleek langpalpje (Donacochara speciosa) ... 213

(13)

3.8.2.10 Mossluiper (Apostenus fuscus) ... 215

3.8.2.11 Zweephangmatspin (Microlyniphia impigra) ... 216

3.8.2.12 Slanke bostrechterspin (Histopona torpida) ... 217

3.8.2.13 Mijtertje (Walckenaeria mitrata) ... 218

3.8.2.14 Zompwevertje (Karita paludosa) ... 219

3.8.2.15 Leemtrechterspin (Coelotes inermis) ... 220

3.8.2.16 Klein stekelpalpje (Allomengea vidua) ... 221

3.8.2.17 Bosdikkaak (Pachygnatha listeri) ... 222

3.8.2.18 Moerastandkaak (Enoplognatha caricis) ... 223

3.9 Amfibieën en reptielen ... 224

3.9.1 Algemeen ... 224

3.9.2 Soortbesprekingen ... 224

3.9.2.1 Vuursalamander (Salamandra salamandra) ... 224

3.9.2.2 Rugstreeppad (Bufo calamita) ... 225

3.9.2.3 Vinpootsalamander (Lissotriton helveticus) ... 226

3.9.2.4 Kamsalamander (Triturus cristatus) ... 227

3.9.2.5 Hazelworm (Anguis fragilis) ... 228

3.9.2.6 Levendbarende hagedis (Lacerta vivipara) ... 229

3.10 Vissen ... 230

3.10.1 Algemeen ... 230

3.10.2 Soortbesprekingen ... 232

3.10.2.1 Rivierprik (Lampetra fluviatilis) ... 232

3.10.2.2 Zeeprik (Petromyzon marinus) ... 234

3.10.2.3 Spiering (Osmerus eperlanus) ... 235

3.10.2.4 Bittervoorn (Rhodeus sericeus amarus) ... 236

3.10.2.5 Fint (Alosa fallax) ... 238

3.10.2.6 Rivierdonderpad (Cottus gobio incl. C. perifretum en C. rhenanus) ... 240

3.10.2.7 Beekprik (Lampetra planeri) ... 242

3.10.2.8 Bermpje (Barbatula barbatula) ... 244

3.10.2.9 Kleine modderkruiper (Cobitis taenia) ... 245

3.11 Zoogdieren ... 247

3.11.1 Algemeen ... 247

3.11.2 Soortbesprekingen ... 248

3.11.2.1 Bunzing (Mustela putorius) ... 248

3.11.2.2 Eikelmuis (Eliomys quercinus) ... 250

3.11.2.3 Boommarter (Martes martes) ... 251

3.11.2.4 Europese bever (Castor fiber) ... 252

3.11.2.5 Vleermuizen ... 254

3.12 Doortrekkende en overwinterende watervogels ... 255

3.12.1 Algemeen ... 255

3.12.2 Methodiek ... 255

3.12.3 Lijst ... 255

4 Biotoopbesprekingen ... 258

4.1 Algemeen ... 258

4.2 Estuaria, slikken en schorren ... 261

(14)

4.2.2.4 bedreigingen ... 266 4.2.2.5 beheer en herstel ... 266 4.2.3 zoetwaterschor ... 268 4.2.3.1 Beschrijving ... 268 4.2.3.2 verspreiding en oppervlakte ... 268 4.2.3.3 bescherming ... 269 4.2.3.4 bedreigingen ... 270 4.2.3.5 beheer en herstel ... 270 4.3 Stilstaande wateren ... 271

4.3.1 van oorsprong 'natuurlijk' eutroof water ... 271

4.3.1.1 Beschrijving ... 271

4.3.1.2 verspreiding en oppervlakte ... 271

4.3.1.3 bescherming ... 272

4.3.1.4 bedreigingen ... 273

4.3.1.5 beheer en herstel ... 273

4.3.2 zilt of brak water ... 274

4.3.2.1 Beschrijving ... 274 4.3.2.2 verspreiding en oppervlakte ... 274 4.3.2.3 bescherming ... 274 4.3.2.4 bedreigingen ... 275 4.3.2.5 beheer en herstel ... 275 4.4 Graslanden ... 276

4.4.1 Soortenrijk permanent cultuurgrasland met veel sloten en/of microreliëf . 276 4.4.1.1 Beschrijving ... 276 4.4.1.2 verspreiding en oppervlakte ... 276 4.4.1.3 bescherming ... 277 4.4.1.4 bedreigingen ... 278 4.4.1.5 beheer en herstel ... 278 4.5 Ruigten en pioniersvegetaties ... 279

4.5.1 Voedselrijke zoomvormende ruigten van het laagland ... 279

4.5.1.1 Beschrijving ... 279 4.5.1.2 verspreiding en oppervlakte ... 279 4.5.1.3 bescherming ... 281 4.5.1.4 bedreigingen ... 282 4.5.1.5 beheer en herstel ... 283 4.5.2 moerasspirearuigten ... 284 4.5.2.1 Beschrijving ... 284 4.5.2.2 verspreiding en oppervlakte ... 284 4.5.2.3 bescherming ... 286 4.5.2.4 bedreigingen ... 287 4.5.2.5 herstel en beheer ... 287 4.6 Moerassen ... 288

4.6.1 brak tot zilt moeras met heen ... 288

4.6.1.1 Beschrijving ... 288

4.6.1.2 verspreiding en oppervlakte ... 288

4.6.1.3 bescherming ... 289

4.6.1.4 bedreigingen ... 289

4.6.1.5 beheer en herstel ... 290

4.6.2 drijfzoom en/of drijftil ... 291

(15)

4.6.3.2 verspreiding en oppervlakte ... 294

4.6.3.3 bescherming ... 296

4.6.3.4 bedreigingen ... 296

4.6.3.5 beheer en herstel ... 297

4.7 Bossen ... 298

4.7.1 Atlantisch neutrofiel beukenbos ... 298

4.7.1.1 Beschrijving ... 298 4.7.1.2 verspreiding en oppervlakte ... 299 4.7.1.3 bescherming ... 301 4.7.1.4 bedreigingen ... 302 4.7.1.5 beheer en herstel ... 302 4.7.2 Vallei- en moerasbossen ... 303 4.7.2.1 Beschrijving ... 303 4.7.2.2 verspreiding en oppervlakte ... 304 4.7.2.3 bescherming ... 306 4.7.2.4 bedreigingen ... 307 4.7.2.5 beheer en herstel ... 307

4.7.3 Overige bossen – populierenbestanden op droge bodem ... 309

4.8 Kleine landschapselementen ... 310 4.8.1 bomenrij en houtkant ... 310 4.8.1.1 Beschrijving ... 310 4.8.1.2 verspreiding en oppervlakte ... 311 4.8.1.3 bescherming ... 314 4.8.1.4 bedreigingen ... 314 4.8.1.5 beheer en herstel ... 314 4.8.2 dijk ... 315 4.8.2.1 Beschrijving ... 315 4.8.2.2 verspreiding en oppervlakte ... 315 4.8.2.3 bescherming ... 316 4.8.2.4 bedreigingen ... 316 4.8.2.5 beheer en herstel ... 316 4.8.3 eendenkooi ... 316 4.8.3.1 Beschrijving ... 316 4.8.3.2 Verspreiding ... 316

4.8.4 voormalige militaire forten en bunkers ... 317

4.8.4.1 Beschrijving ... 317 4.8.4.2 verspreiding en oppervlakte ... 317 4.8.4.3 bescherming ... 319 4.8.4.4 bedreigingen ... 319 4.8.4.5 beheer en herstel ... 320 5 Discussie ... 321

