• No results found

Over dit boek. Richtlijnen voor gebruik

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Over dit boek. Richtlijnen voor gebruik"

Copied!
101
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Over dit boek

Dit is een digitale kopie van een boek dat al generaties lang op bibliotheekplanken heeft gestaan, maar nu zorgvuldig is gescand door Google. Dat doen we omdat we alle boeken ter wereld online beschikbaar willen maken.

Dit boek is zo oud dat het auteursrecht erop is verlopen, zodat het boek nu deel uitmaakt van het publieke domein. Een boek dat tot het publieke domein behoort, is een boek dat nooit onder het auteursrecht is gevallen, of waarvan de wettelijke auteursrechttermijn is verlopen. Het kan per land verschillen of een boek tot het publieke domein behoort. Boeken in het publieke domein zijn een stem uit het verleden. Ze vormen een bron van geschiedenis, cultuur en kennis die anders moeilijk te verkrijgen zou zijn.

Aantekeningen, opmerkingen en andere kanttekeningen die in het origineel stonden, worden weergegeven in dit bestand, als herinnering aan de lange reis die het boek heeft gemaakt van uitgever naar bibliotheek, en uiteindelijk naar u.

Richtlijnen voor gebruik

Google werkt samen met bibliotheken om materiaal uit het publieke domein te digitaliseren, zodat het voor iedereen beschikbaar wordt. Boeken uit het publieke domein behoren toe aan het publiek; wij bewaren ze alleen. Dit is echter een kostbaar proces. Om deze dienst te kunnen blijven leveren, hebben we maatregelen genomen om misbruik door commerciële partijen te voorkomen, zoals het plaatsen van technische beperkingen op automatisch zoeken.

Verder vragen we u het volgende:

+ Gebruik de bestanden alleen voor niet-commerciële doeleinden We hebben Zoeken naar boeken met Google ontworpen voor gebruik door individuen. We vragen u deze bestanden alleen te gebruiken voor persoonlijke en niet-commerciële doeleinden.

+ Voer geen geautomatiseerde zoekopdrachten uit Stuur geen geautomatiseerde zoekopdrachten naar het systeem van Google. Als u onderzoek doet naar computervertalingen, optische tekenherkenning of andere wetenschapsgebieden waarbij u toegang nodig heeft tot grote hoeveelhe- den tekst, kunt u contact met ons opnemen. We raden u aan hiervoor materiaal uit het publieke domein te gebruiken, en kunnen u misschien hiermee van dienst zijn.

+ Laat de eigendomsverklaring staan Het “watermerk” van Google dat u onder aan elk bestand ziet, dient om mensen informatie over het project te geven, en ze te helpen extra materiaal te vinden met Zoeken naar boeken met Google. Verwijder dit watermerk niet.

+ Houd u aan de wet Wat u ook doet, houd er rekening mee dat u er zelf verantwoordelijk voor bent dat alles wat u doet legaal is. U kunt er niet van uitgaan dat wanneer een werk beschikbaar lijkt te zijn voor het publieke domein in de Verenigde Staten, het ook publiek domein is voor gebruikers in andere landen. Of er nog auteursrecht op een boek rust, verschilt per land. We kunnen u niet vertellen wat u in uw geval met een bepaald boek mag doen. Neem niet zomaar aan dat u een boek overal ter wereld op allerlei manieren kunt gebruiken, wanneer het eenmaal in Zoeken naar boeken met Google staat. De wettelijke aansprakelijkheid voor auteursrechten is behoorlijk streng.

Informatie over Zoeken naar boeken met Google

Het doel van Google is om alle informatie wereldwijd toegankelijk en bruikbaar te maken. Zoeken naar boeken met Google helpt lezers boeken uit allerlei landen te ontdekken, en helpt auteurs en uitgevers om een nieuw leespubliek te bereiken. U kunt de volledige tekst van dit boek doorzoeken op het web viahttp://books.google.com

1

(2)
(3)
(4)
(5)

c. 4 3 i c.

s. c, g?» i.J

,

(6)
(7)

,«*

(8)
(9)
(10)

J. €ATS BIE-BOEK,

Hoofdzaekelyk hehelzende hoe eenen voorzigtigen Biënhon- der zich zal schikken om 't meeste voordeel daer uyt te trekken, alsook, hoe hy zich zal wapenen tegen de kwacd-

doenders. ,

GEMAEKT VOLGENS DE WETTEN DER NATÜER EU NATÜERLYKE ZAKEN.

Geschreven op zyn kasteel te Zorgvlied, door den overleden Heer JACOB CATS, Ridder, Stadhouder van Leenen, groot Zegelt/ewaerder der edele Staden van Holland en Wett~

vriesland, oud Raed-Pensionnarip van Holland*

WAER BT GEVOEGD IST

J.CzTsTACHTIG-J.4RlOzEVF.il, EN HUtSBOüBlNO, Of KOM BEGRTF

»*» BET BUÏTES-LEVEN pc ZOHGVLIED , Geschreven ten verzoeke tanzynwaerde en lieve neef A.. Taisius, JCrus. Proffetsor.

e» Reetor Manificut in de^MHtyeriiteyt te Leyden.

GENT,

BOEKDRÜKKERY VAN I. C. VAN PAEMEL,

TI01BTIESIBAEI,R» 3.

(11)

'l \

(12)

GEMAEKT VOLGENS DE WETTEN DER NATUER EN NATÜERLYKE ZAKEN.

OP HET KASTEEL DES SCHUIVERS TB

fan der Itïén natuer, eigendommen en tnanitrent

PLIKIVS schryft dat er eenen geweest is, welken 58 jtraa ,Over de natuer en eygenschap der hiën alleen gestudeerd en geleerd had, en vlytig op hun toen gepast, maer hy in nojf daer in onvolleerd gehleven. ,

Eene hie zit nimmermeer op vuyligheyd, of eenig verdorven ding : wanneer de hiën zwarmen, worden zy niet verstrooyd als men op een hekken klinkt , maor houden hun ontrent het gelujd.

Men kan aen de hiën haest hemerken wanneer er een onweder voor handen is , want zy alsdan niet verre van den korf vliegen.

Des morgen* vroeg zyn zy al stil, tot dat er eene of twen eenen toon van hem geeft, zoo haest dat geschied, komen zj van alle kanten met hoopen uytvliegen.

Als zy des avonds weder inkomen, is er groot gewoel in den korf, daer naer worden zy stil, en hrommen zoo zeer niet als over dag. Dan vliegt er eene met een zonderlyk geruy»eli rondom, daer over zwygen zy allegader.

Zy konnen geeaen stank lyden , geen roode kleedcren nog dronke luyden ; daer en is ook geene de minste onreynigheyd in hunne korven : want a". er iemand van hun in den korf sterft, de zelve word van d . .dere daer uyt geworpen : hun

(13)

4 3. CA.TS BIE-BOEK. ,

eygen mest en komt ook niet ia de korren, mids zy dal doen in de vlugt ; want als er wat onreyns in den korf komt, verlaten ay denzelven, of zoo zy daer in hlyven, zoo steryen zy allega- der : zy moeten droog staen, dat er geene nattigheyd op valt,

«n. allengskens in den korf trekke. Die met hun omgaen gillen, moeten nergens na rieken.

Als het eene vogtige lente is, hroeyen zy vele jonge hiën ; dewyl zy niet nyt kunnen, passen zy op hunne jongen : maer als de lente droog is, slepen zy honing in.

De hiën zyn ook zeer toornig en vraekgierig, want als iemand eene van de zelve slaet of dood, zullen zy altemael uyt den korf komen, en op hen» aenvliegen, ja steken met hunnen angel zoo fel, dat zy het leven daer zelfs hy laten; ja als zy regt toornig zyn, zonden zy eenen mensch of heest dood steken. Ik lieh gezien dat een peerd zich tegen een hie stal vreef, waer op de hiën al uytkwamen, vallende op het peerd, en op andere leesten daer rondom , als ossen , koeyen , ganzen , hoenders , duyven, ja op de oyevaers , de. welke hoven op het dak hunnen Vest hadden.

Voerders, die hiën houden wilt, moet hun1 eenen hyhof toestellen , alwaer zy wat vry zyn van den wind, opdat daer geen 'vee of andere dieren hy komen, welke hun den dauw ontnemen, en de hoomen schaede doen, die van de hiën bemind worden. De korven moeten wat van de aerde op eene }iraede plank staen, opdat daer geene slangen, padden of diergelyke heesten hy en konnen komen, want zy de zelve

•iet verdragen : hoven op moet weder eene plank zyn met

«en afgaende dak om den re'gea over de korven henen op

«Taerde te laten vallen. De hiën moeten tegen het oost met de Jiorven staen, opdat zy des winters niette kouden zyn, en in de lente en des somers van die lucht wat verkoeld mogen worden, want zy het meestendeel van den dag zon moeten hehhen. Ook moet den wind wel van hun afgekeerd worden,

\rant dan worden zy met hunne vragt verlet : zet men ze na bet zuyden, dan worden zy 's wintef s van de zon uytgelokt, en vergeten het wederkomen door de koude, en in den somer imelt het werk in de korven.

De hiëo moeten aen geene weten slann, daer gang of drift

(14)

J. CATS BIB-BOEK. 5

van ree is, maer stil : ook moeten bunne korven niet boog:

•taen om bet vliegen ; want als zy t&boog moeten «liegen, . worden zy van de zwaluwen en andere gedierten opgeëten.

Hen moet altyd ledige korven gereed bebben, om d*

zirarmen daer in te doen.

De bie-korven zyn tweederley, staende en liggende : men zegt dat de liggende korven wel drymael zoo veel boning geren als de staende, maer de staende leveren meer zwarmen uyt : boe men de bie-korven mackt, is bier te lande wel Lekend.

Als men debiëa rerzetten wilt, dat moet al met roorzigtig- bcyd gescbieden , want de biën zyn zou loos j dat zy altyd bunne vlugt willea bebben daer zy gezet zyn ; maer men bedriegd bun, en doet bun de oude plaets vergeten, betwelk gescbied aldus : men voerd bun een kwartier uers van bunne oude plaets, daer blyven zy vyf of zes weken, dan bebben zr bunne oude vlugt vergeten, en men kan bun dan brengen

• daer men begeerd.

