• No results found

Cultureel-erfgoedconvenant tussen de Vlaamse Gemeenschap en de provincie Oost- Vlaanderen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Cultureel-erfgoedconvenant tussen de Vlaamse Gemeenschap en de provincie Oost- Vlaanderen"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Cultureel-erfgoedconvenant tussen de Vlaamse Gemeenschap en de provincie Oost- Vlaanderen

Tussen:

de Vlaamse Gemeenschap, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering in de persoon van de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel die handelt in uitvoering van de beslissing van de Vlaamse Regering op 24 april 2009;

en

de provincie Oost-Vlaanderen, vertegenwoordigd door Albert De Smet, de Provinciegriffier en door André Denys, de Gouverneur die handelen in uitvoering van de beslissing van de Provincieraad op 17 juni 2009.

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen en beleidskader

Artikel 1. In dit cultureel-erfgoedconvenant wordt verstaan onder:

1° cultureel erfgoed: roerend en immaterieel erfgoed dat als betekenisdrager uit het verleden gemeenschappelijke betekenissen verkrijgt binnen een cultureel referentiekader;

2° decreet: het Cultureel-erfgoeddecreet van 23 mei 2008, zoals gewijzigd op 13 maart 2009;

3° beleidsperiode: de periode die start op 1 januari 2009 en eindigt op 31 december 2014;

4° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de culturele aangelegenheden.

Art. 2. §1. Dit cultureel-erfgoedconvenant wordt, in uitvoering van artikel 62 van het decreet, gesloten tussen de Vlaamse Gemeenschap en de provincie Oost-Vlaanderen voor de uitvoering van een cultureel-erfgoedbeleid dat gericht is op:

1° de ondersteuning van musea die een kwaliteitslabel toegekend kregen en gerechtigd zijn om dit te dragen en die zijn ingedeeld bij het regionale niveau;

2° de uitbouw van een regionaal depotbeleid, in overleg met de lokale besturen en de cultureel- erfgoedorganisaties, dat tegemoet komt aan de noden van het cultureel erfgoed dat aanwezig is op het grondgebied van de provincie.

§2. Dit cultureel-erfgoedconvenant:

1° regelt de inbreng van de Vlaamse Gemeenschap en van de provincie Oost-Vlaanderen in de uitvoering van het cultureel-erfgoedbeleid als vermeld in §1. De visie m.b.t. de aspecten als vermeld in §1 zijn beschreven in het beleidsplan dat door de provincie Oost-Vlaanderen is ingediend;

2° legt de doelstellingen vast die de provincie Oost-Vlaanderen zal bereiken.

§3. De werkingssubsidie die de Vlaamse Gemeenschap toekent in het kader van dit cultureel-erfgoedconvenant draagt bij tot het bereiken van deze doelstellingen.

§4. Dit cultureel-erfgoedconvenant wordt gesloten voor de beleidsperiode.

(2)

Hoofdstuk II. Doelstellingen

Art. 3. De Vlaamse Gemeenschap en de provincie Oost-Vlaanderen komen overeen dat de provincie Oost- Vlaanderen, binnen de beleidsperiode, volgende doelstellingen voor het cultureel-erfgoedbeleid bereikt:

1° De provincie Oost-Vlaanderen bouwt een beleid uit voor minstens de ondersteuning van musea die een kwaliteitslabel toegekend kregen en gerechtigd zijn om dit te dragen en die zijn ingedeeld bij het regionale niveau.

2° De provincie Oost-Vlaanderen werkt haar visie op een regionaal depotbeleid verder uit. De provincie Oost-Vlaanderen houdt hierbij rekening met de aandachtspunten voor een regionaal depotbeleid die gegeven werden bij de beslissing van de Vlaamse Regering van 24 april 2009:

a. het deelnemen aan structureel overleg tussen de provincies en de VGC rond het opstarten van het depotbeleid is wenselijk in functie van expertise-uitwisseling en methodische afspraken (databanken, selectiecriteria, gebruik van standaarden… ). De mogelijkheden om afspraken te maken rond interprovinciale thematische depots dienen verkend te worden.

b. de focus wordt voor het depotbeleid vaak enkel op museale objecten en op een museale context gelegd. Het is van belang dat de ontwikkelingen binnen andere cultureel erfgoedsectoren worden opgevolgd en meegenomen.

c. overleg en afspraken met de lokale besturen en cultureel-erfgoedspelers op het grondgebied van de provincie is wenselijk voor de verdere ontwikkeling van de visie voor het depotbeleid.