5.1 Waarheen met de lijst van prioritaire soorten en biotopen? ... 321

5.2 Prioritering: een noodzakelijk kwaad? ... 321

5.3 Provinciegrenzen en natuurbehoud: een verstandshuwelijk? ... 323

5.4 De uitdaging: inventarisatie en monitoring ... 323

(16)

Referenties ... 326

Bijlage 1 Lijst van prioritaire en symboolsoorten voor Oost-Vlaanderen ... 329

Bijlage 2 Indicatieve soortenlijsten per gemeente ... 336

Bijlage 3 Aantal soorten en oppervlakte natuurgebied per gemeente ... 352

Bijlage 4 Indicatief aantal prioritaire en symboolsoorten per provinciaal domein355 Bijlage 5 Oppervlakte en verspreiding Europese habitat(sub)typen ... 358

Bijlage 6 Oppervlakte en verspreiding karteringseenheden BWK ... 361

Bijlage 7 Legende Europese habitattypen en regionaal belangrijke biotopen ... 369

Bijlage 8 Oppervlakte van de typisch Oost-Vlaamse karteringseenheden van de BWK per gemeente ... 373

Bijlage 9 Oppervlakte van de Europees beschermde habitattypen die typisch zijn voor Oost-Vlaanderen, per gemeente ... 383

Bijlage 10 Oppervlakte van de typisch Oost-Vlaamse karteringseenheden van de BWK per provinciaal domein ... 385

(17)

Lijst van figuren

Figuur 1. Overzicht van de terminologie die gehanteerd wordt voor groepen van soorten die belangrijk zijn voor het provinciale natuurbehoud en de criteria waaraan soorten moet voldoen om tot een bepaalde groep te behoren. Zie tekst voor meer uitleg. Merk op dat prioritaire soorten steeds ook tot de groep van typische soorten behoren, met de extra vereiste dat ze ook op de Vlaamse of Europese Rode lijst staan als met uitsterven bedreigd (CR), bedreigd (EN) of kwetsbaar (VU). De definitie van een aandachtsoort kan ruim of eng opgevat worden en is dus voor interpretatie vatbaar (stippellijn). In dit rapport zijn ze gedefinieerd als een deelverzameling van de prioritaire soorten. In andere provincies is dat niet altijd het geval. Symboolsoorten kunnen wel typisch zijn, maar nooit prioritair. ... 30 Figuur 2. Relatief aandeel van elke provincie in de oppervlakte van de verschillende typen

natuurgebied (PAT_ANB: patrimoniumdatabank Agentschap voor Natuur en Bos; RES_BOS: bosreservaten; RES_ERK: erkende natuurreservaten; RES_VLA: Vlaamse natuurreservaten; SBZ: speciale beschermingszones in het kader van de Habitat- en Vogelrichtlijn (i.e. Natura 2000 gebieden); VEN_IVON: Vlaamse Ecologisch Netwerk en Integraal Verwevings- en ondersteunend netwerk). ... 64 Figuur 3. Overlap in oppervlakte tussen de verschillende typen natuurgebied in de provincie

Oost-Vlaanderen. PAT_ANB: patrimoniumdatabank Agentschap voor Natuur en Bos; RES_BOS: bosreservaten; RES_ERK: erkende natuurreservaten; RES_VLA: Vlaamse natuurreservaten; SBZ_H: speciale beschermingszones in het kader van de Habitatrichtlijn; SBZ_V: speciale beschermingszones in het kader van de Vogelrichtlijn; VEN_IVON: Vlaamse Ecologisch Netwerk en Integraal Verwevings- en ondersteunend netwerk ... 65 Figuur 4. Aantal prioritaire en symboolsoorten voor de provincie Oost-Vlaanderen ... 66 Figuur 5 Aantal prioritaire en symboolsoorten voor de provincie Oost-Vlaanderen, per

taxonomische groep... 66 Figuur 6. Aandeel van het aantal Oost-Vlaamse prioritaire en symboolsoorten in het totaal

aantal soorten in Vlaanderen, per taxonomische groep. ... 67 Figuur 7. Procentueel aandeel van elke soortengroep in het totaal aantal provinciaal

belangrijke soorten (i.e. prioritaire en symboolsoorten samen, PPSS), het aantal prioritaire (PPS) en het aantal symboolsoorten in Oost-Vlaanderen. De labels geven het aantal soorten per groep. ... 67 Figuur 8. Gemiddelde oppervlakteaandeel (%) van natuurgebied in de verspreidingshokken

voor de verschillende prioritaire en symboolsoorten hogere planten in Oost-Vlaanderen. De foutbalken geven de standaarddeviatie. De cijfers achter de naamlabels geven het aantal hokken zonder enige oppervlakte natuurgebied, gevolgd door het totaal aantal hokken waarin de soort aanwezig is in de

provincie Oost-Vlaanderen. ... 71 Figuur 9. Gemiddelde oppervlakteaandeel (%) van natuurgebied in de verspreidingshokken

voor de verschillende prioritaire en symboolsoorten broedvogels in Oost-Vlaanderen. De foutbalken geven de standaarddeviatie. De cijfers achter de naamlabels geven het aantal hokken zonder enige oppervlakte natuurgebied, gevolgd door het totaal aantal hokken waarin de soort aanwezig is in de

provincie Oost-Vlaanderen. ... 137 Figuur 10. Gemiddelde oppervlakteaandeel (%) van natuurgebied in de verspreidingshokken

(18)

gevolgd door het totaal aantal hokken waarin de soort aanwezig is in de

provincie Oost-Vlaanderen. ... 171 Figuur 11. Gemiddelde oppervlakteaandeel (%) van natuurgebied in de verspreidingshokken

voor de verschillende symboolsoorten sprinkhanen in Oost-Vlaanderen. De foutbalken geven de standaarddeviatie. De cijfers achter de naamlabels geven het aantal hokken zonder enige oppervlakte natuurgebied, gevolgd door het totaal aantal hokken waarin de soort aanwezig is in de provincie

Oost-Vlaanderen. ... 184 Figuur 12. Gemiddelde oppervlakteaandeel (%) van natuurgebied in de verspreidingshokken

voor de verschillende symboolsoorten lieveheersbeestjes in Oost-Vlaanderen. De foutbalken geven de standaarddeviatie. De cijfers achter de naamlabels geven het aantal hokken zonder enige oppervlakte natuurgebied, gevolgd door het totaal aantal hokken waarin de soort aanwezig is in de provincie

Oost-Vlaanderen. ... 190 Figuur 13. Gemiddelde oppervlakteaandeel (%) van natuurgebied in de verspreidingshokken

voor de verschillende symboolsoorten libellen en waterjuffers in Oost-Vlaanderen. De foutbalken geven de standaarddeviatie. De cijfers achter de naamlabels geven het aantal hokken zonder enige oppervlakte natuurgebied, gevolgd door het totaal aantal hokken waarin de soort aanwezig is in de

provincie Oost-Vlaanderen. ... 195 Figuur 14. Gemiddelde oppervlakteaandeel (%) van natuurgebied in de verspreidingshokken

voor de verschillende prioritaire en symboolsoorten spinnen in Oost-Vlaanderen. De foutbalken geven de standaarddeviatie. De cijfers achter de naamlabels geven het aantal hokken zonder enige oppervlakte natuurgebied, gevolgd door het totaal aantal hokken waarin de soort aanwezig is in de provincie