Het is niet goed dat men zwarmende biën terstond in cenei*

nienwen korf zet , maer als die een jaer gestaen bebben , e*

•wel droog geworden zyn. -

De gaetjens in de bie-korven moeten niet te groot zyn , opdat des winters door de vorst den boning niet te bard en word , en 's somers van de zon wegdrupt.

Men beboefd de biën eten nog drinken te geren , want ZT bunnen eygen kost van de bloemen en kruyden balen, welk 7. y in bun buydltjen, dat zy in 't lyf bebben, in de korven dragen ; want als men de biën ontleed, vind-men in bun lyf een kleyn bard buydelken , VB! van snbtilen boning : maer | bet is de biën zeer goed dat zy alles naby bun bebben, betwelk zy verre in de bosscben zoeken moeten ; ia den winter,' ouk de lente , als men merkt dat zy niet te eten bebben , moel men bun wat roederen, betwelk men met een plankjen vul in den korf doet.

Andere bouden bet beter dat men in september, als uien de biënsuyd, bunzoo veel in de korven laet, datzy des wintert genoeg bebben om te eten, zoo dat men ze uiet voederen durft ; want sommige bouden het daer voor, dat zy van bet voederen luy worden, «n daer naer zoo wel niel arbeydta

(15)

6 I. CATS BIE-BOEK.

•willen, want laet'men bun wat te veel, dat zclre kan men in

de lente wel vinden en met bun deelen.

De tiën bebben nmt ffeern dat men .bun in den arbeyd stoordt, bczonder op den middag : men moet maer toezien dat men bun vOOF regen en wind bescbut, dat de stokken vast

•taen , en niet omgeworpen konnen worden ; ook dat zy boven wel bedekt zyn.

De spinnewebben moet men rondom wegvagen, opdat de biën daer niet m bly ven bangen , en omkomen.

In den winter moet men bun voor de koude bewaren , em strooy om de korven binden ; als bet sneenwt bun de vliegga- len met een blekjen daer gaetjens in zyn, stoppen, opdat zy logt bebben , en niet uytkomen ; want als de zon scbynt, vliegen zy uyt, en komen op de sneenw, daer zy verwezen, en met groote menigte dood gevonden worden, waer doo» de

«tukken te zwak worden. .

Het gebenrd wel als bet bard vriest, dat de biën op malkan der zitten, en zoo aessemen dat den damp somwylen uyt de korven vliegt, welken damp bevriesd, dan konnen de bien geenen adem bebben-, waerom men de gaetjens in de blekjens niet een elssen doorsteekt en opent ; maer zyn zy te zeer toe, zoo breekt men die af, en suydt met een mes bet ys af, en steekt er wat s trooy , mos , gras of bladeren van baomen in, maer zoodanig, dat bun boven een klevn locbtgaetjen gelaten word : men zet daer een bout tegen, opdat bet gestopte daer niet uyt en valt : somwylen laet men met zonnescbyn da gevangenis wel eens uyt, en zet de gaetjens dry of vier dagen open : want als zy de koude gevoelen, kruypen zy weder in ; dan maekt men de gaten weder toe.

Als de sneenw om de korven weg is , mag men de korven wel openen en laten hun over dag wat vliegen.

Men moet de oude bien, welke men des winters vocderd, en niet arbeyden willen, liever van bonger laten sterven ; want luye bien en zyn nergens bekwaem toe.

Ontrent S. Jansdag moet men wel op de zwarmen letten, dat zy niet vervremd worden. In den berfst plagt men bun te s n y den, of bet boning te benemen op eenen scboonen warmen dag : en in de lente voor Onze Lieve Vrouwendag plagt men op eenen schoonen dag daer weder na te zien en de korven te

(16)

J. CATS ÊIE-BÜEK. 7 roymen : dit gebenrd des morgens eer de zon opgaat, en mackt die zuyver. Hebben zy nog wat bonings over , dat zelve beneemt men bun, bet droog wascb laet men daer in, om jongen te krygen. Op den avond als zy altemael in den korf zyn, en bet koud is, zweerd men bun weder toe, of met mos. Wanneer men de bien met klaveren berookt, •worden zy verkwikt, en lustig tot den arbeyd.

Zoo iemand bien koopen wilt, moet bet zelve niet in den berfst doen, want dat is gevaerlyk, overmids de jonge (warmen zelden overblyven naer den winter, daerom zy minder gelden als de oude. Den kooper moet daer zoo lang voor instaen, tot dat den appel boom bloeyd .

Hen laet die te vooren bezien of de bien ook sterk, gezond en wel zyn ; en zoo men den korf niet en wilt opmaken, zoo moet men bet zelve aen andere dingen weten, of er ook vele voor bet gat liggen, enofzy van binnen ook zeer brommen ; want aen den toon kan men wel baest booren of daer veel of weynig zyn:

maer wanneer zy stil zyn, blaest men maer door betvlicggat,

«oo beginnen zy altemael te rommelen.

Daer naer moet men zien of zy ziek of gezond zyn, wanneer

»y veel zwarmen bebben, en zy zelver glad, en konnen zy geenen arbeyd doen, zoo zyn zy gezond, maer als zy bairig en stofagtig zyn, dan zyn bet zieke bien, of 't im ware dat zy »cer arbeydden op den eygen tyd, want in den arbeyd en koimea ty niet fraey zyn.

Men moet bun oude kennen, want die een jaer oud zyn, zyn glad en glimmende of zy met olie bestreken waren. Ce oude tyn ruyg en bairig, vol rimpels en ongedaen ; docb zy kunnen beter werken, en kennen bet kwaed weder beter. Eene bit word niet boren de zes of zeven jaren oud.

Als men de bien rookt , boort men ook of er veel o l"

weynig zyn.

Men vervoert de bien ia den berfst, als zy gekort zyn, anders valt den boning, en de bien sterven. Andere willen weder dat bet in maerte gescbied, en vervoerd worden : als dat gedaen word , zoo stopt men de vlieggaten met strooy.

De bien bebben veel vyanden , als spinnen , muyzen ,

«icren, raadden, bonels, roofbieir, wespsn, knoslook,

'-

(17)

8 J. CAT9 BIE-BOEK.

ajuyn, rook, padden, vorschen, padden slangen, oyevaers, zwaluwen, hienwolf, merder, hcgdissc en spechten.

Daer zyn eenige hi«n van huyten onder, als hezig zyu in da lente met hunne jongen, deze arheyden niet ; maer de hien.

verdragen dit zoo lang tot dat er nog genoeg voor handen is : al« den kouden winter voor den dag komt, krygen zy oorlof,

•want zy worden nyt de korven gejaegd, en moeten door de koude omkomen ; dan stryken de hien alle gaetjens en de spleten toe, opdat er geene roofvogels door komen.

Om de roofhien te vernielen, welke hy avonden en ontyden na de zwakke korven vliegen, der zelve zueren arheyd plonde- ren, hun ook vernielen, als zy niet magtig genoeg zyn hun te verweeren, hestrykt men eenen ledigen korf van hinnen met honing, of zet ineen klcyn testjen, ofnooteschael een weynig honing daer in, opdat de roovers daer in kruypen, daer naer stopt van vooren het vlieggat, en steekt strooy aen, mdekt dia agter op en verzengt hun de vleugelen, zoo vallen zy en moeten alle omkomen : gy moetondertussch.en deuwebinnen houden, epd.it zy niet mede in het spel komen.

Men zet ook een potjen met honing in den Korf, daer komen zy in, daer trekt men eenen doek over, en laet hun in het vuer vallen.

Of men strykt des avonds het vlieggat met honing, daer komen zy des morgens ten acht uren hy, dan slaet men hun dood, want zy hehhen nergens kwartier.

Men stopt ook 't vlieggat toe, en laten hun twee eetmalen in den korf hesloten . dan sterven zy van honger.

Geeft uwe hien vrouwenmelk in honing, zoo moeten de roofhien sterven.

Het alderheste is, dat men hy de apothekers een weynig vliegen pulver koopt, roed het onder honing, en zet het in

«ene nootschael in den ledigen korf, henevens de andere, wanneer sy dit merken, hlyven zy wel weg : men hehoefd voor de goede hien niet vervaerd te zyn , want zy zullen er niet hy komen.

Als de goede hien zoo afgemarteld zyn met de roovers, dat zy geheel zwak zyn geworden, neemt men witten wyn en eea weynig honing daer in, en slaet het door malkanderen dat den honing daer in smelt, legt den korf het onderste hoven,

(18)

y. CATS BIE-BOEK: a

ra giet dit in den boning en wascb, zoo zullen de goede bien nienwe kragt bekomen, en de roovers wel weeren. ii~: •

Hoe wel de bien ligt zyn, en' van dan wind somwy'ei»

gekeerd worden, wanneer zy nu tegen den wind opvliegen, nemen zy steentjens in bunne pootjens, en vliegen daer mede leeg na de aerde : elk is zyn werk fraey af gedeyld, wat zy in den buyten korf te doen bebben, eerst zoeken zy bet gene naest by de korven is.

Daer naer zenden zy verspieders uyt waer nog meer Ie balen is, wanneer in bunne benrt alles op is, dan nemen zy bloemen in de pooten, eenige ook water in den mond, en vliegen alzoo na buys.

De jonge bien vliegen alderverst, om boning en waseb te, balen ; de oude blyven t'buys, bun word geenen onverdra- g'elyken arbeyd opgeleyd, wagtende op bunne kindere komst, "

en opdat zy zoo veel te baestiger weder te velde gaen, nemen de ouders bunne kinderen bet gebragt goed af, en zetten bet op bunne plaets zeer konstiglyk daer bet benoord.-

Van binnen voerd het d'een na d'ander, die bet opsmukt en ordentelyk zet : boven maken zy altyd kleyne buvskens 'daer bunnen koning in woondt.

Het gescbied somwylen dat er wat afvalt, en den bonlny en bien beneden vallen, dan stopt men de buyten gaten digt toe, opdat den boning niet uytloopt : maer bet \IIeggat blyft open, opdat de bien niet verstikken.