Uitwisseling van expertise en een geoptimaliseerde inzet van de beschikbare infrastructuur zal de efficiëntie bevorderen.

d. bij de gegevensverzameling met betrekking tot het ontwikkelen van het regionale depotbeleid, inclusief de noden en behoeften van cultureel-erfgoedorganisaties en publiek toegankelijke cultureel-erfgoedcollecties op het grondgebied van de provincie, dient maximale afstemming gezocht te worden tussen de provincies onderling, de VGC en FARO, Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed.

In functie van de middelen voor aanvullende tewerkstelling, zoals vermeld in artikel 4, kunnen de Vlaamse Gemeenschap en de provincie Oost-Vlaanderen verdere doelstellingen overeenkomen voor de realisatie van een regionaal depotbeleid. Deze doelstellingen worden opgenomen in een addendum bij dit convenant, zoals vermeld in artikel 4, §3.

3° De provincie Oost-Vlaanderen definieert de rol van de provinciale cultureel-erfgoedinstellingen in het cultureel-erfgoedbeleid dat met betrekking tot de doelstellingen als vermeld in 1° en 2° wordt uitgebouwd.

4° De provincie Oost-Vlaanderen engageert zich ook om cultureel-erfgoedorganisaties te sensibiliseren en te informeren over het gebruik van internationale standaarden. De provincie Oost-Vlaanderen heeft hierbij aandacht voor:

a. blijvend toegankelijk en leesbaar zijn van digitale gegevens;

b. het gebruik op collectie- en stukniveau van internationaal erkende inhoudelijke en technische standaarden zodat de gegevens uitwisselbaar worden met de gegevens van andere cultureel- erfgoedorganisaties en zodat ze via dataharvesting beschikbaar worden voor overkoepelende systemen zoals Europeana;

c. eventuele wettelijke beperkingen met betrekking tot copyright en privacy.

Als de provincie Oost-Vlaanderen zelf digitaliseert, houdt de provincie rekening met bovenstaande opsomming.

(3)

Hoofdstuk III. Instrumenten en middelen

Art. 4. De Vlaamse Gemeenschap voorziet in uitvoering van het decreet en in uitvoering van de beslissing van de Vlaamse Regering van 24 april 2009 een jaarlijkse werkingssubsidie op haar begroting, zoals bepaald in artikel 62 en 118 van het decreet, voor de uitvoering van dit cultureel-erfgoedconvenant. De subsidie voor 2009 bedraagt 300.000 euro. Tijdens de beleidsperiode kan deze subsidie aangepast worden, via indexatie zoals bepaald in artikel 87 van het decreet en/of via toepassing van de bepalingen in artikel 102 en 118 van het decreet. De jaarlijkse werkingssubsidie wordt steeds toegekend binnen de perken van de begroting van de Vlaamse Gemeenschap.

De werkingssubsidie wordt toegekend voor de ondersteuning van musea die een kwaliteitslabel toegekend kregen en gerechtigd zijn om dit te dragen en die zijn ingedeeld bij het regionale niveau.

Art. 5. Beide partijen engageren zich om optimaal de informatie beschikbaar te stellen die van belang is voor de andere partij. Er wordt hierbij rekening gehouden met eventuele vertrouwelijkheid van informatie of de privacy.

Beide partijen engageren zich om de andere partij zo vroeg mogelijk in te lichten bij evoluties of ontwikkelingen die voor de andere partij of voor de uitvoering van de overeenkomst van belang zijn.