Oost-Vlaanderen. ... 205 Figuur 15. Gemiddelde oppervlakteaandeel (%) van natuurgebied in de verspreidingshokken

voor de verschillende prioritaire en symboolsoorten vissen in Oost-Vlaanderen. De foutbalken geven de standaarddeviatie. De cijfers achter de naamlabels geven het aantal hokken zonder enige oppervlakte natuurgebied, gevolgd door het totaal aantal hokken waarin de soort aanwezig is in de provincie

Oost-Vlaanderen. ... 231 Figuur 16. Gemiddelde oppervlakteaandeel (%) van natuurgebied in de verspreidingshokken

voor de verschillende prioritaire en symboolsoorten zoogdieren in Oost-Vlaanderen. De foutbalken geven de standaarddeviatie. De cijfers achter de naamlabels geven het aantal hokken zonder enige oppervlakte natuurgebied, gevolgd door het totaal aantal hokken waarin de soort aanwezig is in de

provincie Oost-Vlaanderen. ... 248 Figuur 17. Overzicht van de hoofdgebieden waarbinnen de watervogeltellingen plaatsvinden

in de provincie Oost-Vlaanderen. ... 257 Figuur 18. Indicatief aantal prioritaire en symboolsoorten per gemeente (balkjes) en per

oppervlakte grondgebied in de gemeente (km², punten). De gemeenten staan gerangschikt naar afnemend aantal soorten. Het aantal soorten is steeds louter indicatief omdat een soort als aanwezig wordt beschouwd van zodra een

verspreidingshok een minimale overlap (10% van oppervlakte) vertoont met het grondgebied van de gemeente. Deze werkwijze werd aangehouden omdat voor heel wat soorten de juiste vindplaatsen binnen de verspreidingshokken niet

(19)

Lijst van tabellen

Tabel 1. Overzicht van de soortengroepen waarvoor in dit rapport provinciaal belangrijke soorten aangeduid worden. Naast de tijdsperiode wordt de aard van de gegevens vermeld. Voor de meeste groepen worden enkel

verspreidingsgegevens volgens een bepaald grid (G) gebruikt. Enkel voor de vogelsoorten zijn aantalschattingen beschikbaar (A). Van de

verspreidingsgegevens wordt het gebruikte grid opgegeven samen met het aantal aanwezige en het aandeel onderzochte hokken, telkens voor heel

Vlaanderen (VL) en enkel voor de provincie Oost-Vlaanderen (OVL). ... 33 Tabel 2. Overzicht van de herkomst van de gegevens die gebruikt worden bij het bepalen

van de belangrijke soorten voor het natuurbeleid in de provincie

Oost-Vlaanderen. ... 34 Tabel 3. Referentie naar de huidige Rode Lijsten voor de verschillende soortengroepen. De

totaalperiode waarop de Rode Lijst is gebaseerd en het omslagjaar dat is

gebruikt voor de trendberekening worden eveneens vermeld. Een Rode Lijst kan gevalideerd en (door de Minister) vastgesteld zijn (VV), enkel gevalideerd (V), of niet gevalideerd (NV). ... 34 Tabel 4. Oppervlakte (ha) van de ecodistricten in Oost-Vlaanderen, samen met hun aandeel

in de oppervlakte van de volledige provincie (%OVL) en het ecodistrict

(%DISTRICT). ... 39 Tabel 5. Alfabetische lijst van de 65 Oost-Vlaamse gemeenten met opgave van hun

oppervlakte (ha) en rangschikking (1 = grootste oppervlakte). ... 41 Tabel 6. Oppervlakte (ha) van de hydrografische bekkens en het stroomgebied waartoe ze

behoren. Zowel de totale oppervlakte van elk bekken (Totaal) in Vlaanderen als de oppervlakte ervan binnen Oost-Vlaanderen (OVL) worden vermeld. %OVL geeft het procentueel aandeel van het bekken dat gelegen is in

Oost-Vlaanderen. ... 43 Tabel 7. Provinciale domeinen in Oost-Vlaanderen en hun oppervlakte (Opp). Ook het

aandeel van elk domein in de totale oppervlakte aan provinciale domeinen in de provincie wordt vermeld (Opp%). Daarnaast is ook de oppervlakte van elk type natuurgebied vermeld (VEN_IVON: Vlaams Ecologisch Netwerk; SBZ: Speciale Beschermingszone ofte Natura 2000 gebied; RES_E: Erkend Vlaams

Natuurreservaat; RES_BOS: Vlaams Bosreservaat; PAT_ANB: beheer onder toezicht van Agentschap voor Natuur en Bos van de Vlaamse Overheid (ANB) ofte opgenomen in patrimoniumdatabank van ABN). ... 44 Tabel 8. Oppervlakte en aandeel van de belangrijkste (>1 ha in provincie)

landgebruiksvormen die relevant zijn voor het natuurbeleid, binnen de

eigendommen van de provincie Oost-Vlaanderen. ... 56 Tabel 9. Oppervlakte van eigendommen van de provincie Oost-Vlaanderen die de status van

Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN_IVON), Natura 2000 gebied (SBZ), erkend (RES_E) of Vlaams (RES_V) natuurreservaat of bosreservaat (RES_B) geniet. Van een deel staat het beheer ook onder toezicht van het Agentschap voor

Natuur en Bos van de Vlaamse overheid (PAT_ANB). ... 56 Tabel 10. Overzicht van de belangrijkste (>5 ha) gebieden in eigendom van de provincie

Oost-Vlaanderen, met uitzondering van de provinciale domeinen (zie hiervoor puntje 2.3.5). ... 57 Tabel 11. Habitat- (HR) en Vogelrichtlijngebieden (VR) in Oost-Vlaanderen met hun officiële

(20)

Tabel 12. Kruistabel met de overlap in oppervlakte tussen de Habitat- (HR) en

Vogelrichtlijngebieden (VR) in Oost-Vlaanderen. Voor de gebiedsnamen: zie

Tabel 11. * totale gemeenschappelijke oppervlakte; °... 58 Tabel 13. Oppervlakte (ha) van de verschillende typen natuurgebied (Type) in elk van de

Vlaamse provincies, en in gans Vlaanderen (VL). Merk op dat de som van de oppervlakten van de verschillende typen natuurgebied per provincie niet gelijk is aan de totale (Netto) oppervlakte aan natuurgebied. Veel gebieden hebben immers de status van twee of meerdere typen natuurgebied. PAT_ANB: patrimoniumdatabank Agentschap voor Natuur en Bos; RES_BOS: bosreservaten; RES_ERK: erkende natuurreservaten; RES_VLA: Vlaamse natuurreservaten; SBZ: speciale beschermingszones in het kader van de Habitat- en Vogelrichtlijn (i.e. Natura 2000 gebieden); VEN_IVON: Vlaamse

Ecologisch Netwerk en Integraal Verwevings- en ondersteunend netwerk ... 64 Tabel 14 Kruistabel met de oppervlakten (ha) van de verschillende typen natuurgebied

(NatGeb) in Oost-Vlaanderen. De typen in de kolommen geven de overlap met het typen in elk van de rijen. De som van de kolommen is steeds groter dan de netto oppervlakte van het type natuurgebied (Totaal), net vanwege de overlap. PAT_ANB: patrimoniumdatabank Agentschap voor Natuur en Bos; RES_BOS: bosreservaten; RES_ERK: erkende natuurreservaten; RES_VLA: Vlaamse natuurreservaten; SBZ_H: speciale beschermingszones in het kader van de Habitatrichtlijn; SBZ_V: speciale beschermingszones in het kader van de

Vogelrichtlijn; VEN_IVON: Vlaamse Ecologisch Netwerk en Integraal Verwevings- en ondersteunend netwerk ... 65 Tabel 15. Lijst van prioritaire (P) en symboolsoorten (S) vaatplanten voor de provincie