Wanneer den 'koning met dezen troebel ombals moet komen, dragen de Wen den boning en al bet gene dat goed is baest weder op, want nienw ledig werk konnen zy baestig maken ; daerom zal dat onderste naer weynige dagen baest weder opgemaekt worden, dat de bien bunnen afgang, benevens de doode bien uytdragen mogen : men moet bun van Tiet afgebroken werk niet nemen, wan! als men dat doet, en denkt zy zullen wel baest ander nienw werk maken , en bet zelve wederom vol boning dragen, zoo worden zy kleyn- moedig, en nemen den boning welken nog in den korf is, vliegen daer mede weg, en laten al bet ledig werk daer staeb.

Dit gescbied in bosscben of beyden dat den boning og de aerde vloeydt van wegen bet afscbieten : daer van krygen

«. mieren bet spoor, en vliegen na den boning.

2

(19)

10 J. CATS B1E-BOKK.

Men houd den koning alleen roor manneken, en de ander* . bien voor wyfkens, maer daer wil ik niet om stryden. Oen komt niet voord als andere hien, zynde op het eerst een wormken , en daer naer vleugels krygende ; maer h; komt metzyne «Ieders voort , als eene hie , hehhende verw als honing.

Deze zyn tweederley, goudgeel of leververw, en deze zyn de heste : sommige zyn zwart en van menigderhande koleur. De koningen zyn langer als andere hien, maer hehhen zoo groot*

Tiengels niet, maer langer heenen, en zy treden hooger ; ty hehhen ook geen hair of angel, of schoon zy dien al hadden,

•n gehruyken zy hem evenwel niet.

De hien agten hem zeer hoog, en houwen in het hovenste van den korf een slot voor hem, daer hy alleen zit ; zy stellen hun leven voor hem te pande : als het huys van den koning omverre raekt, hrengen zy geen jongen meer. Men moet den koning hoven in den korf zoeken : indien hy nyt den korf vliegt, vliegen zy alle met hem uyt, en hrengen hem weder in ; valt hy in het gras, zoo vallen zy met hoijpen op hem : daerom

•n moet er geen gjras ontrent de korven wezen.

Benen korf heeft dikwils twee, dry of vier koningen , die men des avands hooren kan , als men zyne oor aen den korf hond ; daer uyt men zoo veel zwarmen hesluyt als men koningen hoord. i

Eiken korf heeft maer eenen koning, de andere gaen met de zwarmen weg ; maer zoo er twee in eenen korf hlecven, moest den eenen weg, want elk krygt zynen aenhang, en het werk gact niet voordt.

Als de hien hunnen koning verliezen treuren zy, en -arheyden niet, ja laten alles overhoop, daerom moet men hun eenen nieuwen koning geven. Als er verl hien in den korf zyn, en weVnig uytvlicgen, dat a een teeken van den dooden koning : ja zy heraedslagen somwyleu met den koning te sterven , 't en ware men hun ter hulp kwam.

Als zy zoo flauw zyn , moet men hun water met honing;

gemengeld geven , dan krygen zy hunne kragten weder : hinnen de veertien dagen hroeyen zy weder eeaen nieuwen koning, welken men kermen kan of hy gued of kwacd is.

Indien men cea koning* hnysken toe fin l, zoo is den koutng

(20)

J. CATS BIE-BOEK. H

«laer in, die tich daer uyt byten moet, als een kieken uyt d»

scbalen, b bet buysken voor open , zoo is bét eenen goede*

koning ; maer al» bet vau ter zyden open is, zoo is bet eeneu kwaedea zieken koning. Het gebenrd wel dat men den koning uyt bet buysken suyden moet : dan suyd men bet werk rondom bem af ; men smeerd den nienwen koning agter met boning, dan zuygen zy bem, en krygen alzoo met bem kennis ; ja somwylen, als zy bem nog niet kennen, jagen zy bem weg.

Zy bebben maer eenen koning, die zy altemael onderdanig

1JQ.

liet gebeurd dat er oneenigbeyd onder deze vrede lierend»

beestjens is, als er twee koningen in eenen korf zyn , want elk beeft zynen aenbang, en dan staet er eenen feilen oorlog op, maer om dezen oorlog te eyndigen, geeft men liun mee, daa worden zy dikwils gestild, indien bet zelve niet belpen tm wilt, neemt men den slegsten koning daer uyt.

Ken moet wel op bet zwarmen passen, en als zy uvtt liegen met betgeklank van een bekken lokken, opdat zy zoo wyd en verstrooyd niet vliegen en zouden, maer wat naby blyven,

«pdat men bun in bet gezigt boud : men smyt daer ook wel

•erde en water onder : men moet veertien dagen voor en naer S. Jans-dag oppassen, want dit is den besten zwaru»- tyd, de latere zwarmen zyn zoo goed niet. •/i^-^\

Wanneer een zwarm aen eenen struyk of boom hangt, strykt men met een groen neytjen de biën in eenen ledigen korf, en als den koning daer ia is , komen alle de bien daer in, anders «liegen zy weder weg : met wat een gebrom vliegen

de biën tot dat zy bunnen koning in rust bebben ! , Als de biën voor middag uyttrekken , blyven zy maer een ure op eene plaets, want zy hebben tyds genoeg om ? oorder op dien dag te reyzen.

Eenige bestryken den biekorf , .daer den zwarm in komt , met by voet, eenige met melissa en groenen venkel, om dat zy daer blyven zouden.

Maer als de biën eene ure of twee naer middag z wannen, blyven zy op eene plaets, want zy durven la«t na g«en« andtrt

(21)

l* 3: CATS B1E-BOEK.

berbetg reyzen ; maer op den morgenstond gaen zy «veder benen, . , •

Al te groote bitte, en den donder belet bet zwarmen der . liiiin ook wel,, alsook den wind, regen en koet weder.

Als de jonge biën met boopenbuyten den korf liggen, dat ' is een tèeken dat zy voord willen ; maer sorawylen kan dit nog wèl acbt dagen aenloopen : luysterd daerom des avonds tusscben acbt uren aen bet vtieggat, en zoo gy de moeder haard zingen, denkt dat dan den optogt geen dry dagen

«IIILTCH zal. Item, als de fourierl uytgezonden worden, dat a ook een kort teeken.

Als de biën met groote menigte uyt den korf vliegen , en weder ingaen, zoo is bet eêh teeken dat den koning ilug is, ea zy baest vertrekken zullen. ...

Als zy somwylen bunnen koning verliezen, trekken zy wet weder .in den korf ; maer des auderendags moeten zy weder

voord, en zwarmen. :,, . .vN

Als de biën niet en zwarmen, komt om dat zy te veel boning .bebben.

Of de buyszwaluwen bunnen jongen daer mede voeden.

Of dat ontrent vele dorpen veel vee en scbapen zyn die de bloemen afëlen, zoo dat de biën 'bun vèrmaek niet en konnen l , krygen ;- maer daer veeï bloeydfel valt, daer zwarmen de

, ' biën wel.

Alt eenen korf dry of vier zwarmen gegeven hucfi, zoo dat den laetsten kleyn is , doet den kleynen zwarm weder in den korf by de oude, zoo liggen zy des winters warm, want boe meer biën in èehen korf zyn, boe zy door bunne'broeyiog op malkander dés winters minder in den korf vervriezen zulten.

Wanneer men bezorgd is dat de zwarmen wegvliegen mogten, zoo stoot men groote rozynen, en mengeld een wcy- nig tbymbra of satureia daer onder, en maekt massia daer nyt, en leg die in den korf.

Sommige scbudden de biën in eenen zak, van grof oud lynwaed gemaekt, maer daer moet 'geen meet aengangen, met een takjen met bladeren jaegd men de biën duer na toe.

Tegen den zwarmtyd moet eenen biën-bouder alles gereed maken tot de zelve studie noodig, te weten, zyne buy ve om op bet boofd te tetten , zyne bandscboen , welke by vast om da

(22)

J.' CATS ME-BOEK. IS wanhaes mou wen 'hinden moet, daer toe zyne teef, een hqfe vederen, eenen zak om in te schudden, gelyk te vooreu .yszryd is, zyne hreede houte ga vel, welke vóór aerï h«*yde de eynde gespritst is, dat men den zak daer aen makea kan, ooi van pas open en toe te houden, dat er de hiën.inkomen, dezen zak mset men alzeo met de gavel onderhouden, en tegen den ' tak daer zy aenhangen slnt.u en sehuddeu, on in den korf hrengen daer zy woonen zulten, en de gaten van den korf met loof stoppen. ; • •••• ,., . .- . .

Als zy uu heginnen te » warmen , aiotA men met een hekken onder eenen lagen hoom klinken , opdat zy aen dien hoom zitten. Sommige loppeu ook een stuk wegs voor keen, ca houden hun eenen. tak van eeneu hoom voer op den .weg . maer de hiën zyu kwalyk. te hattden aU zy voerd willen ; maer wanneer zy. voord willen, .moet meu die, oiet hek werpeu van aerde., wederge rug jagen. ' < '

Men kan deze dieren, al te moetwillig »ynde, met den.

hanger viel temmen, wanneer mea hun uenen nagt met den zak aen eenen hoom in den regen haagt, of den koning ia eene gevangenis zetten , daer ,h£ zich zelveu uythroeyden . otoet, of de onderdanen moetefrhet doen.

Strykt nn.t d«« eersten mcy huyten voor den. korf, aen het 'vlieggat, schapeqmelk^ eens, dry, of viermael, zoo zwarmen zy des te vroeger.

Indien men eene vlakke schotel met honig CH wasch , m kond water gedrupt eenen vinger diep, hy de korten zet, zoo zullen de hiën zeer zwarmen.

Neemt kanfer, myrren , hiënkruyd ; rqerd honig in goed weytenhier tot het dik word, en schaeft dan de vier stukken daer in, en hesmeert alsdan den korf daer mede inwendig, zoo zullen zy geeru in dien. korf hleven.