Hoofdstuk IV. Aanvullende subsidies voor tewerkstelling

Art. 6. §1. De aanvullende subsidies voor tewerkstelling, die zullen toegekend worden aan provinciebesturen op basis van artikel 102 van het decreet, worden opgenomen in een addendum bij dit cultureel-erfgoedconvenant op voorwaarde dat het provinciebestuur inzet op het regionale depotbeleid.

§2. De Vlaamse Gemeenschap meldt de provincie Oost-Vlaanderen de middelen voor aanvullende subsidies voor tewerkstelling die beschikbaar zijn voor de provincie Oost-Vlaanderen, zoals bepaald in artikel 102 van het decreet, uiterlijk drie maanden voor het indienen van de begroting met bijhorende toelichting, als vermeld in artikel 7,§1, 1°, voor het jaar waarvoor de middelen van toepassing zijn.

De provincie Oost-Vlaanderen houdt bij de opmaak van deze begroting met bijhorende toelichting rekening met de aanvullende subsidies voor tewerkstelling die beschikbaar zijn voor de provincie Oost-Vlaanderen.

De minister keurt uiterlijk op 1 februari van het jaar waarop de herverdeling van toepassing is, een addendum bij dit cultureel-erfgoedconvenant goed. In dit addendum wordt opgenomen welke doelstellingen de provincie Oost-Vlaanderen zal realiseren met de aanvullende subsidies voor tewerkstelling.

Hoofdstuk V. Communicatieve return

Art. 7. De provincie Oost-Vlaanderen moet, in uitvoering van artikel 90 van het decreet, in alle gedrukte en digitale communicatie, bij elke mededeling, verklaring of publicatie en presentatie die tot stand komt in uitvoering van de doelstelling vermeld in artikel 3, 1° de steun van de Vlaamse Gemeenschap vermelden door het standaardlogo en de bijhorende tekst “met steun van de Vlaamse overheid” te gebruiken.

De provincie Oost-Vlaanderen zorgt ervoor dat dit ook gebeurt door de organisaties die in uitvoering van het ondersteuningsbeleid vermeld in artikel 4, §1 middelen ontvangen van de provincie Oost-Vlaanderen.

(4)

Hoofdstuk V. Toezicht en evaluatie

Art. 8. §1. Het toezicht zal, in uitvoering van artikel 91 van het decreet, gebeuren op basis van:

1° een jaarlijkse controle van de begroting met bijhorende toelichting. Deze begroting met bijhorende toelichting wordt ingediend uiterlijk op 1 december voorafgaand aan het jaar waarop ze van toepassing is. Voor het eerste jaar van de beleidsperiode wordt de begroting met de bijhorende toelichting ingediend uiterlijk één maand na de ondertekening van dit cultureel-erfgoedconvenant door de minister.

In de begroting met bijhorende toelichting beschrijft de provincie Oost-Vlaanderen hoe zij deze overeenkomst tijdens het desbetreffende jaar zal uitvoeren, en de personele, logistieke en financiële middelen die daarvoor ter beschikking staan.

2° een jaarlijkse controle van het jaarverslag. Dit jaarverslag wordt ingediend uiterlijk op 1 april volgend op het jaar waarop het van toepassing is. Dit jaarverslag bevat:

a. een beknopt inhoudelijk verslag waarin de klemtoon ligt op de elementen uit de begroting met bijhorende toelichting die niet of anders werden ingevuld;

b. een uittreksel uit de jaarrekening van de provincie met een overzicht van de inkomsten en uitgaven die betrekking hebben op de uitvoering van dit cultureel-erfgoedconvenant, een afschrijvingstabel voor de investeringen en een verslag van de provincieontvanger.

§2. De evaluatie van de werking zal, in uitvoering van artikel 91 van het decreet, gebeuren in de tweede helft van de beleidsperiode. De resultaten van deze evaluatie worden meegenomen bij de voorbereiding van de aanvraag voor een werkingssubsidie voor een volgende beleidsperiode.

Hoofdstuk VII. Sluiten volgend cultureel-erfgoedconvenant

Art. 9. §1. In uitvoering van artikel 63 van het decreet, wordt een aanvraag voor een volgende werkingssubsidie voor de uitvoering van een cultureel-erfgoedbeleid ingediend op 1 april 2014.