Oost-Vlaanderen, gerangschikt volgens afnemend aandeel van de provincie in de Vlaamse verspreiding (%OVL) en met vermelding van de Rode Lijststatus (RL; CR: ernstig bedreigd; EN: bedreigd; VU: kwetsbaar; NT: bijna in gevaar, i.e. achteruitgaand en zeldzaam; LC: momenteel niet in gevaar; NE: niet

geëvalueerd), het aantal IFBL 1x1 km hokken in de provincie (S_OVL) en in heel Vlaanderen (O_VL) en of een soort significant meer voorkomt in de provincie dan in de rest van Vlaanderen (p-waarde Chi²-test; * 0.01<p≤0.05; **

0.001<p≤0.01; *** p≤0.001). Onder HR staat vermeld of een soort al dan niet opgenomen is op annex II of IV van de Europese Habitatrichtlijn. De bespreking van de bedreigingen en beheermaatregelen gebeurt voor een aantal

soortengroepen volgens een ruwe biotoopvoorkeur (Biotoop): bos, bosrand en struweel (B); echte waterplanten (W); heide en (heischraal) grasland (G); rivieroevers, laagveen en valleigronden (V); slikken, schorren en zilte-brakke milieus (S) en stedelijk milieu en opgespoten terreinen (X). De criteria

zeldzaamheid (kwartierhok frequentieklasse KFK: 0-10) en trendindex (Trend) uit Van Landuyt et al. (2006) worden eveneens gegeven. Zij liggen aan de

grondslag van de Rode lijststatus (RL). ... 69 Tabel 16. Lijst van prioritaire (P) en symboolsoorten (S) broedvogels voor de provincie

Oost-Vlaanderen. Zowel de populatieschattingen als het aantal 5x5 km hokken ten tijde van de broedvogelatlas (2000-2002) worden vermeld met telkens de cijfers voor Vlaanderen (VL) en Vlaanderen (OVL), het relatieve aandeel in Oost-Vlaanderen (%OVL) en de p-waarde van de test of de soort significant meer voorkomt in de provincie dan in de rest van Vlaanderen (Chi²-test; * 0.01<p≤0.05; ** 0.001<p≤0.01; *** p≤0.001). Ook de Vlaamse Rode

Lijststatus (RL; CR: ernstig bedreigd; EN: bedreigd; VU: kwetsbaar; NT: bijna in gevaar; LC: momenteel niet in gevaar; NE: niet geëvalueerd) en of een soort al dan niet opgenomen is in annex I van de Vogelrichtlijn (VR) staan vermeld. ... 136 Tabel 17. Lijst van prioritaire (P) en symboolsoorten (S) dagvlinders voor de provincie

(21)

CR: ernstig bedreigd; EN: bedreigd; VU: kwetsbaar; NT: bijna in gevaar; LC: momenteel niet in gevaar), het aantal UTM 1x1 km hokken in de provincie (S_OVL) en in heel Vlaanderen (O_VL) en of een soort significant meer

voorkomt in de provincie dan in de rest van Vlaanderen (p-waarde Chi²-test; * 0.01<p≤0.05; ** 0.001<p≤0.01; *** p≤0.001). ... 170 Tabel 18. Lijst van prioritaire (P) en symboolsoorten (S) sprinkhanen voor de provincie

Oost-Vlaanderen, gerangschikt volgens afnemend aandeel van de provincie in de Vlaamse verspreiding (%OVL) en met vermelding van de Rode Lijststatus (RL; CR: ernstig bedreigd; EN: bedreigd; VU: kwetsbaar; NT: bijna in gevaar, i.e. achteruitgaand en zeldzaam; LC: momenteel niet in gevaar; NE: niet

geëvalueerd), het aantal UTM 1x1 km hokken in de provincie (S_OVL) en in heel Vlaanderen (O_VL) en of een soort significant meer voorkomt in de provincie dan in de rest van Vlaanderen (p-waarde Chi²-test; * 0.01<p≤0.05; **

0.001<p≤0.01; *** p≤0.001). Onder HR staat vermeld of een soort al dan niet opgenomen is op annex II of IV van de Europese Habitatrichtlijn... 183 Tabel 19. Lijst van prioritaire lieveheersbeestjes voor de provincie Oost-Vlaanderen,

gerangschikt volgens afnemend aandeel van de provincie in de Vlaamse verspreiding (%OVL) en met vermelding van de Rode Lijststatus (RL; CR: ernstig bedreigd; EN: bedreigd; VU: kwetsbaar; NT: bijna in gevaar, i.e. achteruitgaand en zeldzaam; LC: momenteel niet in gevaar; NE: niet

geëvalueerd), het aantal UTM 1x1 km hokken in de provincie (S_OVL) en in heel Vlaanderen (O_VL) en of een soort significant meer voorkomt in de provincie dan in de rest van Vlaanderen (p-waarde Chi²-test; * 0.01<p≤0.05; **

0.001<p≤0.01; *** p≤0.001). Onder HR staat vermeld of een soort al dan niet opgenomen is op annex II of IV van de Europese Habitatrichtlijn... 190 Tabel 20. Lijst van symboolsoorten libellen en waterjuffers voor de provincie

Oost-Vlaanderen, gerangschikt volgens afnemend aandeel van de provincie in de Vlaamse verspreiding (%OVL) en met vermelding van de Rode Lijststatus (RL; CR: ernstig bedreigd; EN: bedreigd; VU: kwetsbaar; NT: bijna in gevaar; LC: momenteel niet in gevaar), het aantal UTM 1x1 km hokken in de provincie (S_OVL) en in heel Vlaanderen (O_VL) en of een soort significant meer

voorkomt in de provincie dan in de rest van Vlaanderen (p-waarde Chi²-test; * 0.01<p≤0.05; ** 0.001<p≤0.01; *** p≤0.001). Onder HR staat vermeld of een soort al dan niet opgenomen is op annex II of IV van de Europese

Habitatrichtlijn. ... 194 Tabel 21. Lijst van prioritaire (P) en symboolsoorten (S) spinnen voor de provincie

Oost-Vlaanderen, gerangschikt volgens afnemend aandeel van de provincie in de Vlaamse verspreiding (%OVL) en met vermelding van de Rode Lijststatus (RL; CR: ernstig bedreigd; EN: bedreigd; VU: kwetsbaar; NT: bijna in gevaar; LC: momenteel niet in gevaar; NE: niet geëvalueerd), het aantal UTM 5x5 km hokken in de provincie (S_OVL) en in heel Vlaanderen (O_VL) en of een soort significant meer voorkomt in de provincie dan in de rest van Vlaanderen (p-waarde Chi²-test; * 0.01<p≤0.05; ** 0.001<p≤0.01; *** p≤0.001). Onder HR staat vermeld of een soort al dan niet opgenomen is in annex II of IV van de Habitatrichtlijn. ... 204 Tabel 22. Lijst van prioritaire (P) en symboolsoorten (S) amfibieën en reptielen voor de

provincie Oost-Vlaanderen, gerangschikt volgens een inschatting van het

aandeel van de provincie in de Vlaamse verspreiding (%OVL) en met vermelding van de Rode Lijststatus (RL; CR: ernstig bedreigd; EN: bedreigd; VU:

kwetsbaar; NT: bijna in gevaar; LC: momenteel niet in gevaar; NE: niet

(22)