Of neemt zoeten landwyn , «f goeden ;eynschen wyn , na dat gy veel maken wilt, meete die taemelyk oud i;., hiewortel die redelyk zoet is. Sommige nemen ook een handvol salye in • de zonne gedroogd en kleyn gevreven,, suyker tamerinde, lange peper : wat gy met en heht, dat kond gy hy de apotbe- iter» Jialen, en audere lieffelyke hloemiin ; stoot het onder IT..J, en wanneer het koud gewp/den is, doet het in een glas of c enen

•licimcn pot, zet het in de zon, eti roerd het dikwiU om.

(23)

14 J. CATS BIE-BOES.

Be»trykt daer mede den stok hoven ia het hoofd, inwendig ca uytwendig om het vlieggat.

' Snyding der hiün is vanneer men van bannen gemaektea honig wat wegneemt, en hun zoo reet laet houden als men

•wilt , en oordeeld dat zy tot da toekomende lente genoeg

«uilen hehhen om hun zelven te voeden. Men snyd die ook wel in den herfst en in den vasten , maer in den herfst neemt men zoo veel honig niet als in den vasten. Daer zyn er die de hiën in den herfst niet nemen , maer laten het altemael tot Jen een en twintigsten maert, hoe veel te meer fy dan overig hadden, hoe veel te meer zy geven moesten, want zy zyn uyt den winter en nytgevoeyderd , en hehhen ook al hegonnen wederom in te slepen ; daerom kan men op den zei ven tyd zekerst snyden , dan kan men hun ook niet ligtelyk te veel ontnemen het gene zy daer naer ook zelfs van nooden hadden . Ik heh ook voorder gezien dat goede hiëahoodera de ouda hien in den herfst, en de jonge in den vasten gesneden hebhen.

Als men in den herfst snyd , moet men wel op de jongen passen die nog geen jaer.gestaen hehhen ; men moet zien of de zelve zoo veel hehhen om daer mede te kounen over- vrinteren, indien piet, zoo zal men hun helpen.

Bet heste helpen i», dat men de jonge hien, alzoo zy veel werk hehhen, en weynig hien, op S. Martensdag hy eeneu anderen korf insloot ; want anderzins moeten zy doch v w vriezen, en hce meer er in eenenkorf wezen, hoe wanader dat zy zyn.

Of wel de vinnig stekende hien de heste zyn, zoo i*

nogtans hunnen angel en steekt zoo fenynig, dat het vleesch ' opzwelt daer zy gesteken hehhen. Oe hien steken den eenen mensch veel meer als den anderen, omdat zy den eenen, meer als den anderen heminnen. Indien iemand eene hie hy den t-iestal drukt of treed , zoo zal er terstond eene andere deze ter hulp komen, en daer eenê steekt, zal eene andere toevliegen, en ten laetsten zullen zy mertioopen komen, om algelyk eenen doel op de zelve plaets te steken : voor dezen is geenen heteren raed als dat hy zich van daer verweyderd. De hien zyn vyan- den van zwarte en roode_verw, alsook van eenen droukaerii die na het hier riekt, van zalf, ajuyn en knoslook.

Voor eetit zal hy maken 4at den angel daer uyt kent, cm

<•

(24)

i. CATS BIE-BOEK. IS

l

dien wegkrahhen ; zoo men den «elven op staenden voet daer oyt kan kryflen , dan en zal de kwctsure niet zwellen.

In eenen nagt geneest het, macr van den eenen heter als van den anderen.

Item , ihitchhladeren , het is een hoog kruyd , in de hand genomen, en het zap naer nyt gesteken, zoo zwfclt het ook niet. Item wilde poïey gevreven, en daer op gesmeerd.

Item pappel wortel, kleyn geknauwd met de tanden, ia edik gedaen , en daer aen gestreken.

Bien en wespen Hehhen een hoos vergift : wanneer men van hun gestreken is, neemt men een koud yzer, of steen, daer naer legt men holus armenicus en camphora met rooien water daer op.

Vlier hezien, kleyn gestooten en aengedaen, zyn goed tegen het steken der hien en wespen.

Vryft de handen met hier kruyd of venkel, zoo Steken d«

hien niet. Dit heh ik gezien van hie meesters, die myne hiea zetten of .korten.

Item, neemt vrouwemelk, wit vaneyers, rooze water, van elks even veel, en legt het met een doekjen daer op : dit is goed foor den steek van wespen, hommelen , horzels , enz.

Wanneer de hien in het steken iemand den pulsader raken, dat doet hertelyk wee, zoo dat men daer ziek van word : het vergift in den puls ader smeerd niet.

Koeymest in edik geleyd, en warm op den steek, dit zuygd de pyn uyt.

Die veel jonge hien wilt hehhen , neemt terpentyn in een*

schotel, en giet water daer op ; het zap daer van giet men hier

•aer in honig, en geeft het hun te eten, zoo trekken zy veele jongen.

fan honig , watch , en ziekten der biên.

Honig is een zeer noodzakelyk ding tot de spyze en mees tery, want het is een edel zap van den hemelschen dauw, dat de edelste deugd van alle dingen heeft ; het maekt lust tot eten, reynigt, wischt of opent, is goed voor eene vervuvldé1 maeg, voor dt lever, coz. umer U veel honig gctten, is niet goed.

(25)

16 J. CATS BUL-BOEK,

In de stad Heraclra in l'ontns, w;is h»m>. die daer van at, viel terstond neder ter *erde, en stierf jammerlyk.

. Het is in de hien .te verwonderen , dat zy alzoo den honig zoeken, te samen dragen en maken konnen. den welken God eerst in den dauw van de lucht geschapen. en daer in geïcyd bad, dat even als het suyker in 't riet gevonden word , gelyk men nog hedendags in ladien enArahien ziet, dat het gelyk een zout van de hoomen om en aen de hladeren hangt : daeroin zegt Virgilius, dat van de zoete .dingen den honi»;

hol alderzoetste is.

" . Het wasch is als den gerst van honig ; als het zelve gezuy- verd , gereynigd en gesmolten word , is het geel wasch , hetwelk verzagten verwarmt, en is gelyk een gemeyne materie voor de alderwarmste en koudste zalve in'de artsenye : ook is het eene middelmatige getemperheyd en verzagting van alle verwarmende, vogtige endrooge dingen ; maer wanneer het zelve te lang hy den honig is, verderft het den zelven r hierom die oprechten en goedsmakenden. honig wilt hehhen en hehouden, neemt dien in der haest van het waseh af, en laet de zon den zelven uytdryven.

Dit is dan zyne eygenschap, dat het op alle vogtigheden zwemt, 'en zoo haest het warm is, gaet het nict na onder, maer hlyft hovei>, want het is vol eygenschappen der lucht, de welke van nature ligt cyn, en altyd hoven de aerdsche ea wateragtige natuer wallen, want hoe nieuwer dat het wasch is, hoe schoonder, en gevolgendlyk hoe licffe!yker dat het riekt.

Het wasch is tweederley : wit, of maegden wasch uyt der natner, ook gehleekt wasch, hetwelk in Holland en Moscovien gemaekt word , alsook geel wasch.

Die hien houden wilt , moet eenige vygen hoomen in den hof houden, want als zjziekzyn, halen zy hunne gezondheyd daer wederonvuyt ; maer de vygen zyn daer naer 700 zoet van

«maek niet als zy te vooren waren.

Als de bien neerstig werken, glad en vet zyn, en glad weik in de korven maken , zyn zy gezond ; maer wanneer zy ruyg, hairig en verwert schynen, of 't en ware dat het door verf arhcyil toekwam ook treurig, luy eu Iraeg zyn , en onder uvt

(26)

.J. CATS B1E-BOEK. , 17 df* korven doode bien slepen, en stil zyn, zoo zyn zy vosc zeker tiek.

Als dit nu gescbied , zegt columella , zal men bun gekokten.

en gereynigden bonig met kleya gevreven galnooten en.

gedroogde roozen in den korf zetten, -dit is bun alle gezond.

Wanneer men galbanum in bet vuer werpt, zoo worden zy van dien renk gezond.

Als de biën malkanderen pionderen, dan voerd men Je zwakste partye op een ander plaets , een e bal v e myle van de voorgaende, daer goenc biën zyn, zoo worden zy wederom gezond, en krygen eenen nienwen moed.

Wanneer de biën zwak zy<n , en dat de gezonde op bet veld niet meer en vinden , vallen de sterke met gramscbap in de stokken der- zieke , en ontnemen bun .den bonig met geweld , alzoo dat de zieke biën van .bonger moeten sterven : op deze maniere worden de goede biën, door den bonger, buytgangers ; mner dit kan men wel weeren , als men dit by tyds weet.

De diën bebben ook eene ziekte, die men de vuyle broeydine naeind, even gelyk de jange biën, maer stinken zeer, en i*

een vuyt vergift, en als eene pest. Wanneer de gezonde en roof bien deze slegte buysbouding bemerken , vallen zy met kragt in de korven, nemen bun den bonig, en verworgen da biën. Neemt dan bebergeil , en vryftde vlicggSten daer mede, zoo zullen de vyanden niet eens komen, want den rook dia vcrjaegt bun.

Men zegt dat de ziekte zoude voordskomen van de doods bouden, daer de bien in den doortyd bun mede voederen.

De wespen doen de biën ook- groote scbaede, want zy kniypen in de korven en eten den bonig, en steken rnenscbrn en vee. Zy vangen de biën in de vlugt, gelyk de borsels doen ; maer de biën zyn bun in sterkte bynaer gelyk, daerom we te a zy beter voordeel op de horven te doen , en bezonderlyk in d« a berfst zyn zy zeer mpeyelyk om te verdryven. Men gaet dan n 'a bet regenagtig weder is, en giet beet water in bunne nesten, dan verbranden zy, zoo overboop liggende.

Om de spinnen te verdryven, zoo let macr voor en naer den zonnen ondergahg waer zy spinnen , .en breekt bunne webben.

AJ» de zwaluwen uy tïliegen, brengen zy de jongen op eeneii o

(27)

18 J. CATS BIE-BOKK.

hoom , naerh y eenen hiënstal : de oude vangen dan de hiën, en geven die aen hunne jongen. Deze kan mm met schieten en anderzins haest verjagen.