De aanvraag voor een werkingssubsidie bestaat uit een door de provincie Oost-Vlaanderen goedgekeurd cultureel-erfgoedbeleidsplan. Het cultureel-erfgoedbeleidsplan bevat de missie en de visie die de provincie Oost-Vlaanderen heeft op het te voeren cultureel-erfgoedbeleid zoals vermeld in artikel 2. §1. Het cultureel-erfgoedbeleidsplan beschrijft beknopt de doelstellingen, werkmethodes en middelen. Het cultureel-erfgoedbeleidsplan bevat eveneens een meerjarenplanning en meerjarenbegroting.

§2. De volgende beleidsperiode bedraagt zes jaar en gaat van start op 1 januari 2015 en eindigt op 31 december 2020.

Hoofdstuk VIII. Slotbepalingen

Art. 10. §1. Met uitzondering van de bepalingen in artikel 4, zijn bijsturingen en eventuele daaruit voortvloeiende wijzigingen van dit cultureel-erfgoedconvenant mogelijk, op verzoek van elke partij en mits beide partijen akkoord gaan.

§2. De Vlaamse Gemeenschap behoudt de mogelijkheid om van dit cultureel-erfgoedconvenant af te wijken als ze daartoe juridisch verplicht wordt door nationale of internationale regulering. De provincie Oost-Vlaanderen en de Vlaamse Gemeenschap zullen in dit geval onderhandelen over de aanpassing van deze beheersovereenkomst teneinde de rechten van derden zoveel mogelijk te waarborgen. De provincie Oost- Vlaanderen kan daarbij evenwel geen aanspraak maken op schadeloosstelling door de Vlaamse Gemeenschap.

§3. De provincie Oost-Vlaanderen behoudt de mogelijkheid om van dit cultureel-erfgoedconvenant af te wijken als ze daartoe juridisch verplicht wordt door nationale of internationale regulering. De provincie Oost-

(5)

Vlaanderen en de Vlaamse Gemeenschap zullen in dit geval onderhandelen over de aanpassing van deze beheersovereenkomst teneinde de rechten van derden zoveel mogelijk te waarborgen. De Vlaamse Gemeenschap kan daarbij evenwel geen aanspraak maken op schadeloosstelling door de provincie Oost- Vlaanderen.

Opgemaakt in twee exemplaren in Brussel.

Elke partij verklaart een ondertekend exemplaar te hebben ontvangen.

Voor de Vlaamse Gemeenschap,

Bert Anciaux

Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel Voor de provincie Oost-Vlaanderen,

André Denys Gouverneur

Albert De Smet Provinciegriffier

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Enig artikel: - De gemeenteraad bekrachtigt het besluit van de burgemeester van 18 november 2020 houdende digitale vergadering van de gemeenteraad en de raad voor

1134 /1 Verbetering van paardenras, keuring van dekhengsten processen- verbaal, aankondiging, medeaktes en

Artikel 1: §1 Jaarlijks wordt één premie toegekend aan elke zelfstandige onthaalouder van wie de kinderopvang gevestigd is op het grondgebied van de gemeente Brakel en die

Alle concessies worden van rechtswege hernieuwd voor een gelijke duur als deze van de oorspronkelijke concessie, wanneer, voor de laatste maal voor het verstrijken van de

- De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke

Voor elke vestiging waarvoor een belastingplichtige overeenkomstig § 2, eerste lid, vrijgesteld is van de aangifteplicht en waarvoor hij/zij vanwege het gemeentebestuur geen

- ieder gezin dat op 1 januari 2020 (voor AJ 2020), op 1 januari 2021 (voor AJ 2021), op 1 januari 2022 (voor AJ 2022), op 1 januari 2023 (voor AJ 2023), op 1 januari 2024 (voor

1) We merken dat er wel degelijk horizontale relaties ontstaan zijn binnen het netwerk, die de verticale of hiërarchische relaties omkaderen op het terrein van de uitvoering.