Tabel 23. Lijst van prioritaire (P) en symboolsoorten (S) vissen voor de provincie Oost-Vlaanderen, gerangschikt volgens afnemend aandeel van de provincie in de Vlaamse verspreiding (%OVL) en met vermelding van de Rode Lijststatus (RL; CR: ernstig bedreigd; EN: bedreigd; VU: kwetsbaar; NT: bijna in gevaar; LC: momenteel niet in gevaar; NE: niet geëvalueerd), het aantal UTM 1x1 km hokken in de provincie (S_OVL) en in heel Vlaanderen (O_VL) en of een soort significant meer voorkomt in de provincie dan in de rest van Vlaanderen (p-waarde Chi²-test; * 0.01<p≤0.05; ** 0.001<p≤0.01; *** p≤0.001). Onder HR staat vermeld of een soort al dan niet opgenomen is op annex II of IV van de Europese Habitatrichtlijn. ... 230 Tabel 24. Lijst van prioritaire (P) en symboolsoorten (S) zoogdieren voor de provincie

Oost-Vlaanderen, gerangschikt volgens afnemend aandeel van de provincie in de Vlaamse verspreiding (%OVL) en met vermelding van de Rode Lijststatus (RL; CR: ernstig bedreigd; EN: bedreigd; VU: kwetsbaar; NT: bijna in gevaar; LC: momenteel niet in gevaar; NE: niet geëvalueerd), het aantal UTM 5x5 km hokken in de provincie (S_OVL) en in heel Vlaanderen (O_VL) en of een soort significant meer voorkomt in de provincie dan in de rest van Vlaanderen (p-waarde Chi²-test; * 0.01<p≤0.05; ** 0.001<p≤0.01; *** p≤0.001). Onder HR staat vermeld of een soort al dan niet opgenomen is op annex II of IV van de Europese Habitatrichtlijn. ° inschatting ... 247 Tabel 25. Overzicht van de watervogels die als typisch beschouwd kunnen worden voor de

provincie Oost-Vlaanderen. Gemiddeld genomen wordt minstens 30% van de Vlaamse aantallen waargenomen in de provincie. De soorten die over het totale grondgebied van de provincie gedurende de periode 2000-2012 wel eens aanwezig waren met meer dan 1% (%OVL) van de biogeografische

populatiegrootte (1%norm) staan vet gedrukt. Ze gelden als prioritaire soorten. Het gemiddeld en maximaal waargenomen aantal individuen, zowel in de provincie als in gans Vlaanderen staat opgelijst voor de betreffende periode. De vermelde 1%norm is die van 2012. Tijdens de verschillende jaren van de

periode 2000-2012 werd de overschrijding echter steeds afgewogen ten opzichte van de toen gangbare biogeografische populatieschattingen. ... 256 Tabel 26. De hoofdgebieden waar in de periode 2000-2012 minstens één keer meer dan 1%

van de biogeografische populatie van een of meerdere watervogelsoorten werd vastgesteld. De getallen geven het maximale aandeel in de periode 2000-2012. 257 Tabel 27. Geïntegreerd overzicht van de biotopen (KE en HT/rbb) die typisch zijn voor de

provincie Oost-Vlaanderen op basis van hun aandeel (i.e. >30% in provincie) in de totale oppervlakte (OPP) of verspreiding (IFBL) in Vlaanderen, samen met de bijhorende oppervlakte (ha) en het overeenkomstig aantal hokken (#) in de provincie. Voor de KE wordt de gemiddelde oppervlakte vermeld; voor de HT/rbb de totale oppervlakte (som zeker en onzeker) (zie 2.2.2). Het aandeel van de oppervlakte gelegen in natuurgebied (sensu 0) wordt vermeld onder %Nat_Geb. De biologische waardering van de KE staat in superscript bij de biotoopnaam: 1zeer waardevol, 2waardevol, 3minder waardevol. ... 259 Tabel 28. Totale oppervlakte (ha) van het Europees habitattype 1130 in Oost-Vlaanderen

(TOT) en het aandeel ervan dat gelegen is in elk van de verschillende typen natuurgebieden. PAT_ANB: patrimoniumdatabank Agentschap voor Natuur en Bos; RES_BOS: bosreservaten; RES_ERK: erkende natuurreservaten; RES_VLA: Vlaamse natuurreservaten; SBZ: speciale beschermingszones in het kader van de Habitat- (SBZ_H) en Vogelrichtlijn (SBZ_V) (i.e. Natura 2000 gebieden); VEN_IVON: Vlaamse Ecologisch Netwerk en Integraal Verwevings- en

ondersteunend netwerk; Nat_Geb: alle voorvermelde typen natuurgebied ... 263 Tabel 29. Totale oppervlakte (ha) van de BWK karteringseenheid slik (ds) en het Europees

(23)

in elk van de verschillende typen natuurgebieden. PAT_ANB: patrimoniumdatabank Agentschap voor Natuur en Bos; RES_BOS: bosreservaten; RES_ERK: erkende natuurreservaten; RES_VLA: Vlaamse natuurreservaten; SBZ: speciale beschermingszones in het kader van de Habitat- (SBZ_H) en Vogelrichtlijn (SBZ_V) (i.e. Natura 2000 gebieden); VEN_IVON: Vlaamse Ecologisch Netwerk en Integraal Verwevings- en

ondersteunend netwerk; Nat_Geb: alle voorvermelde typen natuurgebied ... 266 Tabel 30. Oppervlakte (ha) en aandeel (%) van de getijgebonden zoetwaterbiotopen in de

vallei van de Zeeschelde en de Durme in de provincies Oost-Vlaanderen en

Antwerpen. ... 269 Tabel 31. Totale oppervlakte (ha) van de BWK karteringseenheid aev in Oost-Vlaanderen

(TOT) en het aandeel ervan dat gelegen is in elk van de verschillende typen natuurgebieden. PAT_ANB: patrimoniumdatabank Agentschap voor Natuur en Bos; RES_BOS: bosreservaten; RES_ERK: erkende natuurreservaten; RES_VLA: Vlaamse natuurreservaten; SBZ: speciale beschermingszones in het kader van de Habitat- (SBZ_H) en Vogelrichtlijn (SBZ_V) (i.e. Natura 2000 gebieden); VEN_IVON: Vlaamse Ecologisch Netwerk en Integraal Verwevings- en

ondersteunend netwerk; Nat_Geb: alle voorvermelde typen natuurgebied ... 272 Tabel 32. Totale oppervlakte (ha) van de BWK karteringseenheid ah in Oost-Vlaanderen

(TOT) en het aandeel ervan dat gelegen is in elk van de verschillende typen natuurgebieden. PAT_ANB: patrimoniumdatabank Agentschap voor Natuur en Bos; RES_BOS: bosreservaten; RES_ERK: erkende natuurreservaten; RES_VLA: Vlaamse natuurreservaten; SBZ: speciale beschermingszones in het kader van de Habitat- (SBZ_H) en Vogelrichtlijn (SBZ_V) (i.e. Natura 2000 gebieden); VEN_IVON: Vlaamse Ecologisch Netwerk en Integraal Verwevings- en

ondersteunend netwerk; Nat_Geb: alle voorvermelde typen natuurgebied ... 275 Tabel 33. Gemiddelde oppervlakte (ha) van de BWK karteringseenheid hpr+ (soortenrijke

permanente cultuurgraslanden met microreliëf) in Oost-Vlaanderen (TOT) en het aandeel ervan dat gelegen is in elk van de verschillende typen natuurgebieden. PAT_ANB: patrimoniumdatabank Agentschap voor Natuur en Bos; RES_BOS: bosreservaten; RES_ERK: erkende natuurreservaten; RES_VLA: Vlaamse natuurreservaten; SBZ: speciale beschermingszones in het kader van de Habitat- (SBZ_H) en Vogelrichtlijn (SBZ_V) (i.e. Natura 2000 gebieden); VEN_IVON: Vlaamse Ecologisch Netwerk en Integraal Verwevings- en