Des winters komen de spechten en meesen met hunne hekken in de korven , halen weg dat zy vinden : deze moet men met knippen vangen, daer men hiënwerk en voedsel

aendoet. *

De muyzen maken ook nesten in de hiekorven als zy daer in komen ; macr de vleder muyzen en doen hun geene schaede:

deze hehhen hun kruys ; want vliegen zy in de lucht, wordea zy van de vogels genomen, of komen zy op de aerde, zoo zyn zy eenen roof voor de muyzen.

De horsels in holle hoomen of dakken woonende, doen ook groote schaede : hier is anders geenen hulpmiddel tegen , als lui» uyt te hranden zoo zy in de hoomen zyn, en zvn zy aen dakken , hun met ziedende water te hranden.

De molken dieven of papilioens verdryft men aldus : men hestryli t den korf met koeyen mest of ael, zoo wyken zy ; alsook de spinnen, houtwormen, en diergetyke.

In de lente vallen de hiën door honger op wolven melk, olm hooffien en andere ongezonde hloemen, waer door zy den huykloop krygen, en met hoopen sterven. De remedie daer tegen is, dat zy dan offen- of menschen pis in een potjen in ihui korf krygen, of dat men hun kernen van granaet appelen stoot, en met wyn hesprengt, geeft, of groote rozynen, met manna, insgelyks met wyn hesprengt, voor legt. Men hehoord alle de wolven melk, die men vind, zelfs tot de wortelen toe, nyt te rukken, en weg te werpen.

tYavr mede eenen biënhouder tot zijn werk voorzien moei wezen. ,

Voor eerst met eene hiekap of huyf , opdat hem de hiën niet in het aengezigt steken.

Met een paer dikke leeren handschoenen, daer de hiën niet en konnen doorsteken : deze moet men op de arnrmouwen vast konnen hinden, opdatcle hjën niet aen de handen , of in de mouwen aen d'armen kruypen konnen.

' Met eenen ouden zak, die tacmelyk wit is, en eene wyde

(28)

J. ÈATS BIE-BOEK. IJ gaffel, om aen dien zak te steken, en de zwarmen daer in te scbudden. Itemeenebyl, om iets te bouwen

Met twee lange messen, van vooren taemelyk breed, aen lieyde zyden van bet punt suydende, en redelyk dun, opdat men den bonig daer mede gemakkelyk uytstooten en snyden.

kan.

Ook met twee teeders, de pene lang, om op booge boomen t c. klimmen , om de zwarmen daer af te balen , en d'audere om op middelmaetige boomen te komen.

Ook met kleyne langagtige reyne rokjens , die van onder een gatjen bebben, dat men daer een stokjen in kan steken, om de bien des winters, by nood, bonig ip de korven te geren, bezonderlyk de zwakke jonge zwarmen , opdat deze zouden

over blyven.

Gok eenen aerden renk pot, om de bien uyt te rookcn . Den zei ven pot of kan moet daer bezonder toe gemaekt worden , van vooren scberp en met veele gatjen* , opdat men bet

•cherpe punt in den korf steken kan, maer van agter wyd, en zonder gatjens, en ter zyflen maer een gat, onrdaer vucrige kolen, kibn, basten, mesten wyden bout in te leggen , daer men mede rooken kan. •-•:.

Daer moet ook een bengsel boven aen wezen, dat men zicb daer vast kan' bouden , en van ouder eenen breeden voet , on* ' • vast te staen.

Ook met eenen blaesbalg, daer medeby, in den nood, rook tnaekt, want de bien, by gebrek van rook, ook dikmael van daer trekken, wanneer zyeenigen tyd daer aen gelegen bebben.

Ook moet by altyd in twee potten kleyn gebouwen spaen- ders van boomen bebben, bet een van wilgen boom, en 't ander van kifern bout, maer men moet niet te veel op eenen tyd in de kan leggen ; wanneer men bun wat eten wilt geven, mag men wel eenekruyk gebruyken, docb van boven zoo eng, dat er de bien niet in vliegen. Maektv.au vooren eenen baek aen de kan, om daeraen te bangen, zooiszy bekwaem. Daer de zwarmen zyn', daer moet den rook een wyle tyds blyven, anderzins liggen de bien dikwils met bunnen koning op de veorige plaeU ; maer wanneer wen suyd, zoo is een rookkan beter.

Ten laclsten met eenige groote , lange en taemelyke breede*

(29)

30 J. CATS BIE-BOEK.

moillden , daer men den honïg en werk in legt ; want in eenig wasch is nog honig, dat zet men de hien voor de korven, wannefr zy gesneden zyn , dat zy het weder in den korf krengen. Ook nog met een zuyveren vederhos, om de hien van den uytgesneden honig te stryken ; want zy willen dikw yl*

niet v 40 den honig, waaneer men met hun deeld.

\Tveede werking van^het gereedschap dat men lefwefd lot opvoeding en bettiering der bien.

Eenen neerstigen hienhouder .die heeft voor eerst van ïioode een hSehap met een visier van koperdraevd, welker»

ronde aen dit koperdraed moet.zyn , .waer over ten mineteu

•»ier of vyf dundere koperdradeu gespannen worden, waer over wederom heel dun koperdraed , een half strooy van malkanderen, moet getrokken worden , opdat er geene hieo, tim iemand te steken, door en zouden komen.

Als dit visier aldus gemaekt is zoo zal men daer aen naeyen cene kap van kancfas doek of grof lynwaed, die regt passen om den hals en het heofcl, waer aen agter en voor ook twee stukken gehegt zyn , opdat deze kap met handen onder d»

armen door geveeglyk gehonden mogt worden , en alzoo de liien daer niet door en mogen kruypen, om den meester in het aengezigt te steken of te kwetsen.

Deze kap diehd hier toe, als men ergens gaet om hieit te Jbezoeken ep Ie hezigtigen, omeenige stokken en /.wannen te Loopen, zwarmen te scheppen, bien te korten en te zuyreren»

en om de hien in andere korven over te dryven.

Hier henevens heeft eenen hienhonder van noode een paer wolle of dikke laken wanten of handschoenen , om dat in de zclve, gelyk in die van zeem leer, den angel der hien niet en Llyft steken. Hierhy moet gevoegd zyn eenen ganzen vleugel of vuren hout dyn planksken, in de gedaente van eenen poinjaerd gemaekt, waer mede men de hien. als zy gezwarmt hehhen, hehendiglykvan de zakken der hoomen zalaf stryken.

Daer tv is hem.ook noodigcenige hien kleederen, gemaekt

•van open kaesdoek, die in het vierkant een die.groot zyn ; op den cenen hoek van den doek een lang snoet daer aen ' gevestigd , om de' korren daer mede toe te hinden ; aea

(30)

J. CATS BIE-BOEK. 21 't cynde van bet snoer moet een boute pen gebonden zyn, om daer mede in de korven te steken , op dat bet kleed van de korven niet af en gaet.

Daer en boven moet by bebben een kort mes, betwelk ontrent de dry vierendeelen lang moet zyn ; aen bet een eynde een plat beytelken van twee vingeren breed, en aen bet ander eynde een mestien ontrent eenen duym breed , aen bcyde zyden snjdende, krom gebogen bynaer op de wys van eenen.

winkel baek, opdat men daer mede tusschen dejionigraten zoude komen, om die alzoo daer uyt te suyden, en te korten.

Eyndelyk is bem noodzaekely'k, tom wascb en bonig te pcrssen, eene pers, eene zeefde of mande, eenige sterke ronde en van zeyl garen gebreydde /.ukken, cenen ketel, en eenige vaten «n tobbekens.

Fan de liekorven, en boedaenig die moeten

s gemaekt wezen. . '

Eenen biekorf is eene wooning der bien, die men mag Tervoerea van d'een na d'ander plaets, gemeynelyk gemaekt van rogge strooy, te samen gebonden, met gekloofden water- vrilligen rys, van onder tot boven «pits toeloopende, en op de toppen wat platagtig.

Zy zyn gemaekt van roge strooy, om dat bet effender en langer is als tarwe of baver strooy, en omdat de bien minder- werk daer aen bebben , om alle ruydigbeden van binnen af te doen , aleer zy bun werk beginnen , en om de beginselen van het wascb daer aen vast te begten.

Van boven zyn zy platagtig, en van onder spits toeloopende.

om dat men die in bet regeeren en bezigtigen gemakkei ykèr mol bet open opwaerds kan stellen , en opdat zy den top van den korf te eerder vullen, en bun werk te gelyk nederwaerds voord gaen , en bonig en wascb te beter uyt genomen zoude worden.

De spillen , die kruys wys na de dikte van den korf door en weder door gesteken worden , moeten van plat wilgebhout gemaekt zyn, en daer naer zal den bienbonder, alle zyne korven volmaekt zynde,' van buyten beplakken en besmeeren uitlossen mesten kleynte samen gemengeld : andere nemen

(31)

22 J. CATS BIE-BOEK.

kocycn- of ossen mest met kalk, en zulks gescbied omdat de zelve langer dueren, en de bien voor de koude, regen en wind aecr wel bewaerd zouden zyn.

Deze biekorven moeten ontrent vyf vierendeelen boog of lang, en dry vierendeelen wyd zyn, en op die maete en ma niere bereydzynde, worden met regt voor de beste en bekwaamste gebouden. Dit is de bollandscbe maniere. Kn alboewel die in onze nederlanden wat kleynder gemaekt worden, zy en /.\u daerom geenzins te veragten of te versteken.

Van de plaett en tlalling der bien.

De plaets daer men de biekorven stellen zal, moet i'ene goede en open lucbt bebben, en alwaer veele wel riekende kruyden en boomen zyn, en een loopende, of ten minsten scboon stil staende water is ; als mede : alwaer de bien wet op de vlugt zitten, om iet u jl bet veld, gebloemten en kru yden te balen : daerom zal men in agt nemen dat men die niet en steld ontrent daer vuyle morassen , privaten , stinkende waters, of daer vuyle goten zyn, ook daer vuylen stank is van mest putten en diergelyke, omdat bet werk der bien geen kwaede lucbt van zoude krygen.

De plaets aldus beboorlyk uytgekozen , zal men eene logie maken, zoo boog, dat men cenen korf bekwaemlyk kan omkeeren, om den zelven te bezlgtigen, of opdat, wanneer hun koningryk groot en geweldig word , men alsdan eenen opzetter onder de kolven stellen mogt. De breede zal zyn van twee voeten en balf. Van boven moet bet met pannen of riet gedekt zyn, ten eynde zy droog mogen staen : daer naer zal men de logic van agter bedekken met balve gezaegde delen, of met riet, opdat den oost- of noordscben wind de korven niet bcscbaedigen daerom zullen de korven met de opening tegea betzuyden, zuyd oosten, of zuyd westen gezet wurden.

De planken daer de korven op staen, bebooren eenen of twee Toeten boog van d'aerde te staen , opdat den slag regen, druppende van de dakken, de korven niet en zoude vuyl maken van de aerde. Indien men de ruyme beeft, kan men ook wel maken dat men agter de korven mag gaen , om die somtyds te bezigtigen , en omdat zulks gescbiedende, bunne vlugt door bet bezien niet en word verbinderd.

(32)

J. CATS BIE-BOËK. 23 De logic aldus volmaektzynde, zal men de bickorvcn twee duymcn, of meer van malkanderen zetten, om te beter de korven somtyds te bezigtigen en te zuyveren , zonder dat ?.y malkanderen raken, waer door anderzins de naeste biekorven met bun werk verbinderd zouden worden.

Welke korven met Hen men koopen en verkiezen moet, daer men voordeel zoekt van te trekken.

Wanneer- men eenige stokken wilt koopen,* zoti zal men zulks doen naer den winter, en bezigtigen of zy veel biën iu bebben, of 't werk van bet wascb in goede order staet, en ook bezet is van de biën, en dat den korf aen bet leegste gat vol, 7, waer en wigtig is. En zoodaenig zal men ten min sten zes uytkiezen , aengezien eenen korf, 't en zy men dit voor bet vermaek doet, weynig voordeel aenbrengt, en zoo veel moeyte bynaer kost om dien waer te nemen , als twaelf korven; en dr»? zes korven zooden zicb na de scboone jaren, en door goede en aeerstige bestiering , genoegzaem voordzetten . Boven al zal men toezien , dat de bien in de zelve wakker en neerstig zyn, betwelk men dooi' de volgende kenteekenen onderzoeken zal : Ter plaets daer gy eenige korven koopen wilt, zult gy waernemen of de bien digt op bet gat zitten, en gestaedig uyt en in komen, geladen met geele of ander gekolenrde materie op bunne acbterste pootjens ; en of bet gebenrde dat bet kwaed weder waer, en dat zy niet uyt en vloogen , zoo zoude men die met de band konnen wikken of -wegen en ook bezigtigen , als mede sterk in den bovensten.

ingang blazen, en booren aen bet ramour of razen waer in dat de meeste biën zyn, welk blazen ook wel kan gescbieden in den avond stond , als de bien altemael t'buys zyn.

Als men nu de bien in bet lactste van maerte en april gekogt beelt, zal men die ter plaets brengen daer veelo boomen groeyen, gelyk appelen, peeren, kersen, krieken, bagen doorn , en andere boven daer wel riekende boomen wassen, of ontrent de boomgaerdeb en boven op bet land nederzetten. Of indien dat men die in de mey eerst kolyte, zoo zal men die brengen ontrent daer de akkers vol koolzaed en andere bloeyendc gewassen zyn ; want alsdan balen zy veel iu iiunig en bicn brood, ook tot In t maken vanjonge bien.

(33)

24 J. CATS DIE- BOEK.

. Wanneer men nu ziet dat de korven heginnen vol te worden, en den tyd gimacktdntzy willen zwarmen, hetwelk dikwils geschied in mey ontrent sinzen, in juny ontrent S. Jansdag, en ook daer naer, zoo zal men neerstig den tyd in acht nemen om proI'jt van de hien te trekken. En opdat men weet welke zwarmen de heste zyn , moet men hier op letten, dat de vroege zwarman , als daer weynig honig valt , voorde heste gehouden worden, maer a.ls er veel honig valt, voor de middelhare.

Hoe mende zwarmen veryaederen en bestieren zal.

Indien meu ziet dat er eenige koningen op het zwarmen staen, zoo zal men voor eerst twee, dry,, of meer korven schoon maken, en de zelve met venkel of conjilie de greyn irry ven. opdat alle.spinne geweh en vuylen stank weggenomen mogte 'worden : ook en mag men geen vuylen honig van hoven in den top van den korf stryken ; en wanneer men mi eeneazwarm ergens ziet zwarmen, zoo zal men de hiekap en de handschoenen aentrekken , en zoetelyk op een hekken of iet anders klinken, door welken middel zy zullen neder hly ven : neemt alsdan eenen schoonen korf aen den crm, en eenen hreeden houten poinjaerd of vleugel in de hand, hond den korf ontrent den hoom, prael of muer, daer zy aen mogten gezwarmt wezen, en strykt de hien alzoo zoetelyk in den korf, tot dat men ziet dat zy niet meer en vliegen eji de plaets daer men die geschept heeft, en dit is een zeker teekcn dat den koning in den korf is,. •

Indien door het klinkon op het hekken den zwarm nitt neder wilde hlyven, alsdan zal men eenen hessem in het water steken, en het water omhoog in de loeht werpen;

andere nemen alleenelyk drooge aerde of zand, en hier door doet men de zwarmen neder komen, en hlyven zitten.

Om den geschepten zwarm, die meer dan eenen koning heeft, te scheyden, moet men na de koningen zoeken, e»

zulks geschied des avonds naer den zounen ondergang, de hien te gelyk op d'aerde neder stooiende.

Óf het geschiedde dal er eenen zwarm in eeueit hoek of gat

(34)

J. CATS BIE-BOEK. SS den muer gevlogen waer, daer men met geenen vlengel of iet anders mogt aen geraken, zos zoude men dien met eenen korf moeten bezetten, of dien zwarm met eenigen rook daer van doen dry ven. dat hy dan buyten bloot aen den muer komt, opdat men die bekwacmelyk in den korf slryken of, scbeppen mogt.

En indien het geviel dat by ergens aen eenen tak van eenera boom z warmde, daer men niet viel by en konde komen, alsdan, zal in en _met eenen langen baek den tak nederwaerds trekken, en den zelven scbudden , dat de biën regt in den korf, dia men daer digt by moet bouden, vallen mogen ; of men zal, indien bet mogelyk is, den tak zonder scbudden, bebendiglyk afsnyilen , en alzoo met de biën in den korf leggen.

Wanneer men nn den koning met zyne beyr kragt aldus gevangen beelt j -zoo en moet men dien ten eersten niet regt over eynde zetten, maer legt den korf op d'een zyde, met den top tegen de zon, en dan neemt men wat afgebrokken ry*fc bladeren en andere groente van gras, dat legt men op den korf, om bet steken van de zon te beletten.

Hoe men met de korven daer de Hen uytgezwarmt zyn, en mét broedbien omgaen moet.

Wanneer dat men bevind dat den eersten zwarm van dea korf gevlogen is. zoo zal men den afgevlogen korf met bet ope«

opwaerds keeren, en zien na de groote bonig raten, om da broed bien, die aldaer nog niet gekipt zyn, met een scberp mes bet boofd af te snyden ; en voor aleer men dit begint, zoo zal men de bien die iu den korf zyn, met rook van brandende lonte of lynwaed, boven iu den top van den korf doen vertrekken.

Als men nu deze groote raten met broed bien de boofden, afgesneden beeft, zal men die wederom op zyne plaet«

zetten, en daer naer wagten zeven of acbt dagen , of langer, tot dat by wede»om zwarmt, en zulks gescbied omdat da gezeyde broed bien anders geen voordeden, dan als allean broeyen, )*y en brengen.

(35)

26 J. CATS BIE-BOEK.

Van dé dryvelinyen «n zwakke stokken sterk t»

maken, en te beletten dat de zwarmen op het zelve jaer niet meer en zwarmen.

Deze biën worden dryvelingen genaemd, omdat die uyt de volle korven in de ledige gedreven worden, en zulks gescbied alleen als er veel bonig valt, en dat bet nog vroeg op bet jaer en eenen droogen tvd is, maer in natte jaren is bet best dat zy in bunne oude korven blyven. • '

. Om de biën uyt volle in ydele korven te dry ven, zoo zal men aldus te werk gaen : Neemt den korf van zyne plaets , op o£

naer den middag, die men uytdry ven wilt, en zet eenen ledigen korf in de plaets van den vollen, ten eynde dat de uytgevlo- gen biën niet en zouden vliegen op andere korven , want zy anderzin» van de andere biën gedood worden : daer naer steld men den vollen korf met bet open opwaerds, en men stopt de ingangen met gras of iets anders vast toe ; daer naer neemt men eenen anderen ledigen korf, dien past men op den vollen, en men neemt alsdan een kleed, waer mede men de korven te samen bind, en stopt de ingangen van den tovensten ydelen korf mede vast toe ; dit gedaen zynde, zoo zal men den rook van eene brandende lonte of oud lynwaed in bet onderste gat van den vollen korf blazen , en alzoo zullen zy uyt den top allengskens na boven in den ledigen korf beginnen te loopen.

Wanneer men nu ziet in bet onderste gat dat zy opwaerds komen, betwelk men ook door bet geraes der biëu wel booren kan, zoo doet men den tweeden ingang open, en men doet als Tanden eersten gezeydis, tot dat men boord dat zy boven in den ydelen korf vertrokken zyn : dan doet men die samen gevoegde korven van malkanderen, en die overgedreven biën in bunne oude plaets.

Om nu gewis en verzekerd te zyn van de gerccbtigbeyd der dryvelingen, is van noode dat men een kleyn zwarmken daer by doet, opdat er geenen koning in gebrek en zy.