ondersteunend netwerk; Nat_Geb: alle voorvermelde typen natuurgebied ... 278 Tabel 34. Totale oppervlakte (ha) van het Europees habitattype 6430 en de relevante

subtypen in Oost-Vlaanderen (TOT) en het aandeel ervan dat gelegen is in elk van de verschillende typen natuurgebieden. Voor legende van habitatsubtypen zie 4.5.1.1, ?: niet toegekend aan subtype. PAT_ANB: patrimoniumdatabank Agentschap voor Natuur en Bos; RES_BOS: bosreservaten; RES_ERK: erkende natuurreservaten; RES_VLA: Vlaamse natuurreservaten; SBZ: speciale

beschermingszones in het kader van de Habitat- (SBZ_H) en Vogelrichtlijn (SBZ_V) (i.e. Natura 2000 gebieden); VEN_IVON: Vlaamse Ecologisch Netwerk en Integraal Verwevings- en ondersteunend netwerk; Nat_Geb: alle

voorvermelde typen natuurgebied ... 282 Tabel 35. Oppervlakte (ha) van het habitattype 6430 en de subtypen die aanwezig zijn in de

provinciale domeinen van Oost-Vlaanderen. ... 282 Tabel 36. Gemiddelde oppervlakte (ha) van de BWK karteringseenheden hf, hfc en hft in

Oost-Vlaanderen (TOT) en het aandeel ervan dat gelegen is in elk van de verschillende typen natuurgebieden. PAT_ANB: patrimoniumdatabank

Agentschap voor Natuur en Bos; RES_BOS: bosreservaten; RES_ERK: erkende natuurreservaten; RES_VLA: Vlaamse natuurreservaten; SBZ: speciale

(24)

(SBZ_V) (i.e. Natura 2000 gebieden); VEN_IVON: Vlaamse Ecologisch Netwerk en Integraal Verwevings- en ondersteunend netwerk; Nat_Geb: alle

voorvermelde typen natuurgebied ... 287 Tabel 37. Totale oppervlakte (ha) van de BWK karteringseenheid mz in Oost-Vlaanderen

(TOT) en het aandeel ervan dat gelegen is in elk van de verschillende typen natuurgebieden. PAT_ANB: patrimoniumdatabank Agentschap voor Natuur en Bos; RES_BOS: bosreservaten; RES_ERK: erkende natuurreservaten; RES_VLA: Vlaamse natuurreservaten; SBZ: speciale beschermingszones in het kader van de Habitat- (SBZ_H) en Vogelrichtlijn (SBZ_V) (i.e. Natura 2000 gebieden); VEN_IVON: Vlaamse Ecologisch Netwerk en Integraal Verwevings- en

Ondersteunend Netwerk; Nat_Geb: alle voorvermelde typen natuurgebied ... 289 Tabel 38. Totale oppervlakte (ha) van de BWK karteringseenheid md en het subtype mrd van

het Europees habitattype 7140 in Oost-Vlaanderen (TOT) en het aandeel ervan dat gelegen is in elk van de verschillende typen natuurgebieden. Voor legende van habitatsubtypen zie 4.5.1.1. PAT_ANB: patrimoniumdatabank Agentschap voor Natuur en Bos; RES_BOS: bosreservaten; RES_ERK: erkende

natuurreservaten; RES_VLA: Vlaamse natuurreservaten; SBZ: speciale beschermingszones in het kader van de Habitat- (SBZ_H) en Vogelrichtlijn (SBZ_V) (i.e. Natura 2000 gebieden); VEN_IVON: Vlaamse Ecologisch Netwerk en Integraal Verwevings- en ondersteunend netwerk; Nat_Geb: alle

voorvermelde typen natuurgebied ... 293 Tabel 39. Totale oppervlakte (ha) van de BWK karteringseenheid mc en het regionaal

belangrijk biotoop rbbmcin Oost-Vlaanderen (TOT) en het aandeel ervan dat gelegen is in elk van de verschillende typen natuurgebieden. PAT_ANB: patrimoniumdatabank Agentschap voor Natuur en Bos; RES_BOS: bosreservaten; RES_ERK: erkende natuurreservaten; RES_VLA: Vlaamse natuurreservaten; SBZ: speciale beschermingszones in het kader van de Habitat- (SBZ_H) en Vogelrichtlijn (SBZ_V) (i.e. Natura 2000 gebieden); VEN_IVON: Vlaamse Ecologisch Netwerk en Integraal Verwevings- en

ondersteunend netwerk; Nat_Geb: alle voorvermelde typen natuurgebied ... 296 Tabel 40. Totale oppervlakte (ha) van het Europese habitatsubtype 9130_end de BWK

karteringseenheden fe en qe in Oost-Vlaanderen (TOT) en het aandeel ervan dat gelegen is in elk van de verschillende typen natuurgebieden. PAT_ANB:

patrimoniumdatabank Agentschap voor Natuur en Bos; RES_BOS: bosreservaten; RES_ERK: erkende natuurreservaten; RES_VLA: Vlaamse natuurreservaten; SBZ: speciale beschermingszones in het kader van de Habitat- (SBZ_H) en Vogelrichtlijn (SBZ_V) (i.e. Natura 2000 gebieden); VEN_IVON: Vlaamse Ecologisch Netwerk en Integraal Verwevings- en

ondersteunend netwerk; Nat_Geb: alle voorvermelde typen natuurgebied ... 302 Tabel 41. Totale oppervlakte (ha) van de Europese habitatsubtypes 91E0_sf, 91E0_va en

91E0_vc in Oost-Vlaanderen (TOT) en het aandeel ervan dat gelegen is in elk van de verschillende typen natuurgebieden. PAT_ANB: patrimoniumdatabank Agentschap voor Natuur en Bos; RES_BOS: bosreservaten; RES_ERK: erkende natuurreservaten; RES_VLA: Vlaamse natuurreservaten; SBZ: speciale

beschermingszones in het kader van de Habitat- (SBZ_H) en Vogelrichtlijn (SBZ_V) (i.e. Natura 2000 gebieden); VEN_IVON: Vlaamse Ecologisch Netwerk en Integraal Verwevings- en ondersteunend netwerk; Nat_Geb: alle

voorvermelde typen natuurgebied ... 306 Tabel 42. Oppervlakte (ha) van de habitatsubtypen 91E0_va en I1E0_vc in de provinciale

domeinen van Oost-Vlaanderen. ... 307 Tabel 43. Totale oppervlakte (ha) van de natte (ls) en droge populierenbestanden (lh) in

(25)

BWK. PAT_ANB: patrimoniumdatabank Agentschap voor Natuur en Bos; RES_BOS: bosreservaten; RES_ERK: erkende natuurreservaten; RES_VLA: Vlaamse natuurreservaten; SBZ: speciale beschermingszones in het kader van de Habitat- (SBZ_H) en Vogelrichtlijn (SBZ_V) (i.e. Natura 2000 gebieden); VEN_IVON: Vlaamse Ecologisch Netwerk en Integraal Verwevings- en

ondersteunend netwerk; Nat_Geb: alle voorvermelde typen natuurgebied ... 309 Tabel 44. Overzicht van de verspreiding (kilometerhokken IFBL grid) en oppervlakte