De zwakke stokken om des winters over te bouden, mogen sterk gemaekt worden op de volgende maniere : Men zal de zwaerste korven van bonig en biènbrood korten, en van deze bonigraten zal men eenige niet stokjens \nstmaken in de zwakke kerven, even gelvk de bien bun werk bejonnen

(36)

J. CATS BJE-BOEK. »

f-

bebben, en alsdan zal men des nagts de korven met bet open omboog zetten, en met een kleed toedekken, een berd of plank daer op leggende, om de warmte, die de bien onder ban bebben, te bebouden : des anderendags zal men bevinden dat z y dat ingeleyd werk vast gemaekt zullen bebben , en daer naer mag men de korven wederom keeren gelyk die gestaeii bebben.

De vroege zwarmen wilh-n dikwil» 'bet «elve wederom

^warmen, maer alsdan zal men de moeder pynen uytsuyden, en de broed bien al te samen de boofden afbouwen, en zulks gescbied bekwaemelyk tusscbcn S. Jant- en S. Jacobsdag.

Jloe men d» bien vervoeren zal van d'een naer d' ander plaett.

Om de nuttigbcyd en voordeel worden de bie-korvea dikwils van de eene na de andere plaets vervoerd, en wanneer men begeerd zulks int te recbten, KOO zal men voor eerst eenige lange en ook korte spillen tusscbcn bet werk insteken, en zoo vast bezetten , dat bet aen d'een of d'aader zyde niet wyken en kan.

Als bet bien werk nu dus bezet is, zal men da korven wederom over eynde zetten , en de zelve eenen dag laten staen aleer men die vervoerd, opdat de bien bunne gekwetste bonig raten wederom beelen zouden , en den bonig die gestort mogte zyn, wederom oplekken daer naer zal men die met kleederen toebinden, en de ingangen digt toeslayten, opdat er geene bien weg en vliegen.

.Eyndelyk moet men de korven naer den ronnen ondergang in de scbuyten of op de wagen* leggen, wel toeziende dat de korven op eene zyde geleyd worden, en men zaj die by der nagt vervoeren daer men begeerd.

Als men nu den ganscben nagt gevaren beeft, en dat men nog niet gekomen is ter plaets daer men begeerd, zoo zal men de korven ergens op bet land, tegen bet zuyden, op eene re y nederzetten, en de bovenste ingangen ontsluiten, opdat de bien, op dien dag uytvliegende, iets balen mogten : des nagU worden zy wederom weggenomen , en voorder vervoerd , dit too lang onderboudende, tot dat men komt daer men ba*

(37)

3S J. CATS BIE-BOEK.

Jaten wilt : dan trekt men de spillen uyt, die men daer in gesteken heeft, tot er tyd dat men die wederom vervoerd.

Jloe men biën werk korten en zuyveren zal, om den honig daer uyt te vergaederen , en hoe men de bien aal dooden de welke men nieten begeerd

over te houden. ,

Als men de hiekorven vol honig wederom t'huys ontvangen lieeft, zoo moet den neerstigen hienhouder hezigligen en vegen , en wat men hevind ontrent dertig ponden zwaer te ayn, mag men doen overwinteren ; wat nu min weegt , en geen vier en twintiog ponden ophalen kan, zal men verster ken ; en waer in hoven de zes en twintig ponden gevonden word, mag men het zelve korten.

Opdat dit hekwaemelyk geschiede, zoo zal men de stokken van onder met lonten of lynwaed hereoken , tot dat de hiei»

half in zwym zyn ; daer naer moet men die met het open opwaerds omkeefen, en eenige stukken effen uyt snyden, zoo veel over latende als u goed dankt dat de hien genoeg zullen hehhen om va* te leven .: daer naer zult gy dat uytgenonaen .werk in een tohheken wel toedekken , en alzco al de korven , die te vet en te zwaer zyn , heroo ven.

Maer middelerwyl zal den werkzamen hienhouder in acht nemen, dat deze korven van vremde hien , door den reuk en lucht van den honig verlokt zynde, niet geroofd worden, ter welker oorzaek hy het onderste gat van zoodaenige korven zal toestoppen, en het hovenste halfopen laten, zoo dat er maer een hicken seffens door pafferen mag, en alsdau zullen

*y hun koningryk voor de roovers wel hewaren.

De hien, die men niet over houden wilt, en. daer men voordeel van hegeerd te trekken , konnende op de volgende wys gedood worden : Men graefd in de aerde twee ronde gaten of kuvlen, en in icderen kuyl legt men dan een vuer aen van vyf of zes turven, en als de turven heginnen te rooken, zoo stcld men de korven met de hien regt «p de kuylen , de ingangen toestoppende , opdat zy van den rook verstikken zouden ; en dewyl dat men de spillen uyttrekt, zoo storten fommige hienhouders den honig met de hien te gelyk in d*

(38)

J. CATS BIE-BOEK. M ton, en stampen dit onder een ; daer en luncben zyn ook de andere gesmoord, die mem mede met den bonig by de voor- gaende doet , bet zelve ingsgelyks met de andere vervolgende.

Sommige berooken alleenelyk met een stukjen boviat, of

\volfsscbett , door welken rook zy terstond sterven en neder Tallen.

• Den alderbekwaemsten tyd om de bien te korten en U dooden, is in de maend van september, of wel op bet eynde Tao augusti, wanneer de korven wel gejaden en gevold zyn.

Hoe men de kwaede koningen dooden, de bien onder tenen anderen koning brengen, en d»

ttiirke bien tam maken zal. t

De kwaede koningen, die zicb in bun ampt niet wel en dragen, g«lyk oprecbte koningen bebooren te doen, zal men dooden, en de bien onder eenen anderen koning brengen.

Om dit werkstellig te maken, moet men de bien balf ia zwym berookeu, daernaer betganscb werk uytbreken, en de zelve naer den zonnen ondergang op een kleed nederstorten, en na den koning, die men ligtelyk vinden zal, zoeken, en dien gevonden bebbende, zal men bem dooden ; en de bien in eenen ydelen korf verzamelen, en daer op eenen zwakken zwar.'u stooten, gelyk wy bier vooren geleerd bebben.

De kwaede en sterke bien, die de menseden zeer steken wanneer zy bunne korven genaken , moet men door dikwils die te bezoeken en by te wezen, tam maken, zoo dat men daer naer , zonder dat zy steken , bun werk kan bezien, voornaemendlyk als men daer stil by komt, en na geenea vuyltn stank en riekt.

Hoe men de roooende bien bet stelen beletten zal ; teekenen u>avr by men zulks weten kan ; en koe men de bien naer den winter voeden zal. • Het gebenrd dik wils , dat bet gene , betwelk de bien voor bunnen winter kost vergaderd bebben , van andere baer ontroofd word, waer door zy van bonger komen te sterven ; en om u bier in te voorzien , is van noode dat men weet boe men de roovers kennen zal, ca wat teekenen van roovei»

dat zy

(39)

30 I. CATS B1E-BOEK.

De roovers worden bekend aen bun vliegen tegen da ingangen, waer door zy langen tyd bengelen eer zy durven ingaen ; want bun is wel bekend dat, die bonig \vi!t stelen,

•lagen verwagten moet, tot dat zy met groote kragt doorbre ken , alwai-r dan dikwils bard gestreden -word , d'eene vegtende om bet bare te bewaren, en d'andere om iet weg te dragen ; daerom zal men bier tegen middelen gebruyken, opdat de roovers naerlaten van bun stelen, en de andere niet overvallen en mogen.

Tot dien eynde zal men neerstig gaedeslaen van waer de roovende biën komen , en de vlugt meest vertrekt ; en om dit zekerst te weten, zult gy de biën in den kort' met fvu terwenmeel bestruyven, en de gene, die uu zoo wit u\ t ko mende wegvliegen, dat zyn de roovers ; en alsdan zal men ia acbt nemen waer dat zy benen vliegen, en zulks bevindende, zal men de roovers eene balve myl gaens van de plaets daer zy gestaen bebben, brengen, en aldaer acbt of tien dagen, laten staen, tot dat zy bet rooren vergeten bebben : ook moet men de korven, daer de goede biën in zyn. da ondersta ingangen stoppen, en de bovenste maer zoo veel open laten, dat er maer eene bie seffens inkomen kan, waer door zy buo van binnen tegen de roovers konnen bewaren.

Als men begint te merken aen de ligtigbeyd van de korven, dat zy gebrek van bonig en yek naer den winter beginnen te krygen, zoo moet men die voeden op de volgende manier : Men zal nemen groven bonig die met yek gelyk geperst is, en dien in een potjen waerra maken, totdat by van zyne bardig- beyd gesmolten is , dan zal men den korf met bet open opwaerd» zetten , en stortende twee volle lepels met bonig over buo, zoo zullen zy den bonig malkandèren van bet lyfaflekken

«n verteeren ; daer naer zal men die met een kleed toedekken, dat er geene biën uytloopen konnen , stoppende de ingangen met wat booy. Sommige gebruyken eene andere manier om de biën te voeden ; zy nemen en maken van den vlier boom eene pyp, in de gedaente van een gotjen, dat aen bet een tyude digt gesloten is, en vullen deze pyp met warmen bonig, in steken bet zelve alzoo regt in den bovensten ingang. .

(40)

J. CATS BIE-BOEK. tl Hoe men de biekorven moet verzorgen tegen den winter , en ook behoeden tegen kunne vyanden die hun geduerende het geheel j'aer zouden kannen overkomen.

Gelyk ecnen neerstigen hnysman zich verzorgd van boy en andere dingen voor zyne heesten en zyn huysgezin tegen den kouden en strengen winter, alzoo hehoord ook eenen hehendigen hiënhouder zyne hiën te voorzien van alles wat hun in den winter en ook door het geheel jaer zoude mogen overkomen, 't zy in hun te voeden en te onderhonden, 't zy in die te vermeyden tegen hunne vyanden, en daer en hoven te hewaren van ziekte , waer van men hun in tyds kan hehoeden.