(gemiddeld, in ha) van de bomenrijen (BWK karteringseenheid kb) en

houtkanten (BWK karteringseenheid kh) in Oost-Vlaanderen, opgesplitst naar dominante boomsoort of vegetatie. Enkel de karteringseenheden (KE) waarvan de verspreiding of oppervlakte in Oost-Vlaanderen meer dan 30% van de

Vlaamse verspreiding of oppervlakte uitmaken (%), worden hier weergegeven. . 313 Tabel 45. Aantal kilometerhokken (#) met aanwezigheid van forten en/of bunkers in

(26)

1 Inleiding

1.1 Beleid rond soorten en biotopen

1.1.1 Internationaal en Europees

De achteruitgang van de biodiversiteit is een wereldwijd probleem. De toenemende druk die uitgaat van de steeds aangroeiende menselijke populatie is dé grote bekommernis van de Conventie Biologische Diversiteit. Ondanks de grote belangstelling voor deze conventie, werden de natuurbehoudsdoelen die vooropgesteld werden tegen 2010 niet gehaald. Een nieuwe strategie voor het biodiversiteitsbehoud werd uitgewerkt in de vorm van 20 doelen voor 2020. In de Europese Unie vond dit wereldwijd initiatief weerklank in de Europese Biodiversiteitsstrategie 2020. Zes doelen, vertaald naar 20 acties, staan hierin centraal. Een eerste reeks acties heeft als doel de Europese Habitat- en Vogelrichtlijn overal te

implementeren. Beide richtlijnen werden respectievelijk reeds in 1992 en 1979 uitgevaardigd.

De Habitat- en Vogelrichtlijn beogen het behoud en herstel van de biodiversiteit, met nadruk op soorten en biotopen waarvoor binnen de Europese Unie dringend inspanningen nodig zijn om hun instandhouding te garanderen op lange termijn. De nadruk die gelegd wordt op een vastgestelde lijst van soorten en biotopen neemt niet weg dat een veel breder spectrum van de biodiversiteit kan meegenieten van de inspanningen die in dat kader al geleverd zijn of nog zullen worden. Naast een beleid dat gericht is op bescherming binnen een netwerk van gebieden met een hoge natuurbehoudswaarde, de zgn. Natura 2000 gebieden of Speciale Beschermingszones (SBZ), worden ook inspanningen gevraagd om de biodiversiteit buiten de beschermde gebieden te vrijwaren. Centraal staat het behoud van een gunstige staat van instandhouding van de soorten en biotopen die Europese bescherming genieten.

1.1.2 Vlaanderen

De Europese Habitat- en Vogelrichtlijn werden geïntegreerd in de toenmalige regionale wetgeving via een aanpassing van het in 1998 gepubliceerde Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu (B.S.31/08/2002), kortweg het Natuurdecreet. Dit decreet gaat echter verder dan louter de Europese verplichtingen.

Enerzijds is er het gebiedsgerichte beleid. Centraal hierin staat het zogenaamde Natura 2000 netwerk dat bestaat uit de Speciale Beschermingszones die afgebakend werden in het kader van de Europese Habitatrichtlijn (SBZ-H) en Vogelrichtlijn (SBZ-V). De SBZ werden

afgebakend als een perimeter rondom de gekende leefgebieden van de Europees te beschermen soorten en rondom de biotopen, met aandacht voor ruimtelijke samenhang, herstelmogelijkheden van gedegradeerde natuurwaarden en voldoende bufferzones voor de duurzame instandhouding en het ecologisch functioneren van de gebieden. In totaal werden 38 SBZ-H en 23 SBZ-V afgebakend, goed voor een oppervlakte van respectievelijk

104 554 ha (7.7% van Vlaamse Gewest) en 98 120 ha (7.2% van Vlaamse Gewest). Rekening houdend met enige overlap tussen beide beslaat de totale oppervlakte aan SBZ 165 778 ha (12.2% van Vlaamse Gewest). Deze gebieden zijn een essentiële schakel in het bereiken van een gunstige staat van instandhouding van de Europees te beschermen soorten en biotopen. Vandaar moeten voor elk gebied instandhoudingsdoelen opgesteld worden, geflankeerd door de nodige instandhoudingsmaatregelen. Het Natuurdecreet voorziet dat de maatregelen worden beschreven in natuurrichtplannen die dan uitgevoerd worden via natuurinrichtingsprojecten en beheerovereenkomsten met andere landgebruikers. Activiteiten met een mogelijke impact op de natuurwaarden in de gebieden worden gescreend (passende beoordeling). Sommige activiteiten zijn verboden of

(27)

Het gebiedsgerichte beleid in Vlaanderen stopt echter niet bij de grenzen van de Europees beschermde gebieden. Het Natuurdecreet voorziet de uitbouw van een aanvullend netwerk van gebieden met een hoge actuele of potentiële natuurbehoudswaarde (Vlaams Ecologisch Netwerk, kortweg VEN) of met een bufferende of verbindende functie (resp.

natuurverwevings- en verbindingsgebieden). Daarnaast zijn er ook nog de natuur- en bosreservaten, waarvoor het Natuurdecreet de nodige financiële ondersteuning voorziet bij de verwerving en het beheer.

Het beheren van beschermde gebieden is op zich echter geen garantie dat bedreigde soorten betere toekomstperspectieven voorgeschoteld krijgen. Voor heel wat soorten zijn ook buiten die gebieden soortspecifieke inspanningen vereist voor een gunstige staat van

instandhouding op lange termijn. De Habitat- en Vogelrichtlijn voorzien heel wat

beschermende maatregelen voor soorten. Die zijn vertaald naar de Vlaamse wetgeving via het zogenaamde Soortenbesluit (BS. 13.08.2009). Dat besluit bevat een lijst van

beschermde soorten waarvoor enerzijds bepaalde activiteiten verboden worden en anderzijds behoudmaatregelen genomen kunnen worden. Die laatste kunnen voor de meest bedreigde soorten de vorm aannemen van een uitgebreid soortenbeschermingsprogramma. De mate van bedreiging moet op regelmatige basis (<10 jaar) geëvalueerd worden in de vorm van Rode lijsten.

Veel van de Vlaamse wetgeving rond biotopen is op een of andere manier gekoppeld aan de Biologische Waarderingskaart. Die geeft met een hoge graad van detail de ligging weer van de verschillende biotopen in Vlaanderen. Ze wordt als instrument gebruikt om de

bescherming van de Vlaamse biotopen juridisch te verankeren.

Sinds het Natuurdecreet van kracht is, genieten tal van halfnatuurlijke en andere, biologisch waardevolle biotopen bescherming in Vlaanderen. Algemeen geldt er een zorgplicht en een standstill voor zowel de oppervlakte als kwaliteit van deze biotopen. Verder is een wijziging van de vegetatie van bepaalde biotopen verboden of vergunningsplichting, afhankelijk van de planologische bestemming of de beschermingsstatus van de standplaats. Ook de bemesting van bepaalde biotopen wordt aan banden gelegd door het Mestdecreet. Afhankelijk van de planologische bestemming en de ligging in kwetsbare zones geldt een algemeen mestverbod of een beperking van de bemesting. Ook vanuit het Duinendecreet zijn een aantal biotopen die typisch zijn voor de duinen planologisch beschermd. Een aantal biotopen die niet behoren tot een Europees te beschermen habitattype, maar wel Vlaamse bescherming genieten, worden bestempeld als zogenaamd regionaal belangrijke biotopen (rbb).