Voor eerst zal men, tot hunne onderhouding, tegen den winter, de korven die men hegeerd over te honden, stellen op eene plaets na het zuyden toe, gelyk wy gezeyd hehhen van het stellen der bie korven, en verzorgen de hovenste ingangen met lym en zand , onder een gemengeld , en daer in maken een gatjen , daer maer eene hie seffens mag in gaen , en da onderste ingangen mag men met wat hooy stoppen, ten eynde dat de hiën niet en smooren : daer riaer zal men de korven van onder, daer zy op de planken staen, insgelyks met lym en zand, toestryken, om hun aldus te heveyligen voor de muyzen en winden ; en nu de korven alzoo verzorgd zyn , en nevens de andere staen, zoo zal men nemen riet matten, en de zelve zetten voor de korven, doch zonder dat zy die raken, en dit op dees manier den geheclen winter laten staen.

Wanneer nu den winter voorhy, en het eenen schoonen

•warmen dag is, zal men de riet matten wegnemen, opdat zy hun mogen zuyveren van hunne vuyligheyd , en als den dag voorhy is, zoo zal men hun des nagts hedekken met de riet matten, tegen de koude, wind, regen, hagel en sneeuw, opdat zy van alle diergelyke toevallen hevryd mogen zyn.

Pe hiën hehhen ook inwendige vyanden, naemcndKk den wolf, zynde een geslagt van motten , die eerst geh k kleync rupsen zyn , die de honig raten hesprinnen , en daer in kapellckens veranderen. Om deze te verdryven, zal men ceneu y...cr draed nemen, onder half spaen lang /' ivlr. en

(41)

31 J. CATS BIE-BOEK.

maken bet een ey nde plat en scberp , en buygen dat wat It rom , als een scbrabberken , en aen 't ander eynde scberp als een els , mede alzoo gekromt , om de wormen overal uyt te trekken en te dooden, en deze werking moet op de acbt dagen eens gescbieden.

Indien de wormen in eenige bonig raten zaten, zoo moet men bet ruyl werk uytsin den , opdat bet niet zoude vermeerderen.

Van de ziekten en bulpmiddelen der Men.

De ziekten en gebreken der biën zyn veelderley, die bun meest op natte jaren overkomen , waer van de voornaemste zyn de peste, den buykloop, koude en vermocydheyd.

De peste beerscbt onder bun ter oorzaek van den ruylea stank die zy lyden, alzoo, wanneer de biën tegen den winter t'huys worden gebragt zoo nat uyt bet veld, en met booy de ingangen toegestopt worden, en alzoo gezet binnen huys op eenen zolder, en wanneer men die laet zonder dat zy somtyds eene seffens mogen uytvliegen den gebeelen winter alzoo gestopt t'buys blyven , en als nu de biën anders geene lucbt en bebben , zoo is 't dat de warmte van de biën met de nattigbeyd die niet zoo gesloten droogen kan komt te werken : en door dien de biën bun somty J niet en mogen zuyveren , zoo moeten zy al den stanke» veyligbeyd by bun bouden, en komen alzoo te loopen over en weder, om ergens een gatjen te vinden, en geen vindende, zoo is 't dat zy door bet loopen en zoeken verkouwen en lam worden , en blyven aldus ten laetsten op den bodem zitten trenren, de magt niet bebbende om wederom by den meesten boop te komen , en zoo trenrende komen zy te sterven, en als er -wat veel gestorven zyn , beginnen die, op malkander liggende te stinken, door welken stank de andere besmet worden, zoo dat er op bet eynde van den winter zeer weynig over blyven.

Om deze ziekten cenigzins te bebelpen, kan men gecnrn beteren middel bebben, dan dat men zoodaenige korven op cencscboone drooge logie zel, de ingangen voor eenen dag of Iwcu outshntrndc, opdat de stinkende lucbt uyt den korf

(42)

J. CATS BIE-BÜEK. ' M mag trekken ; nogfans zal men des nagts, voor do konda, de ingangen met booi toestoppen.

De biën sterven ook wel van den buykloop, waervan de oorzaeke is bet gebrek aen biënbrood of vek, en om zulks te

•weten, zal men op bunne ingangen en onderste werk letten ; want alsdan zult gy bet zelve bescbeten en vuyl gemaekt Tinden, omdat zy door den loop gebeel zwakzyn, en nouwe- iv';s de magt bebben om uvt te vliegen. Hier tegen zal mr.n in den berfst , als men sommige korven den bonig uvt kort, eenigè bonig raten bewaren ; en als den 'winter by naer gepas seerd is, en men begint te merken dat eenigè bièn den buykloop bebben, zoo zal men een stak biës brood ontrent den.

boogsten ingang insteken , en aldaer vastmaken , zoo zullen.

zy bet zelve komen balen en plukken , zoo veel als zy van uoode zullen bebben.

Hoe men de biën bet geheel jaer zal bettieren.

Eenen neerstigen biënbouder en moet zyn biën niet liglelyk verzuymen, dat zy door koude, ongemak en andere toevallen niet en vergaen ; daerom zal by, waaneer den winter verscbenen is, in maert of april, als bet scboon weder is , zyne korven bezigtigen , en zien of de biën iets gebrek bebben , aen bonig, of diergelyks : alsbynu betfraey wederziet aanboudende te zyn, en dat de biën bunne dooden beginnen uyt te dragen, bunne korven te zuyveren, en daer en boven beginnen op bunne acbterste pootjens geladen b u vs te komen, zoo zal bet tyd wezen om zyne korven te gen , en het vuyl ledig wasch uyt te nemen , tot dat men aen bet bloeydsel begint te genaken.

Als gy nu de korven aldus grauyverd bebt ran alle Tuyligbfi\d, zoo zal men ze op bunne plaets zetten, da onderste ingangen stoppen, en als de zon onder is , zoo zult gy «we riet matten wederom voor de korven stellen , o»a voor de koude, die alsilan nog des nagts valt, berrvd te zyn.

Acbt of tien dagen daer naer zal 'men de korven bezigtigeo, om il e »iilve van den wolf, matten of wormen te zuyveren, /ri-l; k wy bier vooren geleerd bebben. Wanneer de watsrwil- lige en andere lioamim kan bleeyon gwïsiïn bebben, zo»

S

(43)

14 I. CATS BIS-BOEK.

brengt men die U Velde, ontrent d* wilde knl Mncmrn : gaet men bezin of zy wat vergaederen of niet ; vind men eenigebiën die geen yek aen bunne agterste pootjens dragen ^

«a-in bun, werk traeg zyn , dit is een tecken van ongerecbtig- beyd, en de zelve zal men scbikken eenen koning te doen hebben. En als nn deze bloem bynaer gedaen beeft, zoo zult gy zien of zy wat gewonnen bebben, en indien gy bemerkt 't welk in mey zal wezen dat ty in den boek van den korf

•enige grove bonig raten beginnen toe te stellen, dat is ren beken dat zy gereedscbap maken om te zwarmco , en gy zule die daer naer op bunne plaet*. brengen , en dan verwanten uwe zwarmeri, die gemeynelyk beginnen als bet scbroot weder is, 's morgens ten acbt, tot des naer middag* ten Iweo

«ren toe, welke 2 wannen dueren tot in de iuaenden meyg juuy en july.

Wanneer gy na eenige zwarmen krygt, en dat bet kwaej weder word , zoo zal men twee of dry dagen wat bonig in den»

korf doen , opdat dat zy van bonger niet en zouden vergaen*

Ah de korven, nu afgezwarmt zyn. 100 zal men die oudfo stekken bet wascb uytkorten , om te vernemen of zy gerccbtig

Als wanneer in july d« bennip of klaver bloeyd, zoo zaf men dekorven ter plaets brengen daer die menigvuldig wast, omdat zy daer uvt veel scboonen bonig balen.

Indien men nu nog eenige zwarmen naer krygt, die moeB men ook daer by brengen, opdat zy overstal balen mogen*

Wat nu bv de klaver mogt vet geworden zyn, die zal m, re wederom t'buys brengen en afdoen, ofwel een derl bonig uvt nemen : als men ziet dat de brocydbiën van <le kleyne gedood worden . zoo is bet tyd dat men de vette stokken ae doet. De broeyiibiënzult gy dooden en de boofden .if»nvdrn, als de n rste zwarmen gezwarmt bebben ; wüt nu niet overstallij is, moet men in aug:;sti vervoeren op de boek w < t, reffc watermunt en op het eynde van de beyde.

Als nu in september de biën t'buys gekomen zyn, zoo tal men naerzien wat ovrrstullig is of niet : de vette zal men af 'doen of l orton, en de zwakke ial men versterken met bonig

«n yck, of I iïn! rood.

U de mar' d van oeloW zal m» d(t st'-llen ter pla Is

\

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De commissie heeft de bevindingen uit RCT’s en cohortonderzoek die relevant zijn voor de afleiding van de richtlijn samengevat in drie tabellen, waarin achter- eenvolgens aan de

Het kan zijn dat, wanneer het om liefdesverdriet gaat, je bijvoorbeeld de ene relatie inwisselt voor de andere om maar niet geconfronteerd te worden met het gevoel alleen te

Het feit dat de tocht niet elk jaar georganiseerd kan worden omdat het met name een strenge winter nodig heeft, heeft ongetwijfeld bij gedragen aan de cultstatus van deze

Ook in de tijden van het lijfeigenschap, toen de onvrije be volking door de heeren beschouwd werd als hunne bezitting, als hun geld, waarmee zij naar welgevallen handelen konden,

Dit neemt echter niet weg dat de liefde tot den naaste, gelijk de Wet ze gebiedt, die tot God onderstelt; want het zou niet alleen onbetamelijk zijn om den naaste lief te hebben

Ik was een en ander maal aangespoord om overluid te bidden, hetgeen ik niet durfde‘; want ik had in dezen nog nooit mijn eigen stem gehoord, en zie, daar gebeurt het mij, dat ik in

van het aardl'che leven onzes vriends: in‘1merê de Ware wij‚sheîd leert ons overtuigend, dat het getal van jaren niet de regte maatíìaf is Voor 0115 le Ven op aarde , maar alleen

Volgens de eudaimonische stroming kun je dus bijvoorbeeld werken aan jezelf op een manier die frustrerend voor je is en die je niet blij maakt en dan toch gelukkig zijn:. je