1.1.3 Provincies

De klemtoon van het Vlaamse natuurbeleid lag tot nu toe vooral op een gebiedsgerichte aanpak. Via een netwerk van natuurgebieden wordt getracht om zowel soorten als biotopen veilig te stellen voor de toekomst. Soortgerichte initiatieven op Vlaams niveau zijn veelal beperkt tot die soorten die al sterk bedreigd zijn in hun voortbestaan, of waarvoor inspanningen gevraagd worden vanuit Europa.

De provinciale overheden hebben de taak om ook buiten de lijntjes van de reeds beschermde gebieden het natuurbehoud de nodige kansen te geven. En dat vooral voor die soorten en biotopen die minder aan bod komen in het overkoepelende Vlaamse natuurbeleid. Dat kan door hun eigen activiteiten (bv. milieubeleid, onderhoudswerken, patrimoniumbeheer, beheer van provinciale domeinen) daarop af te stemmen, of door initiatieven van derden logistiek en financieel te ondersteunen. Dat kan gaan van het responsabiliseren van de gemeentelijke overheden, over het ondersteunen van natuurbeherende terreinverenigingen, tot het sensibiliseren van burgers.

(28)

gebeurde het eerst voor de provincie Limburg (Colazzo & Bauwens 2003). Met eenzelfde methodologie werden vervolgens ook de prioritaire soorten bepaald voor de provincies West-Vlaanderen (Dochy et al. 2007), Vlaams-Brabant (cfr. Nijs 2008) en Antwerpen (Beckers et al. 2009). In deze rapporten wordt dikwijls de link gelegd met de biotopen die nodig zijn om de soorten in stand te houden. Doelstelling is om de maatschappelijke betrokkenheid bij de uitvoering van het provinciale natuurbeleid te vergroten. Samenwerking tussen verschillende actoren in het landschap is immers een vereiste om het behoud en de ontwikkeling van biotopen en soorten optimaal kansen te geven.

1.1.4 Provincie Oost-Vlaanderen

De provincie heeft vele taken die verband houden met het veiligstellen van de biodiversiteit. Zo beoordeelt ze allerlei vergunningsaanvragen met een mogelijke impact op biodiversiteit. Het kan gaan om stedenbouwkundige, milieu- en natuurvergunningsaanvragen. Daarnaast voert de provincie een actief aankoopbeleid om de bestaande natuurwaarden te vrijwaren. Dat is voornamelijk gericht op uitbreiding van de provinciale domeinen. Voor veel van de domeinen is een bosbeheerplan uitgewerkt en gaat veel aandacht naar natuurontwikkeling en een natuurgericht (harmonisch) parkbeheer. Ook binnen de bosgroepen en regionale landschappen gaat de nodige aandacht naar een natuurgetrouw bos- en landschapsbeheer. De provincie voorziet hen van een jaarlijkse werkingsubsidie omdat ze op een concrete manier bijdragen aan het uitvoeren van het provinciale natuurbeleid. Zo dragen ze ondermeer actief bij aan de realisatie van natuurverbindingsgebieden (61) en ecologische infrastructuur van bovenlokaal belang (78). Het creëren van verbindingsgebieden gebeurt via interdisciplinaire projecten. Agrarisch natuurbeheer speelt hierin een belangrijke rol, met o.a. soortbeschermingsacties voor kleine zwaan en geelgors en het opstellen van

landschapsbedrijfsplannen met oog voor natuur. De provincie beschikt ook al jaren over een subsidiereglement soortenbescherming waarvan de bosgroepen, regionale landschappen en erkende natuurverenigingen gebruik kunnen maken. Hiermee worden concrete realisaties op het terrein beoogt zoals het aanleggen van poelen voor amfibieën, het herstel van sloten en verlande meanders, het plaatsen van nestbakken of het onderhouden van open plekken in bossen. Maar ook de aanschaf van materieel voor het beheer en de monitoring van natuurwaarden kunnen financiële ondersteuning genieten. Jaarlijks worden zo een tiental projecten uitgevoerd. Analoog bestaat er in Oost-Vlaanderen ook een subsidiereglement voor het onderhoud van kleine landschapselementen dat ook voor particulieren openstaat. Ook binnen het integraal waterbeleid gaat veel aandacht naar natuur en milieu in en rond de waterlopen van 2de categorie waarvoor de provincie instaat voor het beheer. Onder andere volgende maatregelen worden tot doel gesteld: het opheffen van vismigratieknelpunten, het behoud van overstroombare zones naast waterlopen, de aanleg van natuurvriendelijke oeververstevigingen, het natuurgericht sturen van waterpeilen, het uitvoeren van

onderhoudswerken volgens de principes van de natuurtechnische milieubouw en de gerichte bestrijding van invasieve plantenexoten.

De provinciale overheid ondersteunt ook de gemeenten bij de uitvoering van hun natuurbeleid via het Milieucontract. Dat kan gaan van vorming en advies, de opmaak en uitvoering van bermbeheer- en erosiebestrijdingsplannen tot het financieel ondersteunen van natuurprojecten.

Via haar milieu- en natuureducatieve diensten draagt de provincie haar steentje bij aan de nodige sensibilisering.

(29)

1.2 Doelstelling van dit rapport

Voor welke soorten en biotopen draagt de provincie Oost-Vlaanderen een belangrijke verantwoordelijkheid bij het behoud in Vlaanderen? Of anders gesteld: op welke soorten en biotopen moet het Oost-Vlaamse natuurbeleid haar inspanningen bij voorkeur richten? Dat is het uitgangspunt van dit rapport.

Door het belang van de provincie Oost-Vlaanderen af te wegen ten opzichte van de andere Vlaamse provincies en samen met de mate van bedreiging op Vlaams niveau in rekening te brengen, wordt de prioriteit van elke soort en biotoop voor het Oost-Vlaamse natuurbeleid bepaald. Op die manier wordt een lijst samengesteld van natuurwaarden die bij de uitvoering van het natuurbeleid bij voorkeur aan bod komen. De werkingsmiddelen zijn immers niet onbeperkt. Als elke provincie inzet op haar lijst, dan vormt het provinciale natuurbeleid een belangrijke ruggesteun voor het behoud van de natuurwaarden op Vlaams niveau, en vormt het een welkome aanvulling op het veelal gebiedsgerichte beleid.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor elke vestiging waarvoor een belastingplichtige overeenkomstig § 2, eerste lid, vrijgesteld is van de aangifteplicht en waarvoor hij/zij vanwege het gemeentebestuur geen

- ieder gezin dat op 1 januari 2020 (voor AJ 2020), op 1 januari 2021 (voor AJ 2021), op 1 januari 2022 (voor AJ 2022), op 1 januari 2023 (voor AJ 2023), op 1 januari 2024 (voor

Wanneer de voorzitter van het Vast Bureau in kennis gesteld wordt van de notulen van de bestuursorganen (algemene vergadering en raad van beheer) van de welzijnsvereniging -

1) We merken dat er wel degelijk horizontale relaties ontstaan zijn binnen het netwerk, die de verticale of hiërarchische relaties omkaderen op het terrein van de uitvoering.

Enig artikel: - De gemeenteraad bekrachtigt het besluit van de burgemeester van 18 november 2020 houdende digitale vergadering van de gemeenteraad en de raad voor

De Vlaamse Gemeenschap meldt de provincie Oost-Vlaanderen de middelen voor aanvullende subsidies voor tewerkstelling die beschikbaar zijn voor de provincie Oost-Vlaanderen,

1134 /1 Verbetering van paardenras, keuring van dekhengsten processen- verbaal, aankondiging, medeaktes en

Voor alle behandelde groepen planten en dieren werd vastgesteld dat een belangrijk aantal soorten beduidend meer werd aangetroffen in de provincie Limburg dan in de rest